In dit document beschrijft NAJK haar visie op mest en het beleid wat daarbij hoort. Mest moet volgens NAJK gezien worden als een kostbare grondstof die een belangrijke plaats inneemt in de kringloop en in de verbinding tussen sectoren.
Achtergrond
Het Nederlandse mestbeleid is gebaseerd op de Europese Nitraatrichtlijn. Hierin staat hoe hoog de concentratie nitraat in het grondwater mag zijn. Te veel mest zou slecht kunnen zijn voor de waterkwaliteit. Op basis van de Nitraatrichtlijn moet Nederland iedere vier jaar een actieprogramma opstellen. Hierin staan de maatregelen om uitspoeling en afspoeling van stikstof en fosfaat uit de landbouw in het grond- en oppervlaktewater te verminderen. In een aantal regio’s en voor een aantal grondsoorten in Nederland voldoet de waarde voor nitraat in het grondwater aan de gestelde niveaus, echter met name op zuidoostelijke zand- en lössgronden worden normen niet gehaald.
De Europese Commissie kan lidstaten toestemming geven om af te wijken van de eisen van de Nitraatrichtlijn: derogatie. Als een land derogatie krijgt, mag het tijdelijk meer dierlijke mest gebruiken. Nederland mag daardoor in plaats van 170 kilogram (de Europese norm) 250 kilogram stikstof per hectare uit rundveemest op grasland gebruiken.
In de zomer van 2018 heeft minister Schouten haar visie voor de landbouw gepresenteerd. Hierin staat kringlooplandbouw centraal. Om kringlooplandbouw mogelijk te maken heeft de minister besloten tot een herbezinning van het mestbeleid. Het huidige beleid is een opeenstapeling van verschillende wetten die soms elkaar, maar ook de kringlooplandbouw niet bevorderen.
Het doel van het mestbeleid blijft de vermindering van uit- en afspoeling van nutriënten afkomstig uit de landbouw en het voldoen aan Nitraatrichtlijn en Kaderrichtlijn Water. In een Kamerbrief van oktober 2018 aangaande het mestbeleid geeft minister Schouten daarnaast de volgende kaders voor een nieuw mestbeleid aan:
- Efficiënt omgaan met lokaal beschikbare nutriënten
- Efficiënte benutting hiervan in kringlopen
- Terugdringen kunstmestgebruik
- Passend binnen landbouwvisie
- Voldoen aan EU-regelgeving
- Voldoen aan waterkwaliteitseisen
- Robuust en eenvoudig
- Vermindering fraudeprikkels
- Handhaafbaar
- Regeldruk, niet meer ten opzichte van huidig beleid
Visie NAJK
Binnen NAJK is er aan de hand van input uit provinciale AJK’s, lokale AJK’s en de klankbordgroepen intensief, melkveehouderij en akkerbouw, het net opgehaald qua ideeën over de herbezinning van het mestbeleid. Een nieuw mestbeleid is voor jonge boeren een belangrijk thema, omdat het raakt aan onze gewassen en ons vee. Daarnaast heeft het mestbeleid grote invloed op de bodemkwaliteit, een basis onder de landbouw waar de jonge boeren nog decennia op zullen boeren.
Er is niet geprobeerd een nieuw mestbeleid te schrijven, maar er is getracht de belangrijkste thema’s en de richting daarvan binnen een nieuw te ontwerpen mestbeleid te beschrijven. Deze thema’s staan hieronder kort beschreven.
Mest en bodem
Een gezonde bodem kan mest op een goede manier afbreken zodat de voedingstoffen uit mest beschikbaar komen voor de gewassen. Daarbij kan een gezonde bodem beter water vasthouden en is het een goede leefomgeving voor bodemleven en is op die manier positief voor de biodiversiteit. Een gezonde bodem staat daarmee aan de basis van de productiviteit en de kwaliteit van de gewassen. De productiviteit van de gewassen moet in verhouding staan met de hoeveelheid en manier van toediening van de mest. Daarbij voorkomt een gezonde bodem uitspoeling van nitraat naar grondwater. Het is daarom belangrijk dat de bodem centraal staat in mestbeleid. Een specifiek voorbeeld in beleid zou gewasderogatie of evenwichtsbemesting en extra ruimte voor strodierenmest kunnen zijn.
Generiek én specifiek beleid
Om de bodem te voeden met mest naar behoefte en dit ook te kunnen borgen, is het nodig te meten of te berekenen hoeveel gewas er geoogst wordt. Dit zal een extra administratieve last met zich meebrengen. Niet iedere boer wil en kan deze extra inspanning doen. Daarom pleit NAJK voor zowel specifiek beleid, voor hen die deze extra inspanning willen leveren, als een generiek beleid, voor hen die een simpel beleid willen zonder extra inspanning. Een voorbeeld van specifiek beleid zou de KringloopWijzer kunnen zijn.
Experimenteerruimte, werk met doelen niet met middelen in beleid
Het komt de bedrijfsvoering en het resultaat van het landbouwbedrijf ten goede als er op een goede manier wordt bemest waarbij ook verliezen zo minimaal mogelijk zijn. De praktijk en de natuur zijn daarbij moeilijk in beleid te vatten. In beleid is het daarom met name van belang kaders te schetsen en doelen te stellen. Het uitwerken van middelen hoe de boer moet bemesten, kan de praktijk frustreren en komt een goede bemesting ook niet in iedere praktijksituatie ten goede. Verschillende pilots waar boeren zich voor aan kunnen melden, kunnen praktijkervaringen opleveren. Daarbij kan gemonitord worden hoe het effect is op de verschillende doelen die gesteld zijn en daarnaast geeft dit inzicht wat op gebiedsniveau het beste werkte. In deze pilots zouden goede praktijken, bijvoorbeeld het verhogen of op peil houden van organische stof, positief moeten worden beloond in de vorm van meer ruimte. Een voorbeeld hiervan is het project Vruchtbare Kringloop dat op verschillende plekken in Nederland heeft plaatsgevonden.
Zoveel mogelijk sluiten van de kringloop
Het gebruik van dierlijke mest is nu beperkt waardoor aanvulling van kunstmest een logische keuze is. Kunstmest past minder goed in de kringloopvisie, omdat het van buiten de kringloop wordt aangevoerd. Door binnen het beleid meer ruimte te bieden om dierlijke mest te kunnen inzetten, kan de hoeveelheid kunstmest worden beperkt. Daarnaast kan dierlijke mest binnen de akkerbouw soms niet goed worden ingepast door de eigenschappen van dierlijke mest. Door dierlijke mest te bewerken kan de toepasbaarheid worden verbeterd waardoor de dierlijke mest kan worden gebruikt als kunstmestvervanger. Kunstmest blijft echter waardevol: het kan stikstof aanvullen die elders de kringloop verlaat door bijvoorbeeld de verkoop van producten als melk, gewassen en vlees. En het kan daarbij gebruikt worden om specifieker te sturen. Het is ook belangrijk te kijken hoe kunstmest kan worden verduurzaamd, want niet het gebruik in kleine mate maar met name de productie van kunstmest maakt kunstmest niet duurzaam. Door het gebruik van dierlijke mest meer ruimte te geven (in hoeveelheid en in verwerking tot kunstmestvervangers) wordt ook de verbinding tussen de veehouderij en de akkerbouw gestimuleerd. Een voorbeeld van beleid hierin zouden buurtcontracten zijn.
Integraliteit en overbodige wetten
Bovengenoemde thema’s zouden de basis voor het mestbeleid moeten vormen. Het vormt de basis van een mestbeleid dat gericht is op een gezonde bodem, schoon water en een goede landbouwpraktijk. Het is belangrijk dat er in nieuwe wet- en regelgeving niet extra druk ontstaat op andere duurzaamheidseisen. Ook moeten er breedgedragen afspraken zijn over hoe doelen worden bepaald en gemeten. Daarnaast moet er kritisch gekeken worden of wetten elkaar niet tegenspreken en moeten overbodige wetten worden geschrapt. Het verschil tussen de bepaling van waterkwaliteit door waterschappen tussen waterschappen, is hier een voorbeeld van.