NAJK tegen afschaffing POR-regeling

In de Kamerbrief van vrijdag 3 februari 2017 over het fosfaatreductieplan maakte staatssecretaris Martijn van Dam bekend de zogenoemde Regeling Ontheffing Productierechten Meststoffenwet (POR-regeling) per 1 januari 2018 niet te verlengen. De afschaffing belemmert de ontwikkelingsruimte voor (jonge) boeren, NAJK is dan ook fel tegen deze beslissing.

De POR-regeling maakt het voor pluimvee- en varkenshouders mogelijk om hun bedrijf uit te kunnen blijven breiden. Vereiste is dan wel dat 100% mest wordt verwerkt en naar het buitenland wordt geëxporteerd. NAJK vind het afschaffen van de POR-regeling, net als LTO-Pluimveehouderij, Nederlands Organisatie van Pluimveehouders (NOP), Nederlandse Vakbond Pluimveehouders (NVP), LTO-Varkenshouderij en de Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) onacceptabel.

Ontwikkelingsruimte tegenwerken

De afschaffing heeft voor zowel de varkens- als pluimveesector zeer nadelige gevolgen. “Door de afschaffing werkt staatssecretaris Van Dam ontwikkelingsruimte tegen en wordt de continuïteit van het familiebedrijf op het spel gezet ”, aldus Ronald van Leeuwen, dagelijks bestuurder en portefeuillehouder intensief bij NAJK. “Productierechten zijn een financiële belemmering voor jonge boeren. Na bedrijfsovername is de financiële last het hoogst. Jonge ondernemers zijn niet in de positie om productierechten aan te kopen of te leasen. Ook zijn zij hier niet op voorbereid. De POR-regeling biedt momenteel mogelijkheden om het bedrijf te blijven ontwikkelen.”

NAJK: ambitie en prestatie belonen in nieuw GLB

Een beloning voor prestaties en steun voor jonge boeren en tuinders. Dit zou volgens de leden van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) de kern moeten zijn van een nieuw te vormen Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) na 2020.

Het huidige GLB loopt tot en met 2020. Met 2020 in het vooruitzicht start de gedachtevorming over de herstructurering. De afgelopen maanden discussieerden de leden van NAJK over de invulling van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid na 2020. De jonge boeren en tuinders willen graag een beleid waarin ambitie wordt beloond en waarbij geld, bedoeld voor het platteland, daar ook daadwerkelijk blijft.

Prestatievergoeding

Jonge boeren en tuinders omarmen het idee om de directe betalingen op termijn te vervangen door een prestatievergoeding. Voorwaarde hierbij is dat de prestatievergoeding gericht moet zijn op de productie van duurzaam geteelde, gezonde en veilige producten. “De Nederlandse jonge boer en tuinder is ambitieus en wil het geld van de overheid dat op hun erf terechtkomt kunnen verantwoorden”, aldus Iris Bouwers, dagelijks bestuurder bij NAJK met de portefeuille internationaal. “In de praktijk blijkt dat maar weinig jonge boeren enthousiast worden van het huidige systeem met de directe betalingen en vergroening. Daarom pleit NAJK voor een stelsel waarbij extra inspanningen voor bijvoorbeeld biodiversiteit worden gestimuleerd en geen verplichting is. Extra inzet voor bijvoorbeeld milieu, leefomgeving of duurzame productie verdient dan ook een passende beloning. Het is wel belangrijk dat dit gebeurt in een werkbaar systeem.” Bouwers geeft aan dat duurzaamheid in dit kader niet alleen betrekking heeft op biodiversiteit of milieu: “Ook bodemgezondheid is een belangrijk aspect van duurzaamheid. Wij, jonge boeren en tuinders, zijn tenslotte degene die ook over 20 of 30 jaar nog willen kunnen telen op onze bodem.”

Marktschommelingen opvangen

Verder spraken de NAJK-leden zich uit over het opvangen van marktschommelingen en de gevolgen van weersinvloeden. De jonge agrariërs vinden dat het zelf opvangen van de schommelingen in de markt horen bij het vak. Grote invloeden vanuit de geopolitieke hoek vormen hierop een uitzondering, zo vinden de jonge boeren. “Boeren kiezen heel bewust voor een vak met bijkomende ondernemersrisico’s. Ze zijn bijvoorbeeld afhankelijk van weeromstandigheden. Geopolitieke invloeden, zoals de Rusland-boycot, zijn echter situaties waar je als boer niets aan kunt doen. Daarom moet de overheid voor deze specifieke gevallen een passende oplossing bieden”, legt Bouwers uit. Wanneer er geen vangnet is, is het volgens NAJK essentieel dat er wel een passend aanbod in betaalbare verzekeringen en een goede uitvoering van taken van de waterschappen nodig is.

Landbouw- en voedselbeleid

Een gecombineerd landbouw- en voedselbeleid in plaats van een landbouwbeleid zien de jonge boeren en tuinders niet zitten. Bouwers: “Ook jonge boeren en tuinders zien dat landbouw en voedsel onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Dit betekent niet dat een deel van het Europese landbouwbudget naar andere ketenpartijen moet gaan. Er ligt een verantwoordelijkheid bij ons als boeren en tuinders om op een eerlijke en open manier te communiceren over wat we doen, maar geld dat bestemd is voor landbouw en platteland moet daar wel blijven.” Volgens NAJK liggen in voorlichting en communicatie over voedsel dan ook taken voor het onderwijs en bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Ondersteuning jonge agrariërs

Jonge boeren en tuinders moeten ondersteund worden vanuit het GLB, ook als dit ten koste gaat van het budget van boeren en tuinders boven de 40 jaar, luidt het oordeel van de NAJK-leden. Bouwers: “Dit klinkt logisch, maar het is niet alleen belangrijk voor de jonge boeren en tuinders zelf. Verjonging en continuïteit van de landbouwsector zijn van groot belang voor de gehele samenleving. Als we ons platteland leefbaar willen houden en in Nederland gezond, veilig en duurzaam voedsel willen blijven produceren, is ondersteuning van jonge boeren en tuinders broodnodig!”

NAJK kritisch maar op hoofdlijnen akkoord

Op vrijdag 18 november 2016 informeerde staatssecretaris Martijn van Dam van Economische Zaken de Tweede Kamer over het principeakkoord. Dit akkoord moet zorgen voor het behoud van derogatie in Nederland. Het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) heeft ingestemd met de hoofdlijnen van het pakket van maatregelen.

De invulling van de maatregelen vergt nog aandacht maar met de hoofdlijnen van het pakket voor fosfaatreductie is NAJK akkoord. Het totale pakket van maatregelen moet ervoor zorgen dat de Nederlandse melkveehouderij aankomend jaar fors haar fosfaatproductie zal reduceren. Deze maatregelen zijn nodig voor behoud van derogatie in 2017 en zijn een ingang tot het gesprek over een nieuwe derogatie van 2018 tot 2021. Bart van der Hoog, dagelijks bestuurder van NAJK met de portefeuille melkveehouderij: “De uitwerking van het akkoord is een grote opgave en er zijn nog veel obstakels te nemen. Juridisch moet de invulling van het pakket van maatregelen voldoende houvast geven. Ook Brussel zal haar goedkeuring nog moeten geven over het pakket van maatregelen. Dit akkoord betekent niet dat we er al zijn.”

Stoppersregeling en vermindering aantal melkkoeien

“Wij zien met name ruimte voor reductie van fosfaatproductie bij de bedrijven die willen stoppen met melken. Ook een financiële prikkel is een stimulans om te reduceren, ten opzichte van de dieraantallen op 2 juli 2015,” aldus Van der Hoog. Het bedrag dat een melkveehouder ontvangt om een koe uit productie te nemen moet, volgens NAJK, wel voldoende houvast bieden voor deze ondernemer. “Je kunt het ook een ‘offer you can’t refuse’ noemen. Als je kijkt naar het gemiddelde koesaldo over de afgelopen 5 jaar van ruim €1900,- en een aantrekkende zuivelmarkt, moet het aanbod om vrijwillig te reduceren voldoende groot zijn.” Om voldoende budget te kunnen generen is een gedifferentieerde heffing over de geleverde liters melk in 2017 nodig, vindt NAJK.

Fosfaatvermindering via zuivelverwerkers

NAJK plaatst enkele kritische kanttekeningen bij het reductieplan van de zuivelverwerkers.  Dat dit plan kan werken staat niet ter discussie, wel de manier waarop. Van der Hoog: “Op dit moment geven de eerste contouren enige duidelijkheid op welke manier de zuivelverwerkers haar reductie willen gaan bewerkstelligen.” NAJK heeft de afgelopen weken meerdere voorstellen gedaan richting de bestuursleden van de NZO en ZuivelNL om een zo acceptabel mogelijke verdeling te maken van de reductiemaatregelen.  “Wij willen ervoor waken dat groeiende en recent gestarte bedrijven niet buitenproportioneel worden getroffen door het zuivelreductieplan. Het mag niet zo zijn dat de volledige reductie wordt bewerkstelligd bij een kleine groep melkveehouders die vanuit de normale bedrijfsontwikkeling in 2018 ook fosfaatrechten moeten gaan kopen.”

JOLA geëvalueerd door jonge landbouwers

Na de eerste openstelling van de Jonge Landbouwersregeling (JOLA) in 2016 heeft het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) zijn leden om een beoordeling gevraagd. Ruim 200 jonge landbouwers vulde de evaluatie over de JOLA in. Opvallend is dat 70% van de respondenten geen investering op de lijst vond waar zij behoefte aan hebben. 

De volgende openstelling van de JOLA-regeling staat gepland op 1 december 2016. De inhoud van deze openstelling zou gebaseerd worden op het resultaat van de evaluatie van de eerste openstelling. Omdat de landelijke evaluatie niet op tijd afgerond is heeft NAJK de JOLA zelf onder de jonge landbouwers geëvalueerd. 66% van de respondenten komt uit de melkveehouderij of de akkerbouwsector. Ruim 40% van de geënquêteerde was zelfstandig ondernemer en 38% runt in maatschap het agrarisch bedrijf.

Bekendheid onder jonge ondernemers

De regeling is onder jonge landbouwers opvallend goed bekend. Slechts 10% van de ondervraagden was niet op de hoogte van de JOLA-regeling. Naast de bekendheid van de regeling, wisten de meeste respondenten ook voor welke investeringen de JOLA aangevraagd kon worden. Daarnaast was snel duidelijk of zij wel of niet in aanmerking zouden komen. Echter, ondanks de grote bekendheid heeft een grote meerderheid toch geen aanvraag gedaan. De investeringen op de investeringslijst paste niet bij hun behoefte.

De investeringslijst

Opvallend aan de uitslag is dat er voor 70% van de jonge landbouwers geen investering op de lijst stond waar zij behoefte aan hebben. Dit aandeel is groter bij veehouders en tuinders, dan bij akkerbouwers. 85% gaf aan dat er te weinig keuzemogelijkheden waren. Er zijn dan ook veel praktische doeltreffende investeringen genoemd, bij de vraag over welke investeringen op de investeringslijst moeten staan. Een ander opvallend resultaat is dat 45% het minimaal te investeren bedrag per investering te hoog vond.

Reactie NAJK

“Het is bijzonder dat provincies de nieuwe openstelling van de JOLA zijn gaan voorbereiden voordat de uitkomst van hun eigen evaluatie binnen is. Dit terwijl er uitdrukkelijk is toegezegd de uitkomst van de evaluatie te gebruiken.”, aldus Sander Thus, dagelijks bestuurder met de portefeuille bedrijfsovername bij NAJK. De uitkomst van de enquête sluit aan bij de eerder gedane uitingen van NAJK over de JOLA. ‘’We zijn dankbaar voor de vele reacties die wij in korte tijd hebben mogen ontvangen. Dit geeft aan hoezeer de JOLA jonge ondernemers aan het hart gaat”, aldus Thus. Met de uitkomst heeft NAJK provincies aanbevelingen gedaan om de tweede openstelling aan te passen. Dit heeft betrekking op een forse uitbreiding van de investeringsmogelijkheden en inhoudelijke aanpassing van de voorwaarden van de JOLA waardoor nu met name jonge ondernemers na bedrijfsovername met kleine en middelgrote land- en tuinbouwbedrijven benadeeld worden.

Van 1 maart 2016 tot en met 15 april 2016 konden boeren en tuinders onder de 41 jaar zich aanmelden om in aanmerking te komen voor de JOLA. De regeling is bedoeld als steun in de rug om investeringen te doen in de financieel zware periode na bedrijfsoverdracht. De regeling was dit voorjaar qua voorwaarden een andere regeling dan voorgaande jaren. De tweede openstelling van de regeling onder het plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) via de provincies wordt vanaf 1 december 2016 verwacht.

infographic-evaluatie-jola-2016

NAJK: jonge boeren en tuinders nemen stelling in discussie omtrent ‘smart farming en big data’

Smart farming en big data bieden boeren en tuinders de mogelijkheid om preciezer technieken en ingrepen toe te passen. Daarin zijn nog wel een aantal uitdagingen: wie is bijvoorbeeld de eigenaar van de big data en is smart farming alleen voor grote bedrijven of ook voor kleine bedrijven? Deze vragen stonden centraal in de discussies die naar aanleiding van het discussiestuk ‘smart farming en big data’ de afgelopen maanden zijn gevoerd door de achterban van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK).

De jonge boeren en tuinders van NAJK zijn het unaniem eens dat smart farming mogelijkheden biedt op hun bedrijf. Zij zien smart farming niet alleen als een kans voor grootschalige bedrijven, ook voor kleinere bedrijven biedt smart farming mogelijkheden. “De ontwikkelingen binnen smart farming zijn sneller rendabel binnen grote bedrijven en zij zullen de kartrekker erin zijn. Dit neemt niet weg dat smart farming ook kansen biedt voor kleinere bedrijven”, aldus de leden.
Dat smart farming en big data kansen bieden betekent niet dat de jonge boeren en tuinders ook verwachten dat hun beroep er eenvoudiger van wordt. Zij verwachten dat hun beroep ingewikkelder en vooral anders ingericht zal worden. Een voordeel hiervan is dat er efficiënter met het gebruik van voedingsstoffen, gewasbeschermingsmiddelen en inzet van arbeid omgegaan kan worden. Daarentegen moet de big data die met smart farming verzameld wordt, wel juist en volledig geïnterpreteerd worden. “Uiteindelijk wil je als teler concreet weten wat je moet doen om uit de uitgebreide datastroom opbrengstverhoging te kunnen realiseren”, aldus Doeko van ’t Westeinde, verantwoordelijk voor de portefeuille akkerbouw bij NAJK.
Over het eigenaarschap en de openbaarheid van de data zijn de meningen verdeeld. Een meerderheid van de jonge boeren en tuinders vindt dat de boer of tuinder altijd eigenaar blijft van zijn eigen gegenereerde data, tenzij die persoon het zelf wil delen. De meeste jonge boeren en tuinders willen hun data wel delen met collega-boeren, maar willen niet dat de informatie voor iedereen beschikbaar wordt.

NAJK: Kwaliteit internet op het platteland beschamend

Met de start van de discussie over smart farming en big data roept NAJK op om snel de kwaliteit van internet op het platteland te verbeteren. Vanaf deze week discussiëren de leden van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) over het discussiestuk ‘smart farming en big data’. Jonge boeren en tuinders, vertegenwoordigd in de 124 lokale en 10 provinciale afdelingen van NAJK, gaan de komende twee maanden de discussie aan met maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en elkaar. Binnen NAJK is deze stellingname door de achterban leidend in de werkzaamheden voor het dagelijks bestuur.

“Wij vertegenwoordigen de ondernemers van de toekomst”, zegt Eric Pelleboer, voorzitter van NAJK. “Vanuit die positie willen wij vooruitgang en vernieuwing brengen. Dit doen wij onder andere door de standpunten en aanbevelingen die vanuit onze leden uit het discussiestuk ‘smart farming en big data’ komen, in te bedden in beleid en praktijk.”

“Wij willen aan de gang met de nieuwste technologieën, met alles wat smart farming en big data ons kunnen bieden, aldus Pelleboer. “Tegelijkertijd is de internetverbinding in veel delen van Nederland nog ondermaats. Dat is beschamend in een land dat koploper in de wereld is. En we willen graag ook koploper blijven! Wij roepen op tot snelle en concrete actie om de snelheid van het internet op het platteland sterk te verbeteren.

”Internet is voor boeren en tuinders van groot belang voor het efficiënt uitoefenen van hun beroep. Steeds meer onderdelen van het agrarisch bedrijf zijn geautomatiseerd en afhankelijk van internet, zoals systemen voor controle en temperatuurbeheersing of aansturing van voersystemen. In de land- en tuinbouw is gebruik van GPS gemeengoed. Er zijn echter nog veel ondernemers die onvoldoende ontvangst hebben. Deze systemen vragen vaak een constante internetverbinding voor uitwisseling van gegevens. Daarnaast vraagt de overheid van boeren en tuinders dat informatie digitaal wordt ingediend. “Internet is in geen enkel bedrijf meer weg te denken. Dus ook in de agrarische sector niet”, reageert Pelleboer.

Pelleboer: “Over twee maanden hebben onze leden de discussiebijeenkomsten over smart farming en big data afgerond. Hun standpunten worden dan via ons vertaald in concrete acties voor politiek en praktijk. Dan gaan wij dus aan de slag met vernieuwingen op het gebied van smart farming en big data. Ik stel voor dat dit bijna oubollige probleem van ondermaats internet, dan voorgoed opgelost is.”

NAJK: jonge boeren nemen stelling in discussiestuk ‘Fosfaat en mestverwerking’

De achterban van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) heeft stelling genomen in het discussiestuk ‘Fosfaat en mestverwerking’. Jonge boeren en tuinders, vertegenwoordigd in de 124 lokale en 10 provinciale afdelingen van NAJK, gingen de afgelopen maanden de discussie aan met maatschappelijke organisaties over fosfaat en mestverwerking. Tijdens de discussies die naar aanleiding van het discussiestuk zijn gevoerd, gaven jonge boeren en tuinders volop suggesties voor verbetering van beleid en praktijk. Binnen NAJK is deze stellingname door de achterban leidend in de werkzaamheden voor het dagelijks bestuur.

De jongeren waren unaniem in hun standpunt dat optimale bemesting op dit moment onhaalbaar is binnen de Brusselse eisen. De plaatsingsruimte is te laag om de bodemvruchtbaarheid duurzaam en dus voor lange termijn op peil te houden, aldus de leden. De jonge boeren en tuinders van NAJK hebben concrete aanbevelingen gedaan. Zo zou ook in de akkerbouw de mestnormen moeten samenhangen met de opbrengst en het op peil houden van een gezonde bodemvoorraad. De leden denken hierbij aan een systematiek die vergelijkbaar is met de Kringloopwijzer in de melkveehouderij.

Om mestverwerking te laten slagen is de belangrijkste voorwaarde dat er voldoende marktkansen in de afzet zijn, aldus de achterban. Afzet van concentraten zou daarbij ook mogelijk moeten worden gemaakt. Bovendien zou er meer voortgang in de ontwikkeling van de technische mogelijkheden bij mestverwerking moeten komen. De leden achten deze stappen belangrijker dan samenwerking binnen de primaire sector of aansturing door de overheid als methoden om mestverwerking succesvol te laten zijn. Voor de overheid zien zij vooral een faciliterende rol. Een belangrijk punt waar de overheid in moet faciliteren is de introductie van kunstmestvervangers uit mestverwerking. Deze mogelijkheid zou de land- en tuinbouw een stuk duurzamer maken, volgens de jonge boeren van NAJK. Leden van NAJK willen niet dat mestverwerking een verplichting wordt voor bedrijven die voldoende mestplaatsingsruimte hebben.

“Vanaf januari zijn wij een half jaar de voorzitter van de Europese Unie”, zegt Koen Bolscher, dagelijks bestuurder bij NAJK. “Eén van de dingen die in de Europese Unie op stapel staat is de herziening van de regels omtrent meststoffen. Staatssecretaris Van Dam zou zich tijdens het Nederlands voorzitterschap er voor in kunnen zetten om nu eindelijk concentraten als kunstmestvervanger toe te staan. We wachten al te lang. De bewijzen dat het kan zijn er al volop.”

“Bezuinigingen op groen onderwijs zijn zeer onverstandig”

Het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) reageert fel op de voorgenomen bezuinigingen in het groene onderwijs. De bezuiniging is opgenomen in de begroting van het ministerie van Economische Zaken die gisteren tijdens Prinsjesdag werd gepresenteerd. Het groene onderwijs zal de komende tijd zo’n 100 miljoen euro moeten inleveren.

“Groen onderwijs van hoge kwaliteit, de begroting van het ministerie van Economische Zaken staat vol met deze zinsnede”, zegt Eric Pelleboer, voorzitter van NAJK. “Dit rijmt slecht met de voorgenomen enorme bezuinigingen.” Pelleboer vindt het voorstel onbegrijpelijk: “Nederland is absolute koploper in de agrarische sector, gidsland als het gaat om innovatie en efficiëntie in de food en agri. Tijdens de crisis van de afgelopen jaren was de landbouw de drijvende kracht achter onze economie. De Nederlandse overheid heeft altijd op de agrarische sector kunnen rekenen, dit besef ontbreekt. Onbegrijpelijk dat we besluiten om te bezuinigen. In plaats van minder moet er juist meer geld naar groen onderwijs. Ondernemen is topsport: wereldkampioen worden is moeilijk, kampioen blijven is echter nog veel moeilijker. Juist daarom moeten we extra investeren in de training.”

De agrarische sector in Nederland is sterk aan het vergrijzen. Minder dan 6% van de agrarische ondernemers is jonger dan 35 jaar. Meer dan 20% van de boeren en tuinders is ouder dan 65 jaar. Het grootste deel van hen heeft bovendien geen opvolger. “In plaats van te bezuinigen zou al onze tijd en energie besteed moeten worden aan het opleiden van de agrarische ondernemers van de toekomst, aan het wegnemen van obstakels rondom bedrijfsovernames en het behouden van onze positie als een van de belangrijkste exporteurs van agrarische producten ter wereld,” zegt Pelleboer. “Het is zeer onverstandig dat wij onze unieke positie op het spel zetten.”

NAJK werkt aan positief imago

Vandaag zal in Den Haag een actie worden georganiseerd door LTO Varkenshouderij en NVV. De actie heeft het thema: ‘Als we dan toch niets verdienen, dan geven we het liever gratis weg’. De actie is tevens de kick-off van de ‘Actie 20 Cent’. Aan de bezoekers wordt tijdens de demonstratie op het Plein gevraagd de Nederlandse varkenshouderij te steunen met een symbolisch bedrag van minimaal 20 eurocent.

Op maandag 7 september zal in Brussel een ingelaste vergadering plaatsvinden met alle Europese ministers van landbouw. Ook Nederlandse boeren en tuinders zijn opgeroepen om die dag naar Brussel af te reizen en hun protest te laten zien.

Het dagelijks bestuur van NAJK heeft deze oproepen tot actie besproken met de afgevaardigden van de provinciale AJK’s (het NAJK-bestuur). Samen zijn wij tot het standpunt gekomen dat wij ons als jonge agrarische ondernemers niet actief richten op actievoeren, maar de landbouwsector op een positieve manier willen profileren. Een goed en positief imago voor onze mooie sector is van groot belang. De vereniging zal daarom betrokken zijn bij initiatieven die hierop gericht zijn.

PERSBERICHT – De grens is bereikt

NAJK neemt standpunt in over overschrijding fosfaatplafond door de melkveehouderij

Het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) pleit voor een beperking van de fosfaatproductie in de melkveehouderij via een systeem van fosfaatrechten, op het moment van overschrijding van het sectorfosfaatplafond. De vereniging heeft hiertoe besloten op basis van de huidige fosfaatproductiecijfers en de verwachte ontwikkeling door de melkveehouderij.
Onlangs publiceerde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) cijfers over de fosfaatproductie in 2014. Uit deze cijfers bleek dat de melkveehouderij het plafond in 2014 heeft overschreden. “Voor NAJK was dit een duidelijk signaal”, zegt Koen Bolscher, dagelijks bestuurder bij NAJK met de portefeuille melkveehouderij. “Het nationale fosfaatproductieplafond is een gegeven vanuit huidige regelgeving. Verruiming of overschrijding is voor NAJK op dit moment geen optie. In een paar weken tijd hebben we met onze provinciale bestuurders en leden uit onze klankbordgroepen melkveehouderij en intensief een traject van besluitvorming opgezet. Afgelopen week zijn we tot een gedragen, gezamenlijke visie gekomen.”

“NAJK vertegenwoordigt de belangen van de jonge boeren van nu en van die van de toekomst: ons standpunt berust op verantwoordelijkheid nemen vanuit de sector” zegt Bolscher. “De grens is voor de melkveehouderij nu bereikt. We hadden dit graag anders gezien en het lijkt misschien raar om te pleiten voor een beperking maar we zijn ingehaald door de realiteit. We gaan niet doorschuiven of uitstellen. We moeten dit oplossen.” Het NAJK-bestuur, bestaande uit afgevaardigden uit alle provinciale AJK’s, heeft ingestemd met een systematiek waarbij de melkveehouderij zelf verantwoordelijk is voor het oplossen van de overschrijding. “De inzet van NAJK is een systeem van fosfaatrechten. Uitwisseling van rechten tussen sectoren is daarbij in principe niet mogelijk. De fosfaatrechten op het individuele bedrijf worden gebaseerd op een referentiemoment in het verleden. We kiezen daarvoor het moment van forfaitaire overschrijding van het sectorplafond. De fosfaatrechten zijn in onze visie wel verhandelbaar binnen de sector.”

Bolscher gaat ook in op het verschil tussen de gewenste fosfaatrechten in de melkveehouderij en de bestaande systematiek van dierrechten in de pluimvee- en varkenshouderij. “Dijksma geeft ons drie opties in haar brief aan de Tweede Kamer. Van die drie keuzes bieden fosfaatrechten voor jonge ondernemers de beste oplossing. Fosfaatrechten bieden een ondernemer de ruimte om te sturen via vakmanschap en efficiëntie. Daarmee is dit de beste keuze voor een duurzame zuivelketen. Voor de overige sectoren kan het huidige systeem van dierrechten werken. Wij staan nu echter voor de keuze en kunnen daarin gebruik maken van datgene wat we binnen de sector al hebben, zoals de Kringloopwijzer.”

“Het referentiemoment ligt in het verleden. Wij geloven dat de grens immers al bereikt is en overschreden”, vervolgt Bolscher. “Boeren hebben baat bij duidelijkheid. Staatssecretaris Dijksma zou op dit punt snel duidelijkheid moeten verschaffen. We roepen het ministerie van Economische Zaken en de Tweede Kamer op om onduidelijkheid voor de ondernemer weg te nemen. We moeten per direct weten waar we aan toe zijn, zowel omtrent het referentiemoment als het moment waarop het systeem in werking zal treden. Belangrijk voor ons is ook dat dit systeem eindig is. De fosfaatrechtensystematiek heeft als doel de fosfaatproductie weer onder het fosfaatplafond te brengen. Binnen dat fosfaatplafond zal de fosfaatkringloop leidend zijn in de bedrijfsontwikkeling en leiden tot een nieuw evenwicht.”