Negen vragen aan de kersverse NAJK-voorzitter Eric Pelleboer

Hij zat te twijfelen tussen sport of de agrarische sector, studeerde HBO Economie en is uiteindelijk weer terug bij zijn roots: het akkerbouwbedrijf van zijn ouders. In de Noordoostpolder zit de kersverse NAJK-voorzitter Eric Pelleboer (29) in maatschap met zijn ouders. Op 40 hectare poldergrond telen zij frietaardappelen, vermeerderingsuien, zaaiuien, suikerbieten, witlof en wintertarwe.

Tekst en beeld: Ellen van den Manacker

Waarom koos je uiteindelijk voor de agrarische sector?

“Ik heb vroeger veel om mij heengekeken. Ik twijfelde om iets met sport te doen, koos uiteindelijk voor de opleiding HBO Economie en belandde daarna op het akkerbouwbedrijf van mijn ouders. In alles wat ik deed, kwam de agrarische sector weer boven drijven. Het leukste van boer zijn vind ik het werken met de natuur. Geen dag is hetzelfde. Ik vind het een uitdaging om zo goed mogelijk te anticiperen op het samenspel van de natuur en de groei van mijn producten. Het geeft mij voldoening als ik aan het eind van de rit een mooi product kan afleveren.”

Hoe ben jij in het dagelijks bestuur van NAJK terechtgekomen?

“Ik ben begonnen als bestuurder bij AJK NOP, de lokale afdeling in de Noordoostpolder. Na twee jaar de rol van voorzitter bij AJK NOP te hebben vervuld, ben ik via FAJK in contact gekomen met NAJK, waar een vacature was voor portefeuillehouder akkerbouw in het dagelijks bestuur. De portefeuille werd op dat moment niet vervuld. Ik vond het belangrijk dat de akkerbouwsector binnen NAJK vertegenwoordigd was, dus besloot ik de uitdaging aan te gaan.”

Wat heb je in de afgelopen tweeënhalf jaar betekend voor jonge akkerbouwers?

“De vergroening in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid heeft in de afgelopen periode veel aandacht gehad binnen mijn portefeuille. Mijn doel was om de vergroening in de hervorming van het landbouwbeleid zo praktisch mogelijk in te steken. Hier heeft NAJK meerdere successen geboekt: de meerjareneis van vergroening is niet doorgegaan en sloten en slootkanten zijn opgenomen in de lijst van ecologische aandachtspunten. Daarnaast ben ik in de afgelopen tweeënhalf jaar namens NAJK betrokken geweest bij de oprichting van de brancheorganisatie Akkerbouw en de totstandkoming van het deelakkoord pacht, waar staatssecretaris Dijksma de aankomende tijd mee aan de slag gaat.”

Hoe kijk jij terug op jouw tijd als portefeuillehouder akkerbouw?

“Het was leuk en leerzaam om te doen. Ik vind het belangrijk om de stem van de toekomstige generatie boeren en tuinders te laten horen. Wij zijn de voedselproducenten van morgen. We hebben een stem in onze sector, het is belangrijk dat we die proactief uitdragen.”

Wat heb jij tot nu toe geleerd in het dagelijks bestuur van NAJK?

“Als agrarisch ondernemer staat de politiek vaak ver van je af. Als dagelijks bestuurder heb ik gemerkt dat zodra wij met onderbouwde standpunten komen, de politiek en de staatssecretaris bereid zijn zich hiervoor in te zetten. Door in de belangenbehartiging actief te zijn, begrijp ik de achtergrond van bepaalde wet- en regelgeving beter. Desalniettemin moeten we als dagelijks bestuur scherp zijn op praktische invulling van wet- en regelgeving voor de agrarische sector.”

Waarom ben jij opgestaan als voorzitter binnen het dagelijks bestuur van NAJK?

“John Hilhorst wilde zich meer gaan focussen op zijn melkveebedrijf en gaf daarom aan te willen stoppen met het voorzitterschap van NAJK. We besloten om een opvolger voor de functie van voorzitter te zoeken binnen het dagelijks bestuur. Daarbij werd naar mij gekeken. Het is voor mij een uitdaging om, na tweeënhalf jaar de portefeuille akkerbouw te hebben vervuld, die stap te maken.”

Wat zijn jouw taken als voorzitter van het dagelijks bestuur van NAJK?

“Als voorzitter heb ik de belangrijke taak om NAJK zichtbaar te maken in alle facetten van de agrarische sector: van de leden tot de politiek. Samen met mijn medebestuurders laten wij het geluid van jonge boeren en tuinders in Nederland horen. Er zijn legio zaken waar NAJK het verschil kan maken. Denk aan de Jonge Landbouwersregeling en de top-up regeling voor jonge boeren in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.”

Wat zijn de speerpunten van het dagelijks bestuur van NAJK?

“Bedrijfsopvolging blijft het belangrijkste speerpunt van NAJK, maar we hechten ook waarde aan persoonlijke ontwikkeling van onze leden. Door middel van cursussen, workshops en discussiestukken proberen wij bij te dragen aan deze persoonlijke ontwikkeling. Daarnaast streeft NAJK voor politieke betrokkenheid: het is essentieel dat de stem van jonge boeren en tuinders ook daar is vertegenwoordigd. Ook maken we ons hard voor innovatie binnen de sector. Innovaties brengen de sector en de ondernemer verder, dat wil NAJK stimuleren.”

Hoe ga je het akkerbouwbedrijf combineren met de functie van NAJK-voorzitter?

“Ik ben gemiddeld tweeënhalve dag in de week op pad voor NAJK. Dat betekent dat ik in sommige gevallen vervanging moet regelen op het akkerbouwbedrijf. In principe zijn het akkerbouwbedrijf en het voorzitterschap van NAJK goed te combineren, maar het vraagt wel om een hele goede afstemming met mijn ouders. Daarnaast stimuleren mijn ouders mij om buiten het bedrijf actief te zijn.”

 

In het hooi met… de bandleden van Kiek Now Us

Met live optredens bij tentfeesten, festivals, kermissen, discotheken en andere evenementen toeren ze door het hele land: zanger en gitarist Lars Karnebeek, drummer Koen Klein Goldewijk, gitarist Niek Albers, saxofonist Jos Bleumink en bassist Michel Demmink. Zij vormen dé energieke boerenrock en rollband uit de Achterhoek. In het hooi met… de bandleden van Kiek Now Us!

Tekst: Agaath Timmerman
Beeld: Petra Kok

Hoe is de band Kiek Now Us ontstaan?

“Het is elf jaar geleden in de plaatselijke voetbalkantine begonnen. Daar werd door Lars en Koen muziek gemaakt. We kregen al snel meer liefhebbers. Zo zijn we doorgegroeid. Niek is erbij gevraagd en Jos is er met zijn unieke saxofoongeluid zelf bijgekomen. Dit jaar heeft Michel onze gestopte bassist vervangen. Het klikt bijzonder goed met elkaar. Toen heetten we nog ‘Kliet Hoor Us’, die naam hebben we veranderd in ‘Kiek Now Us’, wat je uitspreekt als: kiek noe us.”

Waarom spelen jullie dialectrock?

“Als je iets te melden hebt, kan dat in muziek. Wij vinden dat dit het mooist klinkt in ons Achterhoeks dialect. Wij kunnen teksten ook het mooist verwoorden in het dialect. Ons dialect mag nooit verloren gaan.”

De muziek heeft dus een boodschap?

“Vaak hebben onze nummers een boodschap. Onze nieuwste nummer gaat over jongerenketen, waarin we uiten dat het onzin is dat keten verboden moeten worden. Eén van onze bekendste nummers ‘Het platteland is niet te koop’ is een ode aan het platteland. Daarin zit een boodschap aan westerlingen die op het platteland komen wonen, maar het is ook gewoon een lekker nummer om te spelen. Het leent zich goed als meezingnummer. Het publiek gaat erop los.”

Wat maakt Kiek Now Us uniek?

“Kiek Now Us heeft een bepaalde sound. Het saxofoongeluid maakt ons daarbij uniek. We spelen ook bijna allemaal eigen nummers. Waar we vooral om bekend staan is de lol die wij met elkaar hebben op het podium. Dit stralen we uit en het is oprecht. Het werkt aanstekelijk op het publiek. Onze ervaring is dat het daardoor altijd, hoe dan ook, uitloopt op een fantastische avond.”

Plezier staat dus voorop?

“Absoluut. Het gaat erom dat we het leuk hebben samen. De persoon in de band is voor ons belangrijker dan de kwaliteit van de muzikant. Niks is mooier dan ’s nachts samen met ons busje ergens naartoe te gaan voor een optreden. We maken altijd wat mee en ieder optreden is bijzonder. Daarbij is het ook kicken om op het podium te staan en het publiek te zien genieten van de muziek. Het mooiste is als het publiek onze liedjes ook nog eens meezingt.”

Kiek Now Us heeft bij 3FM en op het podium van 538 met Koningsdag gespeeld, hoe was dat?

“Waanzinnig! Toen wij begonnen met spelen was de plaatselijke discotheek al bijzonder. Ineens stonden we bij Giel in de show of voor 40.000 man te spelen op Koningsdag. Op het moment zelf beseften we het niet, maar het waren wel heel bijzondere ervaringen.”

Wat houdt jullie gedreven?

“Kiek Now Us vergt veel tijd en energie. We hebben ook allemaal een baan naast de band. Gelukkig staat het thuisfront volledig achter ons en hebben we het management uitbesteed. Dat is een keuze die we in de afgelopen jaren gemaakt hebben. We hoeven niet te spelen, we mogen spelen en dat doen we graag. Voor ons is het als een avond stappen. We hebben lol en genieten van het publiek.”

 

Arbeid of automatisering?

De groei van het agrarische bedrijf is aanjager van zowel meer arbeid als meer automatisering op het bedrijf. Dit brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee. Hoeveel tijd en arbeid wordt er nu daadwerkelijk bespaard met de kostbare keus voor automatisering? En wat komt er allemaal kijken bij het doorvoeren van meer arbeid of automatisering? Onder andere deze vragen staan centraal in de discussie rondom het thema ‘Arbeidsinvulling & automatisering’ die NAJK in december en januari organiseert.

Tekst: Agaath Timmerman
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

Door de mens

Arbeid op het agrarische bedrijf is alle geestelijke en lichamelijke inspanning van mensen, gericht op het voortbrengen van agrarische goederen en het verwerven van inkomen. Arbeid wordt verricht door de mens. De arbeidsproductiviteit is de productie per mens per tijdseenheid. De arbeidsproductiviteit wordt bijvoorbeeld bepaald door de vruchtbaarheid van de grond, het niveau van technologische ontwikkeling en de arbeidsverdeling. Arbeid is naast grond en kapitaal een productiefactor.

Door machines en computers

Automatisering is het vervangen van menselijke arbeid door machines of computers. De drijfveer is vooral economisch. De som van arbeid en grondstofverbruik is na bepaalde automatisering kleiner dan het daarvoor was. Automatiseren in de agrarische sector is tegenwoordig heel vanzelfsprekend. De ontwikkeling van machines en computers is ontzettend hard gegaan. In de periode van industrialisatie werd arbeid, die traditioneel vooral werd gedaan met behulp van spierkracht van mens en dier, in toenemende mate verricht door machines. Deze landbouwmechanisatie zorgde ervoor dat de eerste tractor aan het eind van de 19e eeuw in Nederland kwam. De totale mechanisatie volgde pas na de Tweede Wereldoorlog. Toen verdwenen ook de landarbeiders en boerenknechten.

Automatische groei

Schaalvergroting is een ontwikkeling in de agrarische sector waarbij door een verandering in het gebruik van de productiefactoren grond, kapitaal en arbeid, lagere productiekosten en hogere opbrengsten worden nagestreefd. De productiefactor arbeid ondervindt hierbij vooral een technische ontwikkeling door de automatisering.

Besparen op tijd

Een overweging die meeweegt in de bedrijfsstrategie is het besparen van tijd of het verrichten van minder fysieke arbeid. Het besparen van tijd is het realiseren van tijdswinst. Het doel van tijdswinst verschilt per bedrijf en ook wie de tijd bespaart. Een ondernemer investeert deze tijd bijvoorbeeld in andere klussen op het bedrijf of juist in zijn privéleven. Denk hierbij aan het gezin, sociaal leven of tijd voor bestuurswerk of een opleiding. Dit kan worden gerealiseerd door bijvoorbeeld efficiënter te werken, het bedrijf te optimaliseren, (extra) personeel aan te nemen, klussen uit te besteden of door te automatiseren.

Minder fysieke arbeid

Bij arbeidsbesparing worden er nieuwe technieken of machines gebruikt, zodat er minder lichamelijke inspanning van mensen nodig is. Arbeidsbesparing zorgt voor minder fysieke belasting van de ondernemer of zijn medewerker(s). Dagelijkse handelingen die dezelfde bewegingen vereisen van een lichaam, kunnen op den duur complicaties opleveren. Een machine kan dit werk overnemen. Dit kan ook tijdswinst opleveren.

Dure afweging

Automatisering wordt vooral toegepast bij dure arbeid (personeel) en vindt voornamelijk plaats bij repeterende handelingen. Bij complexere handelingen, is het gebruik van automatisering lastig, duur en risicovol. Machines zijn kwetsbaar en worden afgeschreven. Het gaat vaak om de afweging hoeveel personeelskosten bespaard kunnen worden met automatisering. Personeel is duur, maar is wel flexibel inzetbaar. Bij een investering in automatisering is het niveau van de vaste lasten hoger en moet er altijd een aflossing plaatsvinden. Een bedrijf met personeel in dienst kan makkelijker saneren, ondanks de vaste loonlasten. Personeel wordt wel duurder, terwijl een investering in automatisering terugverdiend kan worden. Een regel staat hierbij bovenaan: hoe korter de terugverdientijd, hoe beter.

Personeel

Een bedrijf met personeel is flexibeler dan een bedrijf dat automatiseert. Maar aan het aannemen van eigen personeel zit een groot risico, namelijk ziekteverzuim. De ondernemer is immers juridisch werkgever. Voor ziekteverzuim kan een bedrijf zich verzekeren. Heeft het bedrijf bijvoorbeeld één man personeel in dienst, dan komt bij ziekte al het werk automatisch op de ondernemer zelf terecht. Vandaar het gezegde, een man personeel is geen personeel. Een bedrijf met weinig personeel loopt daarmee meer risico.

Als werkgever

Een werkgever moet met personeel kunnen omgaan, om het beste uit hen naar boven te halen. Een goede ondernemer is nog niet direct een goede werkgever. De eigenschappen die een werkgever nodig heeft, verschillen per bedrijf en per sector. Het aantal medewerkers dat een ondernemer in dienst heeft is hierin bepalend. Een werkgever moet goed kunnen plannen, communiceren en managen.

Vakmanschap

Een agrarisch ondernemer is en blijft een vakman, waardoor hij of zij altijd zelf naar het gewas of naar zijn of haar dieren zal kijken en weet wat er moet gebeuren op het bedrijf. Personeel of automatisering voor dit vakmanschap vinden is vrijwel onmogelijk.

PERSBERICHT: Meer ruimte voor bedrijfsoverdracht in melkveewet

Gisteren heeft de Tweede Kamer gestemd over moties en amendementen die tijdens het debat over het wetsvoorstel Verantwoorde Groei Melkveehouderij zijn ingediend. NAJK is tevreden over de verbreding van de mogelijkheden die zijn gerealiseerd met betrekking tot bedrijfsoverdracht.

Dankzij een amendement van Jaco Geurts van het CDA, mede ingediend door de ChristenUnie, PVV en SGP, is bedrijfsoverdracht in het kader van de wet Verantwoorde Groei Melkveehouderij nu mogelijk tot in de derde graad.

Staatssecretaris Dijksma zegde eerder tijdens het debat over het wetsvoorstel toe dat zij praktische oplossingen zal bieden voor buitenfamiliaire bedrijfsovername, op vragen van Helma Lodders van de VVD. NAJK heeft in aanloop naar de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer de politici nadrukkelijk verzocht om meer oog te hebben voor de beperkte mogelijkheden rondom bedrijfsoverdracht.

“In het wetsvoorstel werd bedrijfsoverdracht te sterk beperkt”, aldus Koen Bolscher, portefeuillehouder melkveehouderij binnen het dagelijks bestuur van NAJK. “De melkveefosfaatreferentie kon alleen worden overgedragen aan een persoon met een bloed- of aanverwantschap in de eerste graad of ingebracht worden in een maatschap met een persoon waarmee bloed- of aanverwantschap in de eerste graad bestaat. Bedrijfsoverdracht van de melkveefosfaatreferentie tussen partners, of door een aanverwantschap na de eerste graad, werd hierdoor onmogelijk.”

NAJK heeft bij de politiek aandacht gevraagd voor het gegeven dat bedrijfsovername veelal plaatsvindt op een grotere schaal: overname van het bedrijf van een verder familielid, zoals ooms en tantes (derde graad). Daarnaast stimuleert NAJK actief, mede ondersteund door het ministerie van Economische Zaken, buitenfamiliaire bedrijfsovername. Bolscher stelt: “Voor behoud van voldoende jonge agrarische ondernemers zal deze vorm van bedrijfsovername in de toekomst bovendien steeds belangrijker worden.“

Verruiming van de mogelijkheden rondom bedrijfsovername was een belangrijk punt voor de leden van NAJK. Daarnaast heeft NAJK, in nauwe samenwerking met LTO Nederland, NMV en NZO gepleit voor een beperking van het wetsvoorstel om intensieve groei te remmen. De sector kan instemmen met het voornemen om grondgebondenheid te versterken via een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) maar blijft pleiten voor een beperking van extremen om daardoor verantwoorde ontwikkeling van de melkveehouderij te behouden.

Tijdens de stemming in de Tweede Kamer werd duidelijk dat er vooralsnog niet meer ruimte zal worden geboden voor het vergroten van grondgebondenheid via samenwerking tussen boeren. NAJK is groot voorstander van het verruimen van de mogelijkheden om grond op deze wijze aan het bedrijf te binden, waarbij het niet noodzakelijk is dat grond in eigendom of pacht is. “Juist voor jonge agrarische ondernemers is het belangrijk dat zij hun bedrijf kunnen blijven ontwikkelen, ook in het kader van de wet Verantwoorde Groei Melkveehouderij. Door de hoge kosten die met grondaankoop gemoeid zijn en de beperkte regionale grondmobiliteit, is het aankopen van grond meestal juist voor jonge boeren geen optie. Als zij hun grondgebondenheid kunnen vergroten door het aangaan van een samenwerking met een andere boer op het vlak van voer en mest, biedt dit een oplossing”, aldus Bolscher.

NAJK-bestuurder Annet van den Akker over uitbraak vogelgriep

Op zondagochtend 16 november is op een pluimveebedrijf in Hekendorp een hoog pathogene (zeer besmettelijke) aviaire influenza, ofwel vogelgriep, geconstateerd. Vanaf zondag 16 november 2014 om 11.30 uur is er een tijdelijke standstill afgekondigd in heel Nederland. De standstill heeft tot doel om de virusverspreiding zoveel mogelijk in te dammen. Er geldt een vervoersverbod voor pluimvee en ander gevogelte, eieren, pluimveemest en gebruikt strooisel. Op gemengde bedrijven met commercieel gehouden pluimvee geldt het vervoersverbod ook voor de overige diersoorten, rauwe melk en mest van overige dieren op het bedrijf. Het vervoersverbod geldt voor maximaal 72-uur.  Daarnaast is er een ophok- en afschermplicht voor pluimvee en ander gevogelte afgekondigd voor heel Nederland. Ook is een bezoekersregeling op alle pluimveebedrijven en gemengde bedrijven met pluimvee verplicht gesteld en geldt een verzamelverbod en tentoonstellingsverbod voor pluimvee. De verplichtingen gelden ook voor hobbypluimveehouders en houders van ander gevogelte. 

Er is een zone ingesteld van 10 km rondom het bedrijf in Hekendorp, waarvoor extra maatregelen gelden. In dit gebied geldt een vervoersverbod voor pluimvee, eieren, pluimveemest en gebruikt strooisel voor 30 dagen. Binnen de 10 km-zone liggen 11 andere pluimveebedrijven, waarvan er 5 leeg staan. Van 2 bedrijven in een straal van één kilometer om het besmette bedrijf in Hekendorp is intussen bekend dat daar geen virus is geconstateerd (één ervan stond leeg). Resultaten van overige screenings in de 10 km-zone worden morgen verwacht. Op 6 bedrijven wordt vandaag de screening uitgevoerd. De beperkingen gelden ook voor gemengde bedrijven met pluimveehouderij. Het verbod geldt ook hier voor andere dieren en mest van andere dieren. Deze bedrijven worden bemonsterd en onderzocht op vogelgriep. Voor deze bedrijven geldt voor deze hele periode een bezoekersregeling en ook dienen hier extra hygiënemaatregelen in acht te worden genomen.

Tijdens een basisoverleg van het ministerie van Economische Zaken vandaag, is nadere informatie verstrekt over de vogelgriep uitbraak. De regelingen voor transport van vlees en eieren (pakstations) wordt met terugwerkende kracht aangepast; vervoer van en naar distributiecentra en supermarkten en im- en export is toegestaan voor zover die niet rechtstreeks van veehouderijbedrijven afkomstig zijn. Over mogelijke oorzaken en tracering wordt gedacht aan twee opties: wilde vogels en mogelijke contacten naar andere bedrijven en regio’s. En zijn geen contacten (geweest) met de recentelijk getroffen bedrijven in Duitsland (kalkoenen) en het Verenigd Koninkrijk (eenden).

Pluimveehouders wordt dringend aangeraden hun koppels extra goed in de gaten te houden. Als er lichte, afwijkende verschijnselen zijn, wordt geadviseerd om dit te melden. Ook bij het getroffen bedrijf waren er aanvankelijk op maandag lichte verschijnselen en pas op vrijdag beperkte uitval. Er wordt rekening gehouden met een incubatietijd van 5 á 6 dagen.

In het beperkingsgebied van 10 km wordt geadviseerd geen bijeenkomsten voor veehouders te houden. Voor de rest van Nederland wordt veehouders met een (neventak) commerciële pluimveehouderij geadviseerd in elk geval gedurende de standstill geen bijeenkomsten te houden en te bezoeken. Voor de overige sectoren kunnen ledenbijeenkomsten ‘gewoon’ doorgaan. Ook hierbij geldt dat voorzichtigheid voorop moet staan.

Gevolgen uitbraak

De producten in de winkelschappen zijn veilig en kunnen zoals altijd worden geconsumeerd. Mensen kunnen bij intensief contact met besmette dieren, o.a. pluimveehouders zelf en degenen die ruimen, griep oplopen. In die gevallen gaat het om een milde vorm van griep en milde verschijnselen. De ziekte is niet overdraagbaar van mens op mens. De precieze effecten op de pluimveesector zijn niet goed in te schatten. Er is nog veel onduidelijkheid over de uitbraak. Annet van den Akker, dagelijks bestuurder NAJK met de portefeuille Intensief: ‘Voor nu is het voornamelijk zaak om de maatregelen strikt op te volgen en de uitbraak in te dammen. Dat de uitbraak op een scharrelbedrijf zonder uitloop heeft plaatsgevonden laat zien dat elk houderijsysteem besmet kan worden door vogelgriep en deze ziekte dus de gehele pluimveesector raakt. Dit is een goed leermoment waar de pluimveesector uiteindelijk meer verbonden en sterker uit zal komen. Voor de toekomst is het van belang dat er binnen de EU, en wellicht ook daarbuiten, eenzelfde beleid komt om het risico op uitbraak en verspreiding van (hoog pathogene) vogelgriep te minimaliseren. Voor nu is het te hopen dat de financiële gevolgen door de uitbraak minimaal zijn. De pluimveesector zit op dit moment al in zwaar weer.’

Informatie

Voor actuele informatie over de regelgeving verwijzen we naar RVO, T 088 – 042 42 042, en de sites van het ministerie en de RVO.

Directe links naar meer informatie en de volledige regelingen:

Kamerbrief van staatssecretaris Dijksma over de uitbraak van vogelgriep in Hekendorp
Tijdelijke regeling standstill hoogpathogene aviaire influenza 2014
Regeling instelling beschermings- en toezichtsgebied hoogpathogene aviaire influenza

Het bestuur van… AJK Cubar

Voor het bouwen van een nieuwe stal in of rondom Brabant ben je bij Arian Aerts (26) aan het juiste adres. Hij werkt als adviseur bij een ontwerp- en adviesbureau gespecialiseerd in veestallen. Van de bouwtekening tot het eindresultaat, tijdens zijn werk begeleidt Arian veehouders van A tot Z. Naast zijn werk is Arian al zes jaar actief als secretaris bij AJK Cubar.

Hoe ben je in het bestuur van AJK Cubar terechtgekomen?

“Als lid van AJK Cubar bezocht ik regelmatig de activiteiten die georganiseerd werden. Tijdens een avond, zes jaar geleden, werd ik gevraagd voor het bestuur. Ik heb toen een keer meegedraaid met een vergadering. Het leek me leuk om het bestuur te versterken en ik ben gelijk in de functie van secretaris gerold.”

Wat houdt jouw functie in?

“Als secretaris verzorg ik de uitnodigingen voor onze activiteiten. Daarnaast neem ik de ledenadministratie voor mijn rekening en organiseer ik een of meerdere avonden in een seizoen.”

Wat is het leuke van bestuurswerk?

“Ik vind het leuk om mijn steentje bij te dragen aan het organiseren van activiteiten voor jonge agrarische ondernemers uit mijn buurt.”

Wat heeft AJK Cubar al georganiseerd voor zijn leden?

“We organiseren elk jaar in de wintermaanden een stuk of zes activiteiten. Het afgelopen jaar hebben we onder andere avonden georganiseerd over mestbeleid, diergezondheid en de financiële kant van bedrijfsovername. Tijdens onze activiteiten proberen we serieuze momenten af te wisselen met gezelligheid. Daarom sluiten we altijd af met een drankje.”

Wat vind je het leukst om te organiseren?

“We zijn in de afgelopen jaren een aantal keer een dag weggeweest met de AJK. Met een bus gingen we langs bedrijven bij ons uit de buurt. Zo zijn we een keer gaan kijken in een groenteveiling en een steenfabriek. Zo’n hele dag weg met zijn allen vind ik altijd heel gezellig.”

Wat hoop je nog te bereiken in het bestuur van AJK Cubar?

“Ik zou graag een opvolger vinden voor mijn functie. Ik zit al zes jaar in het bestuur en vind het tijd worden voor een frisse wind in ons bestuur.”

De teloorgang van het gezinsbedrijf?

Het agrarische bedrijf wordt steeds groter. Zodanig dat het voor jonge ondernemers financieel lastiger wordt om het bedrijf van hun ouders voort te zetten. Ondanks deze zichtbare trend ziet Marijn Dekkers, sectormanager veehouderij bij Rabobank Nederland, nog geen teloorgang van het agrarische gezinsbedrijf.Rabo-partner

Tekst: Ellen van den Manacker

Succesfactor

Al zolang het agrarische bedrijf in Nederland bestaat, wordt het van generatie op generatie gerund. Het succes van deze bedrijven schuilt in het gezin: alle gezinsleden hebben hetzelfde doel voor ogen en zijn bereidwillig om mee te helpen dat doel te bereiken. “Het gezin heeft een sterke binding met het bedrijf. Als het nodig is, helpen gezinsleden met werkzaamheden op het bedrijf. Omdat de gezinsbedrijven geen vaste salarissen hoeven te betalen, hebben ze meer veerkracht in een periode van minder goede tijden”, legt Dekkers uit.

Ontwikkelingen

Door de jaren heen heeft het agrarische gezinsbedrijf de nodige ontwikkelingen doorstaan. “Van specialist naar generalist”, zo noemt Dekkers deze evolutie. “Er zijn steeds meer facetten bijgekomen waardoor het agrarische bedrijf is blijven bestaan. Eerst waren boeren heel vakspecifiek, nu zijn het meer ondernemers.”

Overname

Automatisering en schaalvergroting zijn trends die het afgelopen decennium het agrarisch bedrijf passeerden. Landbouwmechanisatie nam langzaamaan het zware werk over en zorgde voor mogelijkheden om met dezelfde arbeid het bedrijf uit te breiden. Volgens het CBS had een doorsnee landbouwbedrijf in 2013 ruim 50 procent meer grond dan in 1995. Deze spurt in omvang zet jonge boeren aan het wikken en wegen: is het financieel voor hen mogelijk om het ouderlijk bedrijf over te nemen? “Er komt een steeds grotere last op de schouders van jonge agrarische ondernemers te liggen”, beaamt Dekkers. “Het is niet minder aantrekkelijk om opvolger te worden van een agrarisch bedrijf, de uitdaging is groter geworden. Er zijn tegenwoordig veel meer aandachtsgebieden dan vroeger. Toen kon je melkveehouder worden als je het werk in de stal leuk vond, nu moet je een hele brede scoop hebben om succes te hebben met je bedrijf.”

Ondernemingsvormen

Een verandering in ondernemingsvormen zoals die nu gebruikelijk zijn, de vennootschap onder firma (vof) en de besloten vennootschap (bv), voorziet Marijn Dekkers niet. “Het gezin zal altijd een stuwende kracht blijven achter het agrarische bedrijf. Dit zorgt voor veerkracht en betrokkenheid. Dat vinden wij als bank ook belangrijk.”

Financiering

Om het overnemen van het agrarische gezinsbedrijf ook in de toekomst mogelijk te maken, is Rabobank op zoek naar nieuwe financieringsvormen. “Op dit moment hebben we daar nog geen kant-en-klare oplossing voor”, vertelt Dekkers.

Tools

Voor ondernemers die met vraagstukken over de toekomst van hun bedrijf kampen, biedt Rabobank de nodige tools aan. Zo kunnen jonge ondernemers het Rabo Opvolgers Perspectief volgen. Een training waarbij samen met de jongeren hun visie op het bedrijf en de toekomst wordt uitgetekend. Ook biedt de Rabobank bedrijfsspecifieke tools aan, zoals de M-Tool voor melkveehouderijbedrijven. Dekkers: “Wij willen enerzijds als bank kennis leveren en anderzijds ondernemers stimuleren om zelf over hun bedrijf en toekomst na te denken.”

Update wet ‘Verantwoorde groei melkveehouderij’

Tekst: Koen Bolscher
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

Door de afschaffing van het melkquotum in 2015 kan de melkveehouderijsector groeien en de kansen op de wereldwijde markt benutten. Staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken wil dat deze mogelijke groei van de melkveehouderij verantwoord plaatsvindt. Hiervoor heeft Dijksma een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer. In dit wetsvoorstel krijgt de melkveehouderij ruimte om te groeien op basis van grondgebondenheid of mestverwerking. Hiermee wil Dijksma zorgen dat de groei van de melkveehouderij niet leidt tot extra milieudruk. Om de groei van bedrijven te bepalen krijgt iedere melkveehouder, mits het wetsvoorstel wordt goedgekeurd, een fosfaatproductiereferentie en fosfaatoverschotreferentie over 2013 toegewezen. Bij toename van het fosfaatoverschot op een bedrijf, zal extra grond of mestverwerking geregeld moeten worden. Daarbij moet Nederland zorgen om binnen het totale fosfaatproductieplafond te blijven dat door de Europese Commissie is vastgesteld in het laatste derogatiebesluit. Als dit plafond wordt overschreden, zullen dierrechten het gevolg zijn. NAJK zal in samenspraak met andere belangenorganisaties kritisch kijken naar het wetsvoorstel. De focus in de belangenbehartiging ligt bij het belang van een goede ontwikkeling van de sector en aandacht voor bedrijfsopvolgers. Wanneer het nodig is, stelt NAJK samen met de andere partijen veranderingen voor richting de politiek. Naast het wetsvoorstel van de staatssecretaris zijn de NZO en LTO bezig met het uitwerken van hun visie op een verantwoorde groei van de melkveehouderij. De eerste uitwerking hiervan werd in december 2013 gepresenteerd.

Wil je op de hoogte blijven van de vorderingen in de wet ‘Verantwoorde groei melkveehouderij’ kijk dan op www.najk.nl. Vragen over dit onderwerp kunnen gericht worden tot Koen Bolscher, dagelijks bestuurder bij NAJK met portefeuille melkveehouderij.

Back to basic in Oeganda | Ilse Verhoijsen

Op 14 juli vertrok ik samen met Ria Wilzing (NAJK-internationaal) en Marly Boonman (Agriterra) op missie naar Oeganda. Het doel van de missie was om advies te geven over gegevensverzameling aan het Kitgum District Farmers Association (KIDFA). KIDFA is een organisatie die groepen boeren advies geeft over verschillende teelten. Kitgum ligt in het noorden van Oeganda en is een gebied waar veel boeren actief zijn. Het meest indrukwekkende van de missie waren de veldbezoeken bij groepen boeren. In totaal hebben we vier verschillende groepen bezocht. Bij aankomst werden we zingend en dansend ontvangen door de vrouwelijke leden. Het was voor mij moeilijk voor te stellen hoe er in Oeganda geboerd wordt. Zo hebben de meeste boeren een hectare grond, die voornamelijk met de hand bewerkt wordt. Kortom: back to basic! De organisatie KIDFA adviseert boeren over het bewerken van de grond, het zaaien van de zaden, het onderhouden van de planten en de oogst. Een belangrijk advies dat zij geven is bijvoorbeeld het zaaien in rijen om een hogere productie te realiseren. Tijdens onze missie constateerden we dat KIDFA een belangrijke functie heeft in hun district. Maar liefst 12.000 boeren zijn bij deze organisatie aangesloten. Tegelijkertijd mist de professionaliteit in de gegevensverzameling. Wij hebben ze voorlichting gegeven over het op orde stellen van bijvoorbeeld het ledenbestand en de boekhouding. Ons belangrijkste advies was om een externe boekhouder aan te nemen. De bestuurders van KIDFA beloofden hiermee aan de slag te gaan. Na onze missie worden ze hier verder in begeleid door Agriterra.

 

‘Boer-Burger-Buur’

Boer en burger bouwen brug over kloof boer-burger

Vanaf september gaat in Friesland het nieuwe AJF-project ‘Boer-Burger-Buur’ van start. Met dit project willen de agrarische jongeren uit Friesland samen met de Friese burgers oplossingen bedenken om een brug te slaan over de kloof van onwetendheid tussen boeren en burgers. “De kloof wordt groter omdat er steeds minder mensen in de agrarische sector werkzaam zijn. Hierdoor zijn er ook minder mogelijkheden voor burgers om in contact te komen met het agrarische bedrijf”, vertelt AJF-werkgroeplid en akkerbouwer Jan Syds Jensma. Oud AJF-lid en agrarisch journalist Sjoerd Hofstee vult aan: “Als een boer een nieuwe stal wil bouwen, is dit vanuit economische drijfveren. De burger wil veelal het landschappelijke of milieutechnische aspect voorrang geven bij een dergelijk vraagstuk. Als je daarbij niet voor elkaars standpunten open wilt staan of elkaar dus niet eens begrijpt, gaat dat hoe dan ook wringen. Dat noem je een kloof.”

Tekst: Margret Wieldraaijer
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

Met het initiatief ‘Boer-Burger-Buur’ wil AJF samen met burgers oplossingen bedenken om hen dichter bij elkaar te brengen. Op deze manier wil AJF een positieve bijdrage leveren aan de beeldvorming van de agrarische sector en ons voedsel.

Door middel van een enquête onder de leden van AJF wordt binnenkort gepeild wat de jonge Friese boeren al doen om contact te maken met burgers. Vervolgens wordt in oktober en november een debat georganiseerd met boeren en burgers om te praten over de kloof. Om deze kloof te dichten gaan AJF-leden in twee groepen aan de slag om, onder begeleiding, meer dan 100 oplossingen te bedenken. Per groep is € 1.000,- beschikbaar om een concrete oplossing te realiseren.

‘Boer-Burger-Buur’ loopt van september 2014 tot de zomer van 2015. AJF-leden kunnen meedoen door de enquête die binnenkort in hun mailbox verschijnt, in te vullen. Leden die ook willen deelnemen aan het debat en de verdere uitwerking daarvan, kunnen zich melden bij Margret Wieldraaijer via mwieldraaijer@ajf.najk.nl. Meer informatie is te vinden op de website www.ajfriesland.nl.

Dit project is mede mogelijk gemaakt door Provincie Friesland, de LTO Noord Fondsen, het Niscoo Projectenfonds en CoE Agrodier.