Het kabinet stelt NAJK opnieuw teleur met stikstofwet

Op 13 oktober stuurde het kabinet de stikstofwet en diverse reacties op onderzoeken in het stikstofdossier naar de Tweede Kamer. NAJK heeft hier kennis van genomen en is diep teleurgesteld. In deze wet ontbreekt het wederom aan toekomstperspectief voor de landbouw. Er is nog steeds geen duidelijkheid voor bedrijven die een melding hebben gedaan in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) en voor degenen die altijd te goeder trouw hebben gehandeld. Daarnaast ontbreekt het aan perspectief voor bedrijven die maatregelen moeten nemen en is er te weinig oog voor de leefbaarheid op het platteland. Dit moet anders!

NAJK had gehoopt dat het kabinet met een oplossing zou komen voor de PAS-melders en overige knelgevallen die op dit moment al bijna 1,5 jaar in grote onzekerheid verkeren over de legalisatie van hun bedrijfsactiviteiten. Deze groep bedrijven hebben te goeder trouw gehandeld en lopen nu vast in bedrijfsovernameprocessen of kunnen (duurzaamheids)investeringen niet uitvoeren. Vanwege hun onzekere toekomstperspectief kunnen ze deze investeringen niet gefinancierd krijgen. NAJK heeft samen met andere organisaties oplossingen aangedragen voor dit probleem, maar ziet deze nog niet terug in de wetgeving. NAJK roept de politiek op om dit zo snel mogelijk op te lossen en gaat wederom met het ministerie om tafel om de ernst van deze situatie te bespreken.

Stikstofregistratiesysteem
De afgelopen periode heeft NAJK gepleit voor een stikstofregistratiesysteem. Ook dit systeem zien we nog niet terug in de voorstellen. Zonde! Wat NAJK betreft regelt dit systeem het zogenoemde ‘hand aan de kraan’-principe, voorkomt deze het weglekken van stikstof bij salderen en kan dit systeem bronmaatregelen inrekenen. Kortom: een registratiesysteem is cruciaal om te monitoren en te registreren wat er gebeurt met stikstofruimte. Ook dit zal NAJK weer meenemen in het gesprek met het ministerie.

Investeren in innovatie
Het kabinet trekt naar mening van NAJK ontzettend veel geld uit voor de opkoop van veehouderijbedrijven. Waarom wordt dit geld niet juist gebruikt voor de innovatie van bedrijven die door willen? NAJK is hier groot voorstander van. Innovatie zorgt voor toekomstperspectief op de agrarische bedrijven en er valt met minder middelen meer reductie te bereiken.

Juiste handvatten bij gebiedsgerichte aanpak
NAJK is via haar provinciale afdelingen betrokken bij de stikstofdiscussies in alle provincies. Hier worden ook de gebiedsgerichte aanpakken vorm gegeven. Punt van zorg is dat er genoeg bronmaatregelen voorhanden blijven om in de gebiedsgerichte aanpak de juiste maatregelen te treffen die het gewenste perspectief bieden. NAJK mist de juiste handvatten in de wet om dit op een goede manier te waarborgen. Ook de keuze welke bronmaatregelen ingezet worden voor natuurherstel en economische ontwikkeling spelen hierin een belangrijke rol.

NAJK is van mening dat de agrarische sector best bereid is een bijdrage te leveren aan stikstofreductie, echter moet dat wel in de goede volgorde gebeuren. Zoals een collega-organisatie het ook noemde: eerst legaliseren, dan registreren en vervolgens reduceren door te innoveren! NAJK roept de overheid op ook zo snel mogelijk deze volgorde te hanteren.

Wat deed NAJK voor jou in september?

Iedereen bij NAJK zet zich dag in dag uit voor 100% in voor jou als lid. We zorgen bijvoorbeeld voor het materiaal, de achtergrondinformatie en gespreksleiders voor interessante bijeenkomsten of discussieavonden. Daarnaast ontwikkelen we trainingen en cursussen, regelen we winacties en behartigen we jouw belangen in Den Haag of Brussel. Wat deed NAJK voor jou in september? Hier een kleine greep uit alle activiteiten:

  • Op de eerste vrijdag van september was het tijd voor de MaïsChallenge Masterclass 2020, een dag waar de deelnemers klaar werden gestoomd voor de laatste fase van de Challenge.
  • Voorzitter Andre Arfman ging in gesprek met RVO, waar ze dieper in gingen op het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Een goed gesprek waarin beide partijen de actualiteiten en frustraties hebben kunnen delen.
  • Eke Folkerts, dagelijks bestuurder met de portefeuille bedrijfsovername, stond in de Nieuwe Oogst met een artikel over buiten familiaire bedrijfsovername.
  • Volgens NAJK moeten er eerst andere stappen worden gezet alvorens we overgaan op extern salderen. Om de ernst van de situatie duidelijk te maken schreef NAJK een persbericht.
  • Dinsdagavond 8 september heeft minister Schouten via een Kamerbrief inzicht gegeven in de nieuwe contouren van het mestbeleid. Naar aanleiding van deze maatregelen schreef NAJK het persbericht: Maak van het mestbeleid geen schijtbeleid!
  • Voorzitter Andre Arfman leverde zijn bijdrage aan de Prinsjesdagcampagne #vooronsland waarin boeren en tuinders werden opgeroepen om aan te geven waarom ze over tien jaar nog boer willen zijn.
  • Hoewel Aeres Hogeschool Dronten en al samenwerkten op evenementen en tijdens projecten, hebben ze met een samenwerkingsovereenkomst besloten om nóg nadrukkelijker samen te gaan werken en de krachten te bundelen. Samen staan ze sterk voor de belangen van jonge ondernemers!
  • Op 12 september was het weer BNDR-tijd. De winnaar van de foto-actie werd bekend gemaakt, Eke Folkerts stelde zich voor en er was aandacht voor de financiële gezondheid in crisistijd.
  • Dagelijks bestuurder Leendert Jan Onnes met de portefeuille akkerbouw schreef een column met als titel ‘De Europese bietenbrug opgaan’. Volgens hem is er wel degelijk toekomst in de bietenteelt, maar dan moet er eerst iets veranderen.
  • Joline Brouwers vertegenwoordigde NAJK in Brussel op het gebied van Arable COP’s (Cereals, Oilseeds and Protein Sectors).
  • NAJK is samen met NMV, LTO Nederland, NZO, ZuivelNL en Stigas druk bezig met een veiligheidsproject om de veiligheid in de melkveehouderij te verbeteren: BoerVeilig. In de week van 14 t/m 18 september vond de Veilig op 1-Week plaats van de groene en agrarische sector. Tijdens deze week lag de focus op machineveiligheid. Door een ervaringsverhaal te delen en een kleurwedstrijd op te zetten besteedde BoerVeilig extra aandacht aan dit onderwerk.
  • Marije Klever, dagelijks bestuurder met de portefeuille melkveehouderij, ging in gesprek met ForFarmers over de nieuwe beleidsregels rondom extern salderen.
  • Leendert Jan Onnes, portefeuillehouder akkerbouw, sloot zich drie dagen aan bij een online missie van Agriterra in Vietnam. Door middel van video’s en videocalls probeerden ze de coöperaties daar te inspireren om jongeren meer bij hun organisatie te betrekken.
  • In september ging de zoektocht naar een extra bestuurslid voor de nieuwe portefeuille leefomgeving gestaag verder. Wordt vervolgd!
  • Bestuurder Eke Folkerts was aanwezig bij de opening van de SIA-projecten in Regio Noord. Binnen deze projecten wordt het thema ‘bedrijfsovername’ nader onder de loep genomen.
  • Portefeuillehouder intensief, Tim van der Mark, is geïnterviewd voor het online magazine ‘Food inspiration’, waarin aandacht wordt gevraagd voor de verschillende verhalen van jonge agrarisch ondernemers.

Wat doet NAJK voor jou in oktober?

Natuurlijk wordt er in oktober ook veel door NAJK georganiseerd. Houd de NAJK-site en de socials in de gaten voor het allerlaatste nieuws! Hierbij alvast een voorproefje:

  • Op 22 oktober is het de dag van de Webinars bij NAJK! ‘s Middags staat er een Webinar gepland over het Vermogensversterkend Krediet (VVK). Dit is onderdeel van het bedrijfsovernamefonds. ‘s Avonds is de Webinar van Boer zoekt Boer over buiten familiaire bedrijfsovername aan de beurt. Kijk voor meer informatie op www.najk.nl.

NAJK doet noodoproep: help de jonge boer!

CDG Arable COP | Het weer werpt letterlijk haar vruchten af

Een paar weken geleden was er weer een bijeenkomst van de expert adviesgroep voor de Europese Commissie over granen, oliehoudende zaden en eiwithoudende gewassen (CDG Arable COP). Dit keer vond deze bijeenkomst niet fysiek plaats in Brussel, maar gewoon bij Joline Brouwers thuis, achter een beeldscherm. Hoewel ze in het begin best sceptisch was over zo’n virtuele bijeenkomst, bleek het eigenlijk best handig! Terwijl ze altijd met veel plezier afreist naar Brussel, scheelt het toch weer z’n 680 km en 1,5 dag aan tijd. Benieuwd wat er allemaal besproken is tijdens deze bijeenkomst? Joline neemt je mee langs alle belangrijke onderwerpen.

Verscheidenheid in nieuwe voorzitter(s)
De vergadering begon met de verkiezing van de nieuwe voorzitter en vicevoorzitters. Een akkerbouwer, een handelaar van goederen en de CEO van bietenverwerker Cosun werden gekozen. Dit geeft wel aan hoe divers de adviesgroep is. Verschillende organisaties zien de noodzaak om aanwezig te zijn bij deze adviesgroep om hun eigen belang bij de commissie neer te kunnen leggen. Als NAJK en CEJA proberen we tijdens de vergadering de belangen van jonge boeren, zoals de toegang tot land, krediet en productierechten, te waarborgen. Met hierbij als belangrijkste stip aan de horizon: ‘de toekomst voor jongeren op het platteland’.

Droogte zorgt voor recordproductie
Zoals altijd werd er ook gekeken naar de opbrengst van de gewassen (granen en maïs) of een mogelijke voorspelling hiervan. Dit keer werd er ook specifiek geëvalueerd over de weersomstandigheden van de afgelopen periode en vooruitgekeken naar die van de toekomst. Zoals we allemaal weten heeft in Nederland (en Frankrijk) de droogte veel negatieve effecten gehad op de groei van de gewassen. Toch was dit niet overal in Europa het geval. In Roemenië, de graanschuur van Europa, zijn juist deze weersinvloeden goed geweest voor de groei van de gewassen. Van de graanopbrengst wordt dit jaar dan ook een recordproductie verwacht. En ook buiten Europa werpt het weer letterlijk haar vruchten af. In Canada en China is er een hoge productie dit jaar.

De EU-biodiversiteit strategie – nog lang niet op koers
Joline Brouwers: “Nadat de Italiaanse collega ons meenam in zijn verhaal over de oplossingen en tools voor het beperken van risico’s bij het telen van maïs, sloten we af met het onderwerp ‘de EU-biodiversiteit strategie 2030’. Wat duidelijk is, is dat deze doelen nog lang niet behaald zijn en ook nog lang niet op koers liggen. Naar mijn idee is er gewoon geen gezond verstand gebruikt om in te zien dat de strategie nog veel te ver af staat van de realiteit. Neem bijvoorbeeld één van deze doelen; het totale gebruik van chemische pesticiden met 50% verminderen. De uitwerking hiervan op de praktijk is dat middelen te makkelijk verboden worden, zonder dat er goede alternatieven voor handen zijn. Daarbij hebben (jonge) boeren vaak helemaal geen kapitaalkracht om extra inspanningen te leveren als dit niet met geld wordt ondersteund. (Jonge) boeren moeten wel stimulansen krijgen, maar niet de extra verplichtingen. Dit slaat de innovatiekracht en ambitie van de (jonge) boer helemaal dood. Ik ben benieuwd hoe dit afloopt.”

Kortom: ondanks de opstartproblemen tijdens deze online sessie, kun je via de chatomgeving goed aandachtspunten opperen, is er genoeg interactie en zijn er veel meer mensen aanwezig. Het is een korte maar praktische bijeenkomst waar de drempel om suggesties te doen door de chatfunctie lager ligt. Toch gaat er volgens Joline niks boven een gezonde dosis persoonlijk contact. Simpelweg elkaar in de ogen kunnen kijken en met elkaar praten over de jonge boeren en hun toekomst!


 

 

 

 

 

Een aantal NAJK leden neemt namens NAJK deel aan de Civil Dialogue Groups (CDG’s), dit zijn de adviesgroepen van de Europese Commissie. Joline Brouwers vertegenwoordigt NAJK in Brussel op het gebied van Arable COP’s (Cereals, Oilseeds and Protein Sectors). Ze vertelt graag over haar ervaringen en de onderwerpen die aan bod komen. 

Maak van het mestbeleid geen schijtbeleid!

Dinsdagavond 8 september heeft minister Schouten via een Kamerbrief inzicht gegeven in de nieuwe contouren van het mestbeleid. Het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) ziet dat er geprobeerd is om echt anders naar het mestbeleid te kijken en met een plan voor de langere termijn te komen dat richting en duidelijkheid geeft aan de sector. Echter, er zijn grote zorgen hoe jonge boeren de stappen kunnen zetten die binnen deze contouren worden gevraagd.

De Kamerbrief van minister Schouten geeft drie hoofdcontouren weer:

  1. Het 100% grondgebonden maken van de rundveehouderij, zowel vleesvee als melkvee. Dit houdt in dat de mest alleen op eigen grond, of in de buurt van de eigen grond afgezet mag worden.
  2. Het 100% verwerken van mest van bedrijven die niet-grondgebonden zijn (intensieve sectoren).
  3. Een gebiedsgerichte aanpak in gebieden met problemen met de grondwaterkwaliteit.

Maak jonge boer niet de dupe van mestbeleid
Het is niet duidelijk wat de effecten van het nieuwe mestbeleid op de grondmarkt gaan hebben en dit baart NAJK grote zorgen. Een jonge boer die grond móet verwerven om grondgebonden te worden, heeft een lastige positie in een gebied waar meerdere boeren voor deze uitdaging staan. Dit kan bedrijfsopvolging bemoeilijken of zelfs onmogelijk maken. Dagelijks bestuurder Marije Klever houdt haar hart vast: “Net voor of na de bedrijfsovername is het voor jonge boeren vaak onmogelijk om in grond te investeren. In gebieden waar de zoektocht naar grond groot zal zijn, zal de druk op de prijs en samenwerkingsovereenkomsten toenemen. De jonge boer mag hier niet de dupe van worden.”

Diversiteit tussen regio’s en bedrijven
Door een verplichte mestverwerking voor niet-grondgebonden veehouders in te stellen en daarbij aan te geven dat grondgebonden veehouders hun mest regionaal moeten afzetten, zullen er gebieden zijn waar onbewerkte mest niet meer beschikbaar is. Voor akkerbouwgebieden met weinig veehouderij in de buurt kan dit wel degelijk problemen opleveren. Daarnaast zal een varkenshouder, of een ander type bedrijf, die niet helemaal grondgebonden is met mest van een rundveehouder zijn grond moeten bemesten. Mits er genoeg rundveemest beschikbaar is in de buurt. Zelfs als deze veehouder voor 80% zijn mest op eigen land of in de buurt kwijt kan, moet alles straks naar de verwerker. Dit druist in tegen het boerenverstand en brengt ons niet dichter bij een robuust landbouwsysteem.

Een ander hieruit voortvloeiend probleem is dat deze werkwijze weinig ruimte geeft voor de diversiteit aan bedrijven en regio’s op het gebied van intensiteit. De term ‘mest afzetten in de regio’ is nog niet verder gedefinieerd. Volgens NAJK zou het nog steeds mogelijk moeten zijn om in een gebied waar een mesttekort is, mest te ontvangen uit een gebied waar mest over is.

Houd het praktisch en toekomstbestendig!
NAJK heeft altijd gepleit voor een mestbeleid waarbij de bodem centraal staat. Of hier gehoor aan wordt gegeven, komt in deze brief over de contouren nog niet naar voren. NAJK roept daarom minister Schouten op om bij de verdere uitwerking ruimte te geven aan een praktische invulling waarbij de bodem, evenwichtsbemesting en het vervangen van kunstmest door kunstmestvervangers centraal staan. NAJK verwacht daarnaast van het ministerie van LNV dat de zorgen over de verstoring op de grondmarkt en de effecten hiervan op bedrijfsovername serieus worden genomen.

NAJK maakt zich grote zorgen: extern salderen veel te vroeg

Het Interprovinciaal Overleg meldt dat meerdere provincies de komende weken extern salderen met veehouderijbedrijven zullen openstellen. Alle provincies zijn al geruime tijd in overleg met betrokken sectoren over het openstellen van extern salderen. NAJK is hier een grote tegenstander van omdat dit de toekomst van onze jonge agrariërs afneemt en er nog steeds geen oplossing is voor melders en knelgevallen. Om over een fatsoenlijk registratiesysteem voor stikstof nog maar te zwijgen.

In de provincie Brabant zal het vanaf 15 september mogelijk zijn om extern te salderen met veehouderijbedrijven en ook de provincie Zeeland zal dit medio september gaan openstellen. De verwachting is dat meerdere provincies de aankomende weken een datum voor het openstellen van extern salderen zullen publiceren.

 Ondernemers vanuit verschillende sectoren zijn, door het wegvallen van de PAS, in directe onzekerheid geraakt. Veel provincies zien extern salderen momenteel als een van de weinige beschikbare opties. Volgens NAJK biedt dit geen toekomst. ”Jonge boeren die tegenwoordig het bedrijf over willen nemen, moeten door de alsmaar stijgende grondprijzen al een flinke smak geld neerleggen. Als ze dan ook nog geld vrij moeten maken voor stikstofruimte, is het einde nabij”, aldus NAJK-voorzitter Andre Arfman.

Alles op zijn tijd
NAJK benadrukt al vanaf het begin af aan dat er verschillende stappen moeten worden genomen voor het oplossen van de stikstofimpasse. Met het openstellen van het extern salderen worden de stappen in de verkeerde volgorde genomen. “Niks doen is geen optie. De jonge agrariërs willen door!”, aldus Andre Arfman. NAJK wil dat alles in de juiste volgorde gebeurt:

  1. PAS-melders en knelgevallen legaliseren
    De (agrarische) ondernemers worden al te lang van het kastje naar de muur gestuurd.  PAS-melders en andere knelgevallen moeten zo snel mogelijk zekerheid en perspectief krijgen. Iedereen moet de mogelijkheid hebben voor een vergunning. Volgens het ministerie kan hier pas op zijn vroegst in 2021 duidelijkheid over gegeven worden. Dit kan niet! Ondernemers verkeren hierdoor te lang in onzekerheid.
  2. Fatsoenlijk stikstofregistratie en -depositiesysteem
    Het is van groot belang om de stikstofreducties juridisch houdbaar in te kunnen boeken. Om er achter te komen hoeveel er precies wordt gereduceerd, staan er een aantal vragen centraal: Wie heeft er welke stikstofruimte? Welke transacties vinden er plaats? En hoeveel wordt er gereduceerd door ontwikkeling en verduurzaming? Een stikstofregistratie en -depositiesysteem (SRDS) kan hierbij uitkomst bieden. We hebben transparantie en duidelijkheid nodig.
  3. Spelregels opstellen stikstof- en depositietransacties
    Wanneer er een fatsoenlijk stikstofregistratie en -depositiesysteem is, moeten er spelregels worden gesteld rondom de transacties. De agrarische sector moet zich kunnen blijven ontwikkelen. Een jonge boer moet er zeker van zijn dat er binnen het systeem ruim voldoende stikstofruimte voor hem of haar en dus de agrarische sector beschikbaar is, zodat bedrijfsontwikkeling mogelijk blijft! Stikstofreductie is een brede opgave waar ook de land- en tuinbouw een bijdrage aan zal leveren, maar dit wordt erg lastig als de andere sectoren je concurrenten zijn. NAJK pleit voor een eerlijk speelveld, waarbij voorgaande stappen in aanzienlijke tijd geregeld moeten zijn. Extern salderen zonder voorgaande stappen te hebben uitgevoerd is geen optie.

Kortom: extern salderen is momenteel nog niet de oplossing. De jonge boeren en tuinders, de voedselproducenten van de toekomst, zijn gebaat bij structurele, maar doortastende oplossingen. Er moet eerst meer tijd genomen worden om bovenstaande punten op te lossen en duidelijkheid te creëren.

Opluchting bij NAJK: de voermaatregel eindelijk van tafel

NAJK is opgelucht dat de overheid toch heeft besloten om de voermaatregel niet in te voeren. Vanaf begin af aan heeft NAJK zich, net als vele andere partijen, ingezet om de voermaatregel van tafel te krijgen. Daar waar aan eerdere alternatieven nauwelijks gehoor werd gegeven, lijkt de minister van LNV vandaag toch tot ommekeer te komen. De maatregel levert bij nader inzien te weinig stikstofruimte op en gaat daarmee per direct van tafel.

NAJK vindt dit een verstandig besluit. De maatregel greep veel te ver in op het boerenerf en sloot niet aan bij de praktijk. Ook dierenartsen gaven aan dat er met deze maatregel gezondheidsrisico’s voor het vee ontstonden. De droogte die het huidige groeiseizoen parten speelde, leverde voorjaarskuilen op die qua eiwitgehalte tegen vielen. De recente hittegolf deed daar nog een schepje bovenop en zorgde voor een laag eiwitgehalte in het weidegras. Kortom: de uitvoerbaarheid van de voermaatregel werd alleen maar moeilijker. Fijn om te zien dat de ernst van de situatie ook bij de minister is geland en ze het evaluatiemoment van de matrixtabel hebben aangegrepen om de regeling in zijn geheel niet in te voeren.

NAJK kijkt vooruit
Hoewel er met deze mededeling enorme opluchting is ontstaan binnen de sector, realiseert NAJK zich dat het stikstofdossier hier nog niet mee gesloten is. Voor 2021 zijn er immers nieuwe maatregelen afgekondigd voor eiwit in het voer, weidegang en het verdunnen van mest met water. NAJK hoopt dat de overheid inziet dat het alleen samen met de sector kan komen tot goed werkbare maatregelen die ook kunnen rekenen op draagvlak. Uitgangspunt voor NAJK hierin is dat er binnen dit nieuwe beleid gekozen wordt voor een sterke robuuste melkveesector waarbij er volop perspectief is voor onze (jonge) boeren.

Grote opluchting, maar onzekerheid blijft
NAJK realiseert zich dat veel van haar leden nog steeds in grote onzekerheid verkeren over de rechtmatigheid van het uitvoeren van de bedrijfsactiviteiten, omdat ze knelgeval zijn. Ze hebben in het verleden een melding ingediend onder de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) of waren hiervan vrijgesteld. Na het ongeldig verklaren van de PAS waren deze bedrijven opeens vergunningplichting. Daarnaast heeft NAJK ook leden die in het verleden netjes een bouw- en milieuvergunning hebben aangevraagd en de vergunde gebouwen hebben gerealiseerd, maar geen NB-vergunning hebben. NAJK roept de minister dan ook op om de onzekerheid op deze bedrijven weg te nemen door deze activiteiten zo snel mogelijk te legaliseren. NAJK vindt bovendien dat de overheid eerst bovenstaande onzekerheden moet oplossen en moet werken aan een goed stikstofregistratiesysteem, voordat er überhaupt over extern salderen kan worden gesproken. Wij laten de sector niet leegkopen!

LTO en NAJK: Voerspoor heeft geen zin, gesprekken met LNV gestaakt

LTO Nederland en NAJK hebben het ministerie van LNV laten weten de gesprekken over de voerspoormaatregel te staken. Het voerspoor staat symbool voor regelzucht, micromanagement en detailregelgeving. Verder praten is zinloos zolang het alternatieve plan van de sector als ‘onuitvoerbaar’ wordt bestempeld én er geen PBL-doorrekening is.

Onvoldoende ruimte
In afwachting van de PBL-doorrekening van het sectoralternatief eind augustus hebben de melkveepartijen met het ministerie gesproken over de praktische uitvoerbaarheid van het sectorplan. Alle demonstraties, juridische procedures en lobbyinzet ten spijt wordt er door het ministerie onvoldoende ruimte gegeven aan het gepresenteerde alternatief dat een betere situatie voor boeren moet opleveren.

Zelfs bij een positieve doorrekening door het PBL biedt het proces onvoldoende vertrouwen in het tot wasdom komen van het sectoralternatief. Er zullen nu eerst stappen richting de sector moeten worden gezet om het vertrouwen te herstellen voordat gesprekken tot resultaat leiden. De voermaatregel moet wat de sector betreft van tafel.

Brief aan Tweede Kamer
Met het ontstaan van deze nieuwe situatie hebben Wim Bens (waarnemend voorzitter van LTO Nederland) en Andre Arfman (voorzitter van het NAJK) een brief gestuurd aan de fractievoorzitters en landbouwwoordvoerders in de Tweede Kamer (zie: Brief LTO NAJK – Gesprekken alternatieve voermaatregel gestaakt). In hun brief wijzen de voorzitters erop dat het mislukken van de gesprekken tot de conclusie leidt dat een voerspoormaatregel voor vier maanden niet gaat werken.

‘Het laatste restje goodwill in de sector verder verspelen, enkel en alleen voor een papieren juridische werkelijkheid van vier maanden, is zeer onverstandig. De minister heeft bovendien voldoende alternatieven. Zelfs MOB, die met haar procedures aanstichter van de hele stikstofcrisis is, vindt de voorgestelde voermaatregel onverstandig ‘, schrijven Bens en Arfman aan de Kamer.

LTO en NAJK wijzen erop dat álle sectoren reducties moeten gaan leveren. De landbouw ontloopt haar verantwoordelijkheid niet, maar kiest voor duurzame inzet gericht op innovaties, structuurversterking en stimuleringsregelingen die meerjarig effect hebben. We stellen stappen voor die niet alleen op papier maar ook in de echte boerenwereld werkbaar zijn. ‘De voermaatregel heeft gewoon geen zin en is niet uitlegbaar’, zo besluiten beide voorzitters.

Laat Planbureau voor de Leefomgeving de (alternatieve) voermaatregel doorrekenen

Het vertrouwen in de overheid en het draagvlak voor de voermaatregelen onder de boeren neemt in rap tempo af. NMV, LTO, DDB, Netwerk Grondig en NAJK roepen minister Schouten daarom op om de motie Geurts/Harbers uit te voeren. Deze motie vraagt om een doorrekening van het Planbureau voor de Leefomgeving van de voermaatregel en de aangedragen alternatieven. Op deze manier kan een stap gezet worden richting herstel van vertrouwen.

Vanaf 28 mei hebben NMV, LTO, DDB, Netwerk Grondig en NAJK intensief samengewerkt aan verschillende alternatieven voor de voermaatregel van de overheid. De voermaatregel van de overheid is onwerkbaar voor de melkveehouderij. De maatregel gaat namelijk ten koste van de diergezondheid, valt in de overgangsperiode van het weideseizoen richting meer opstallen en geeft veel uitvoeringslast bij de melkveehouderij. Daarnaast hebben de partijen meerdere malen gevraagd om de onderbouwing van de voermaatregel, maar deze niet ontvangen.

Zes alternatieven
In totaal zijn er zes alternatieven uitgewerkt en aangedragen:
1. Voermaatregel volledig van tafel door reeds behaalde stikstofreductie sinds 2018 in te rekenen.
2. Het rekenen met een gewogen gemiddelde RE over alle geleverde-gekochte diervoeders.
3. Uitzonderen van specifieke diercategorieën van de maatregel (jongvee en hoogdrachtige koeien).
4. Aanpassing van het RE in mengvoer. Per 1 juli starten met reduceren, een buffer gereduceerde stikstof opbouwen voor de voermaatregel van kracht gaat. Maandelijkse monitoring naar de reductie conform fosfaatreductieplan. De veevoermaatregel fungeert als stok achter de deur bij ontoereikendheid.
5. Aanpassing van RE in mengvoer en enkelvoudige producten door referentie te nemen op basis van geleverd RE, inzichtelijk gemaakt door in 2020 -3% RE aan te voeren ten opzichte van voerleveranties in dezelfde periode van 2018, gecorrigeerd op dieraantallen. Daar totaal eiwit op reduceren.
6. Maatregel zoals beschreven bij punt 5 referentie op basis van leveranties, als vrijwillige keuze naast de voermaatregel. De melkveehouder is in deze optie zelf verantwoordelijk voor de administratie, en committeert zich middels een privaatrechtelijk contract met de overheid aan de reductiedoelstelling van de overheid.

Alle voorgestelde alternatieven zijn afgewezen. De eerste vijf vanwege onvoldoende juridische houdbaarheid voor de borging en omdat deze niet op hexagonen zouden zijn toe te rekenen. Het laatste alternatief werd afgewezen vanwege een te hoge uitvoeringslast.

“We hebben hard en eensgezind gewerkt aan de alternatieven. Helaas zonder resultaat. Het draagvlak in de sector voor de maatregel brokkelt enorm hard af. Het wordt daarom des te belangrijker om uitvoering te geven aan de motie Geurts/Harbers. Op deze manier komen we allemaal nergens’, aldus Marije Klever, dagelijks bestuurder NAJK met de portefeuille melkveehouderij.

NAJK geeft input voor verkiezingsprogramma’s 2021-2025

De voorbereidingen voor de Tweede Kamerverkiezingen op 17 maart 2021 zijn in volle gang. NAJK heeft daarom input gegeven voor de verkiezingsprogramma’s die de politieke partijen aan het opstellen zijn. NAJK roept de politieke partijen op om oog te hebben voor de belangen van de jonge boeren en jonge tuinders, de ondernemers van de toekomst. Lees de input van NAJK hieronder:

Toekomst voor jonge boeren en tuinders

Puntenplan van jonge boeren en tuinders voor de verkiezingsprogramma’s 2021

De land- en tuinbouw zorgt voor ons voedsel, het landschap en is een belangrijke pijler voor onze economie. De Nederlandse land- en tuinbouw is innovatief en vooruitstrevend, waardoor ook andere landen grote interesse hebben in onze kennis en kunde. Nederland beschikt over een goed klimaat en juiste landbouwbodems om kwalitatief hoogwaardig voedsel te produceren, niet alleen voor ons zelf, maar ook voor de bevolking in omringende landen. Tegelijkertijd beseffen we dat we voor grote uitdagingen staan. Uitdagingen waar soms de land- en tuinbouw ook een oplossing kan zijn. Uitdagingen die we met z’n allen moeten oplossen. Samen moeten we de schouders eronder zetten. Wij, jonge boeren en tuinders, geven daarom graag een aantal punten mee voor de verkiezingsprogramma’s 2021.

  1. Ruimte voor diversiteit agrarische ondernemingen

Nederland kent veel verschillende typen boeren, bedrijfssituaties en omgevingen. Dit zorgt voor een grote verscheidenheid aan agrarische bedrijfsvoeringen. De ene boer wil alleen koeien melken, de andere wil er horeca bij en een derde houdt zich bezig met het opwekken van duurzame energie. Het één is niet beter dan het ander. Deze diversiteit maakt juist de kracht van de sector en die moeten we koesteren. Diversiteit maakt de land- en tuinbouwsector robuuster, draagt bij aan de prestaties, sluit aan bij de brede consumentenbehoefte en het helpt om talenten te benutten. Wij vinden dat het bedrijf als een geheel gezien moet worden met alle activiteiten die daarbij horen. Bied ruimte in regelgeving voor deze diversiteit, bied ontwikkelingsruimte zodat deze diversiteit zich kan ontpoppen en waardeer het als boeren ergens een bewuste keuze in maken, welke manier van onderneming zij ook hebben. Zorg dat deze diversiteit kan blijven bestaan. Dit kan door te kiezen voor doelgericht beleid, waarbij juist gestuurd wordt op doelen en niet op middelen door alles dicht te regelen. Hiermee behoud en versterk je het ondernemerschap van juist die diverse typen boeren.

  1. Verdienmodel behouden

Een belangrijk deel van onze achterban bevindt zich in het proces rondom bedrijfsovername. Dit is de periode waarin veel geïnvesteerd wordt in het toekomstbestendig maken van het bedrijf. De toenemende eisen op het gebied van onder andere gewasbescherming, dierenwelzijn, fosfaat en ammoniak, zorgen ervoor dat de financieringsgraad op veel bedrijven de limiet dreigt te bereiken. Daarbij geldt dat veel van de investeringen een terugverdientijd van meer dan 15 jaar hebben. Geld voor extra investeringen op het gebied van onder andere klimaat, biodiversiteit en kringlooplandbouw is dan ook zeer beperkt aanwezig. Daarnaast is het creëren van een verdienmodel voor deze investeringen vaak een lastige opgave: de afnemer betaalt immers niet direct meer voor het product. NAJK pleit dan ook in eerste instantie voor consistente landbouwvisie. De afgelopen jaren hebben we verschillende visies de revue zien passeren, wat het, zeker in de agrarische sector, lastig maakt hierop te investeren. Daarnaast moeten de (nieuwe) doelen, behorend bij de uitgewerkte  landbouwvisie, geleidelijk geïmplementeerd  worden, waardoor investeringen op de natuurlijke investeringsmomenten kunnen plaatsvinden. Daarnaast is het niet reëel om investeringen met onrendabele toppen (deel van de investering dat niet uit de markt terugverdiend kan worden) of (flinke) kostprijsstijgingen alleen op het bord te leggen van de (jonge) boer en tuinder. Zorg ook dat maatregelen de boerenpraktijk versterken, dan is het een win-winsituatie voor iedereen. Ten slotte blijft een gelijk speelveld met de omringende landen in Europa van belang om een gezonde en toekomstbestendige landbouwsector te behouden in Nederland. De inzet op de invulling van het nieuwe GLB zou hier een rol in moeten spelen, waarbij het budget wordt gekoppeld aan de gestelde doelen. Dit houdt in dat wanneer doelen worden verhoogd die niet betaald worden uit de markt, ook een ruimer GLB-budget nodig is. Natuurlijk staat het marktinitiatieven vrij om zichzelf een hogere lat op te leggen. Ook dient er gekeken worden naar de positie van de boer in de keten, een eerlijke margeverdeling in de keten en dienen oneerlijke handelspraktijken te worden aangepakt.

  1. Integraliteit tussen dossiers

Een belangrijke voorwaarde voor de verdere implementatie van beleid is integraliteit met andere dossiers. NAJK constateert dat hierin nog grote uitdagingen te overwinnen zijn voor de Nederlandse landbouw. We zien tegenstrijdigheden die de boer op zijn erf moet oplossen. Positieve maatregelen voor het milieu zijn niet altijd goed voor biodiversiteit of dierenwelzijn. De verantwoordelijkheid voor het niet kunnen behalen van het maximum op alle terreinen mag niet op het individuele erf van de boer of tuinder gelegd worden. Veel van onze leden zien nu door de vele wet- en regelgeving op verschillende dossiers door de bomen het bos niet meer. Vang tegenstrijdigheden vooraf af door te sturen op (sector)doelen. Maak gebruik van de kracht van de ondernemer, de onderneming en de daarbij behorende omgeving. Wat de ene niet kan halen, kan de ander wel halen. Gezamenlijk kunnen we doelen behalen.

  1. Zet de bodem centraal

De bodem is ons belangrijkste bezit: de basis waarin onze gewassen groeien en voor het voedsel dat onze dieren eten. De productiviteit van de gewassen moet in verhouding staan met de hoeveelheid en manier van toediening van de mest. Daarbij voorkomt een gezonde bodem uitspoeling van nitraat en andere nutriënten naar het grondwater. De mestwetgeving moet daarom ruimte bieden voor evenwichtsbemesting. Ook moet er meer ruimte komen voor kunstmestvervangers. Soms kan dierlijke mest binnen de akkerbouw niet goed worden ingepast door de eigenschappen van dierlijke mest. Door dierlijke mest te bewerken kan de toepasbaarheid worden verbeterd waardoor de dierlijke mest kan worden gebruikt als kunstmestvervanger. Als laatste zijn er binnen de verschillende typen bodems ook weer veel verschillen. Een veenweide in het ene gebied is weer anders dan een veenweide in een ander gebied. Heb oog voor deze verschillen, kijk naar de gevolgen voor de verschillende grondsoorten en zet de bodem centraal.

  1. Kringlopen lokaal waar mogelijk, zo groot als noodzakelijk

Voor een verdere vormgeving van kringlooplandbouw speelt de schaal waarin de kringlopen gesloten worden een grote rol. Voor NAJK geldt: lokaal waar mogelijk, zo groot als noodzakelijk. Landsgrenzen spelen hierin geen rol. Nederland is een groot landbouwexporteur, maar verreweg het grootste deel van deze export komt terecht in onze buurlanden in Noordwest-Europa. Daarnaast is er een grote diversiteit aan bedrijven en aan mogelijkheden in verschillende regio’s. Het gebruikmaken van de capaciteiten en mogelijkheden van de individuele boer en grond moet voorop staan. Productie in Nederland kan bijvoorbeeld voor bepaalde producten een veel lagere milieu-impact hebben dan productie elders. Een voorbeeld: een zeer capabele en passievolle varkenshouder moet niet verplicht worden ook akkerbouwer te zijn. Hetzelfde geldt omgekeerd. Ook is het de vraag of hoogwaardige akkerbouwgronden gebruikt moeten worden voor de teelt van veevoer of dat hier beter samenwerking gezocht kan worden met boeren elders in Europa die veevoer efficiënter en effectiever kunnen telen. Samenwerking in de keten moet leidend zijn om optimaal gebruik te kunnen maken van ieders capaciteiten en mogelijkheden.  Kijk wat regiospecifiek mogelijk is.

Daarnaast zien we dat er in toenemende mate gekeken wordt naar de impact van de consumptie van dierlijke eiwitten en met name vlees. Er zijn geluiden om deze producten zwaarder te belasten om op deze manier de ‘eiwittransitie’ te versnellen. NAJK is hier tegen. Wij vinden dat je de consumptie circulair moet bekijken. Een mens heeft behoefte aan diverse nutriënten en eiwitten. Veel van deze voedingsstoffen zijn beschikbaar via plantaardige producten, maar een aantal ook via dierlijke producten. Daarnaast kan het kiezen voor plantaardige producten ervoor zorgen dat deze producten uit (overzeese) regio’s geïmporteerd moeten worden waar nu al voedselschaarste heerst. Het is de vraag of dat ethisch verantwoord is. NAJK pleit er daarom ook voor juist in het voedseldieet rekening te houden met de beschikbaarheid van regionaal aanwezige producten. Voor Nederland/Noordwest-Europa is dat bijvoorbeeld ook gras en vele reststromen uit de voedselindustrie die omgezet kunnen worden door dieren in voor de mens waardevolle eiwitten als melk, vlees en eieren. Daarnaast hebben planten weer voedingsstoffen in de vorm van mest nodig om te kunnen groeien. Dieren en dierlijke producten vormen dus een essentieel onderdeel in verschillende kringlopen.

  1. Koppositie behouden door stimuleren onderzoek en innovatie

De landbouw in Nederland heeft een internationale koppositie opgebouwd in de afgelopen decennia. Wereldwijd komen mensen naar Nederland om hier te leren van onze landbouw en gaan Nederlanders naar het buitenland om daar kennis over te dragen over voedselproductie. Op dit moment zijn we in een stadium terechtgekomen waarbij we producten produceren met de laagste milieu-impact per eenheid product op de wereld en hebben we al grote reducties laten zien als het gaat om uitstoot van CO2 en stikstof, maar ook op het gebruik van antibiotica en gewasbeschermingsmiddelen. Wij vinden dat de sector hiervoor waardering verdiend en niet op afgestraft dient te worden in bijvoorbeeld de uitwerking van de Green Deal. Als jonge boeren en tuinders realiseren we ons echter ook dat we met het bereiken van zo’n koppositie het werk niet gedaan hebben. We zien grote uitdagingen als het gaat om de impact van klimaatverandering, het behalen van doelstellingen op het gebied van biodiversiteit en duurzaamheid met minder beschikbare grondstoffen. Die uitdagingen gaan we graag aan. Volgens ons wordt er vaak naar landbouw gekeken als één van de veroorzakers van diverse problemen, maar weinig naar het feit dat de landbouw ook veel oplossingen kan bieden. Dit vraagt samenwerking, zowel in de land- en tuinbouwsector, als in de voedselketen. Onderzoek en innovatie spelen hierin ook een belangrijke rol. Door onderzoek en innovatie zijn we zo ver gekomen en kunnen we de koppositie ook behouden. Hierbij dient ook de overheid een belangrijke rol te spelen die de weg naar deze oplossingen stimuleert en belemmerende regelgeving wegneemt. Een zekere omvang van de sector speelt hier ook een belangrijke rol, waardoor het voor het bedrijfsleven ook interessant blijft om te blijven investeren in innovaties. Ook is het belangrijk om geen werkwijze te beëindigen (gewasbeschermingsmiddelen) wanneer hier nog geen nieuwe oplossing beschikbaar voor is.

  1. Sluit aan bij de markt

De agrarisch ondernemer wordt steeds meer in staat gesteld om te monitoren voor welke producten er een afzetmarkt is. Ook in de toekomst zullen boeren hun producten vermarkten richting marktpartijen, maar ook zal een deel van de ondernemers rechtstreeks aan de consument leveren. Dit draagt bij aan het bewustzijn van de consument en op deze wijze kan er nog meer voldaan worden aan de wensen die er binnen die markten bestaan op het gebied van kwaliteit, gezondheid en dierenwelzijn. Differentiatie speelt hierbij een sleutelrol. De (jonge) ondernemer heeft hierbij een overheid nodig die faciliteert door ruimte te bieden voor deze differentiatie in beleid en regelgeving en ruimte biedt om marktconcepten te ontplooien.

  1. Maak bedrijfsovername mogelijk

Slechts vier procent van de boeren in Nederland is jonger dan 35 jaar. Ondersteun de jonge generatie, zorg dat zij de agrarische ondernemingen over willen en kunnen nemen of nieuwe bedrijven op willen en kunnen starten. Hiermee dragen we bij aan de economie, de leefbaarheid van het platteland, de toekomst van jongeren en de zekerheid van onze voedselproductie. Een goede implementatie van het Bedrijfsovernamefonds, ondersteuning van jonge landbouwers via het GLB en behoud van fiscale regelingen als de Bedrijfsovernamefaciliteit zijn hierbij cruciaal.

  1. Ruimte houden voor landbouw

Er staat veel druk op de ruimte die Nederland heeft. Met de groeiende bevolking is er meer ruimte nodig voor woningbouw, recreatie en bedrijventerreinen. De klimaatopgave vraagt om de opwekking van meer groene energie. We willen natuur, we willen wonen, we willen een goed draaiende economie, we willen duurzaam zijn en ga zo maar door. Ook op het platteland wordt deze druk gevoeld. Het is steeds lastiger om landbouwgrond te behouden en te verkrijgen. Zorg dat vrijkomende ruimte behouden wordt voor de landbouw, leg geen zonnepanelen of nieuwe natuur aan op goede landbouwgrond. Nederland heeft boeren en tuinders nodig; niet alleen akkerbouwers en tuinders, maar ook (intensieve) veehouderij. De landbouw is een belangrijke economische motor. De landbouw is een van de weinige sectoren die ook in tijden van crisis door blijft draaien. Volledig inzetten op een kenniseconomie is gevaarlijk. Daarnaast willen we niet dat er nieuwe Natura-2000-gebieden worden aangewezen, voordat er een grondige evaluatie is geweest van de huidige gebieden en de problemen in die gebieden zijn opgelost.

  1. Werk aan respect en waardering van de landbouw

De afgelopen jaren zien we een toename van framing en onjuiste berichtgeving over de landbouw door individuen, schoolboeken, bepaalde belangenorganisaties en zelfs politieke partijen. Media nemen deze berichtgeving zonder hoor en wederhoor over en spelen een belangrijke rol in deze framing. Wij constateren dat dit toeneemt tot extreme vormen, waarbij criminele activiteiten als bezetting, intimidatie en brandstichting zelfs worden goed gepraat. Wij zijn dan ook van mening dat het volgende kabinet moet inzetten in het ombuigen van deze trend door in te zetten op onderwijs met objectieve informatie over de landbouw/voedselproductie, door framing aan te pakken en door paal en perk te stellen aan extremistische uitspattingen. Immers ook een (jonge) boer of tuinder heeft recht op een veilige (werk)omgeving en een stukje respect voor zijn bijdrage aan de samenleving.

We willen als jonge boeren en tuinders ook over 50 jaar ons vak nog kunnen uitoefenen en de samenleving blijven voorzien van kwalitatief hoogwaardig voedsel.  Geef ons bewegingsvrijheid en vertrouwen in de toekomst.