De varkenshouderij in Nederland anno 2022 is de modernste varkenshouderij ter wereld. De Nederlandse varkenshouderij werkt met de nieuwste technieken, heeft de meeste kennis van het varken (gezondheid, genetica) en loopt voorop in duurzaamheid. Nederland is het gidsland van de moderne varkenshouderij. Iets om trots op te zijn.
Echter, er is ook een andere zijde. De Nederlandse varkenshouderij zit klem in een systeem waar de varkenshouder amper regie heeft op de kosten en opbrengsten van zijn/haar producten. De prijzen worden door anderen bepaald en kosten worden naar de varkenshouderij doorbelast. Een systeem waarin de druk op de Nederlandse varkenshouder groot is, waardoor veel varkenshouders kampen met (psychische) problemen. Door dit systeem is ook de sociale en maatschappelijke impact van de varkenshouderij verslechterd, terwijl dit zo belangrijk is voor de license to produce.
De varkenshouderij is belangrijk voor Nederland nu, maar ook voor de toekomst. Varkens zijn bij uitstek de beste verwerkers van humane restproducten. Varkens kunnen namelijk hetzelfde voedsel eten als mensen. Hiermee worden restproducten op een duurzame manier verwerkt, voorkomt het energie die besteed moet worden aan verwerken van de restproducten en draagt het bij aan de vermindering van voedselverspilling. Daarnaast is mest die varkens produceren, een belangrijke organische meststof voor de bodem. Ook heeft varkensmest steeds vaker een rol in het opwekken van groene energie en ligt er nog veel potentie. De Nederlandse varkenshouderij kent de laagste CO2-foodprint ter wereld.
De jonge varkenshouder van de toekomst heeft een duidelijke visie
In de ogen van de jonge varkenshouder is de varkenshouderij van de toekomst een balans tussen dierenwelzijn, een eerlijk verdienmodel, bedrijfsomvang en een gezond maatschappelijk draagvlak. In deze balans kan de jonge varkenshouder flexibel inspelen op de wensen van de consument en maatschappij.
Met nieuwe en duurzame technieken worden emissies (ammoniak, methaan en fijnstof) bij de bron goed afgevangen. Hierdoor wordt een gezonde omgeving behouden voor mens en dier, zowel binnen als buiten de stal. Er is een juiste balans tussen dierenwelzijn, emissies en maatschappelijk impact. De milieu-impact van de varkenshouderij is beperkt en de varkenshouderij is energieneutraal. Door circulair voer te gebruiken van humane restproductie is en blijft de Nederlandse varkenshouderij relevant.
Niets is vanzelfsprekend. De varkenshouder van de toekomst maakt overwogen keuzes en staat open voor nieuwe inzichten buiten zijn/haar eigen bubbel en durft hiernaar te ondernemen. Met zijn/haar ondernemerschapskwaliteitenneemt hij/zij de regie over zijn/haar positie in de keten. De ondernemers in de varkenshouderij zijn sterke ondernemers, die zichzelf, de markt en hun omgeving goed kennen en op basis daarvan bewuste en onderbouwde keuzes maken.
De varkenshouder in Nederland blijft koploper in de wereld. Met veel techniek zoals sensoren en camera’s zorgt de varkenshouder continu, 24/7, voor zijn/haar varkens. Ook brandpreventie is hier een onderdeel van. Door deze continuïteit van monitoring wordt er een hoge dierenwelzijn en bedrijfsgezondheid nagestreefd.
Het aantal bedrijven zal in de toekomst afnemen ten opzichte van nu en daarnaast zijn de bedrijven meer verspreid over geheel Nederland. Er zal daarvoor een herverdeling moeten plaatsvinden. Gemeenten hebben met elkaar afspraken gemaakt voor een goede verspreiding en hebben ruimte gecreëerd (zowel in wet- en regelgeving, als in maatschappelijk draagvlak) zodat varkenshouderijen zich kunnen vestigen op/ verplaatsen naar plekken waar dat nu nog niet kan. Bij een eerlijk verdienmodel is de schaalgrootte niet van belang, maar levensvatbaarheid wel. Schaalgrootte moet niet meer leidend zijn voor een eerlijk verdienmodel. De jonge varkenshouder is zich bewust van de license to produce en speelt hierop in.
De Nederlandse varkenshouderij richt zich op de Europese markt in een hoogwaardig segment. Er wordt meer in ketens gewerkt, waarbij alle partijen in de keten gelijkwaardig zijn aan elkaar. De Nederlandse varkenshouderij zal niet meer onder de enorme druk staan waarin alleen maar grote hoeveelheden tellen, maar zal meer in balans zijn.
Die balans is terug te zien in de connectie die de varkenshouder heeft met zijn/haar omgeving. Er zal een positieve transparante houding zijn vanuit de varkenshouderij. De varkenshouder vertelt met trots hoe hij/zij het varken verzorgt, de burger kan op verschillende bedrijven langskomen en de consumenten weten waar hun stukje vlees vandaan komt. Op deze manier is het draagvlak voor de varkenshouderij groot en creëert men een wederzijds maatschappelijk begrip.
Jonge boeren hebben een visie, maar hoe brengen we dit in de praktijk?
Wat hebben jonge boeren nodig om deze visie te realiseren:
- Europees gelijk speelveld: een gelijke basiswetgeving in heel Europa, zodat er overal hetzelfde minimum standaard is.
- Opleiding, training en onderwijs van de varkenshouders: er moet een constant onafhankelijk aanbod zijn van opleidingen, cursussen en goede opleiding, zodat varkenshouders aan hun eigen ondernemerschap, kennis en vaardigheden kunnen blijven werken. Denk hierbij aan kennis over HR-beleid, de markt en grondstoffen, voerprijzen, voersamenstellingen, maatschappelijke interacties en ketens. Op deze manier kan een goed ontwikkelde varkenshouder trends signaleren, vooruit ondernemen en bovenal zelf regie pakken in zijn/haar keten.
- Toekomstbestendige stalsystemen: er zijn diverse potentiële stalsystemen om verder te ontwikkelen, maar men loopt vast op vergunningen en verdienmodellen.
- Op elk niveau van wetgeving moeten er mogelijkheden zijn om stalsystemen verder te ontwikkelen zonder lange procedures en kosten.
- Doorstroming van kennis uit onderzoek: er wordt veel onderzoek gedaan. Echter, deze kennis stroomt nu onvoldoende door naar het boerenerf of blijft bij commerciële partijen hangen.
- Stabiel overheidsbeleid: een overheidsbeleid dat doelen stelt en niet alleen maar afstraft. Een overheidsbeleid waarin subsidies echt helpen om een stap vooruit te nemen. Een overheidsbeleid waarin ondernemers risico durven te nemen, die zij anders niet zouden durven.
- Ruimte in de keten: samen met de markt en overheid moeten nieuwe marktconcepten ontwikkeld worden waar daadwerkelijk innovatie en dierenwelzijn een verdienmodel zijn.