Arbeid, automatisering of kennis?

Inzicht helpt je om succesvol te zijn

Jouw manier van werken, initiatief nemen en keuzes maken, hangt nauw samen met een veelzijdig en moeilijk te beheersen productieproces. Technische ontwikkelingen maken verdergaande automatisering mogelijk. Welke keuzes maak jij om j
e werk goed te kunnen doen? Neem je personeel aan, besteed je werk uit of kies je juist voor mechanisatie en automatisering? Wat kan je zelf en waarbij kan de kennis en ervaring van Interpolis je helpen?

Zorg voor een goed inzicht
Kies je voor automatisering als mankracht? Elke keuze kent voor- en nadelen. Automatisering versnelt je bedrijfsprocessen, verhoogt je productie en bespaart arbeid. Veel voordelen dus. Maar hoe bedrijfszeker is je apparatuur? Wat mag de kwaliteit van je installaties en daarmee de bedrijfszekerheid kosten? Maar ook, wat kost het als apparatuur regelmatig uitvalt en wat betekent dat voor je bedrijfscontinuïteit en eventuele verstoring van de afzet? Hetzelfde geldt voor het aannemen van personeel. Ook hier zijn de voordelen duidelijk. Meer handen aan het werk, dus meer capaciteit. Stel jij jezelf de vraag of zij voldoende kennis in huis hebben? Moet je daarin investeren? En hoe zit het met de gezondheid en veiligheid van je medewerkers? Wat als zij uitvallen en/of er ongelukken gebeuren? Laat jij je helpen bij je keuzes?

Laat jij je helpen?
We noemden een paar voorbeelden van keuzes waar je, ook als jonge ondernemer, voor komt te  staan. De gevolgen van een productie die stil ligt, zijn enorm risicovol voor je bedrijfscontinuïteit. En waarschijnlijk bedenk je andere oplossingen voor het risico van uitval van apparatuur of personeel dan het afsluiten van  een verzekering. Want voorkomen is altijd beter. Wij adviseren je om je te laten helpen door partijen die ervaring hebben. Want met bovenstaande voorbeelden sta je niet alleen. Inzicht hoe je dat aanpakt helpt je dan ook om succesvol te zijn. Dat is glashelder.

Samenwerken, nu en in de toekomst
Door het verzekeren van agrarische bedrijven heeft Interpolis een lange geschiedenis met veel kennis en ervaring in deze sector. We helpen ondernemers wereldwijd elke dag bij het beperken van risico’s die hun bedrijfscontinuïteit in gevaar brengen. Dat doen we met bedrijven en ondernemers die weten wat er in de agrarische sector leeft en speelt. Ons netwerk is groot en dat levert voordeel op voor alle partijen die daarin hun kennis uitwisselen. NAJK is zo’n partij. Vanuit Interpolis blijven we graag in gesprek met jonge agrarisch ondernemers. Over tradities en ambities, en het oplossen van agrarische risicovraagstukken. Wat kunnen we voor jou doen? Wij horen het graag!

Interpolis. Glashelder

“Topjaar in de belangenbehartiging voor jonge boeren in Nederland!”

20 november was een grote dag voor NAJK en zijn p
artners: het geslaagde symposium ‘van Traditie naar Ambitie’ werd deze dag georganiseerd. Mijns inziens is 2014 met dit symposium een topjaar in de
belangenbehartiging voor jonge boeren in Nederland! Dankzij het VN-jaar van het agrarisch familiebedrijf, dankzij de komst van koningin Máxima naar het symposium ‘van Traditie naar Ambitie’ en dankzij het uitroepen van Erve Hiddink tot het oudste agrarisch familiebedrijf staat NAJK samen met agrarisch Nederland in het middelpunt van de belangstelling. Bij het symposium waren honderden enthousiaste en positief gestemde jonge boeren en tuinders aanwezig. Diverse jonge ondernemers kwamen aan het woord. Hun verhalen waren gericht op het benutten van kansen, het zoeken naar manieren om een inkomen te verdienen met hun bedrijf, samen met ouders, broers/zussen en ook met partijen in de keten en adviseurs en dienstverleners. Op zo’n dag realiseer ik me ten volle hoe trots we kunnen zijn op de agrarische sector in Nederland. Een sector waar men in het buitenland huizenhoog tegen opkijkt. Het gezonde perspectief van de sector blijkt ook uit het onderzoek ‘De toekomst van het agrarisch familiebedrijf’ dat Windesheim en LEI samen met Projecten LTO Noord, LTO Vrouw & Bedrijf, Flynth, Rabobank en het Ministerie van Economische Zaken hebben uitgevoerd. Bedrijfsopvolging is geen doel op zich, de keuzevrijheid van de kinderen van agrarische ondernemers staat voorop. De jonge ondernemers die kiezen voor overname gaan er ook volledig voor. Uit het onderzoek komt wel naar voren dat vrouwen van ondernemers zich zorgen maken over de toekomstige financierbaarheid van agrarische bedrijven. De komende jaren zal de zoektocht naar een bredere basis voor financiering aandacht vragen, want eigen vermogen in combinatie met bankfinanciering voldoet niet meer. Het initiatief van Tejon en Peter de Regt om voor hun bedrijf ´Den Ouden Heuvel´ aankoop van landbouwgrond samen met particulieren te financieren is daarvan een mooi voorbeeld. De fiscale en juridische input is hiervoor geleverd door Flynth adviseurs en accountants. Een positieve houding tegenover de agrarische ondernemers in Nederland in combinatie met gedreven ondernemers en deskundige dienstverlening is een ijzersterke basis voor een succesvolle bedrijfstak in Nederland.

Jan Breembroek, directeur Flynth Agro advies

Flynth-partner

Automatisering in de melkveehouderij

Het aantal melkkoeien is in het afgelopen jaar met 4,6 procent gegroeid, de hoeveelheid melkveebedrijven is stabiel gebleven en de arbeidsbezetting op melkveebedrijven werd beperkt uitgebreid. Conclusie: de groei van het aantal melkkoeien op melkveebedrijven is in het afgelopen jaar voornamelijk opgevangen door automatisering. Blijft automatisering ook na 2015 de oplossing voor de snelgroeiende melkveehouderij? Sectormanager Veehouderij bij de Rabobank, Jan van Beekhuizen, geeft zijn visie daarop.

Tekst: Ellen van den Manacker_MG_0101 jan van beekhuizen
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

Welke automatisering heeft een grote opmars gemaakt in de melkveehouderij?

“De melkrobot krijgt een steeds groter aandeel in de melkveesector. Het gebruik van melkrobots is in de laatste jaren toegenomen. In 2010 had 12% van de melkveebedrijven een automatisch melksysteem, nu is dat 18%. Maar er zijn meer ontwikkelingen op het gebied van automatisering in de melkveehouderij, denk bijvoorbeeld aan de kalverdrinkautomaat, de mestrobot, een voerrobot of een automatische voerschuif.”

Is automatisering alleen weggelegd voor grote of groeiende bedrijven?

“Ik vind niet dat automatisering is gebonden aan omvang. Bij een melkveehouder die 60 koeien melkt en een mindere fysieke belasting wil, past een melkrobot bijvoorbeeld ook heel goed.”

Kan elke ondernemer omgaan met automatisering?

“Niet elk bedrijf en elke ondernemer is geschikt voor automatisering. Automatisering geeft fysieke arbeidsverlichting, maar het vraagt ook om discipline. De melkveehouder moet alsnog veel tijd en aandacht aan zijn koeien schenken. Daarnaast moet de ondernemer alert blijven op storingen van de melkrobot en de attentielijst van koeien. Ondanks dat een boer op zijn erf flexibeler wordt, wordt hij buiten het erf minder flexibel.”

Wanneer wordt automatisering aangeschaft?

“Op het moment dat er een grote stap in de bedrijfsontwikkeling wordt gezet, kijkt de boer naar automatisering. Het afgelopen jaar is er veel geïnvesteerd in stallen. Ik zie dat veel ondernemers in de nieuwbouw van stallen ook trends in automatisering hebben toegepast.”

Speelt de Rabobank een rol bij de ontwikkeling van automatisering?

“De Rabobank wil als gesprekspartner de ondernemer uitdagen om goed over automatisering op het bedrijf na te denken. Een misverstand is dat wij ook alles financieren bij een innovatie. Als een ondernemer wil investeren in innovaties, moet er ook eigen vermogen zijn die het risico van innoveren kan dragen. Als een boer de hele innovatie door ons wil laten financieren, dan kan hij zijn bedrijf op het spel zetten.”

Wat zijn gevaren in de automatisering na 2015?

“De melkveehouderij wil meer gaan melken. Als een melkveehouder wil groeien en/of wil automatiseren moet de arbeid die daarbij komt kijken niet onderschat worden. In de praktijk blijkt dat 1,5 miljoen liter melken met twee maten in de maatschap een behoorlijke (fysieke) belasting kan zijn. Het gevolg is dat ondernemers elke dag, zeven dagen in de week, zich voor meer dan 100% moeten  inzetten op het bedrijf. Dat gaat op een gegeven moment niet meer, je kunt niet jarenlang op je tenen lopen.”

Werkt dat bij jonge ondernemers ook zo?

“Ook jongeren onderschatten de arbeid. Als ze 25 jaar zijn kunnen ze makkelijk zes dagen in de week 15 uur draaien. Dat houden ze alleen geen tien jaar vol. Daarom moeten ondernemers, zowel jongeren als ouderen, bij uitbreiding en innovatie niet alleen nadenken over nieuwe bouwplannen, maar ook over het arbeidsplaatje.”

Is er voldoende vakbekwaam personeel in Nederland?

“De Nederlandse melkveehouderij zit vaktechnisch op een heel hoog niveau. Het is de kunst om dat, met gekwalificeerd personeel, in stand te houden. De beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel wordt een groot vraagstuk in Nederland. Ik zie dat er veel buitenlandse werknemers verschijnen op de bedrijven. Niet elke werknemer kan het niveau van de Nederlandse melkveesector aan. Daar moeten we alert op zijn.”

Op welk gebied kan automatisering zich nog ontwikkelen?

“Het slim verwerken van mest blijft lastig. Er zijn wel bedrijven mee bezig, maar de perfecte oplossing is nog niet gevonden. De mestverwerking is een belangrijk punt om ons op te focussen in het aankomende jaar.”

“De dynamische handel in bederfelijke producten vind ik uitdagend”

Een opleiding gericht op de agrarische sector, daar had Bjard Schoots (22) in eerste instantie niet aan gedacht. Hij volgde een jaar de opleiding bedrijfseconomie in Nijmegen. Daar kwam Bjard erachter dat hij zich meer wilde ontplooien in de internationale handel in een dynamische sector. De opleiding ‘Bedrijfskunde en Agribusiness’ op Hogeschool VHL was voor hem een schot in de roos.

Internationale handel

De opleiding Bedrijfskunde en Agribusiness is gericht op de internationale handel in levensmiddelen, sierteelt en hout. De opleiding is volledig in het Engels, een pre volgens Bjard: “Het feit dat de studie voor 100% in het Engels wordt gegeven, was voor mij de reden om voor deze opleiding te kiezen. Later, in het werkveld, moet ik vloeiend Engels kunnen spreken.” Ook leert Bjard een tweede vreemde taal tijdens zijn opleiding. “Ik heb gekozen voor Duits, maar alle talen zijn mogelijk om te leren”, vertelt Bjard.
Van producent tot consument

Inzicht in de hele keten, van producent tot consument, dat is wat Bjard leert. Vakken over import, export, productie, logistiek, marketing, kwaliteitsbeheer, transport en opslag voorzien Bjard in de vierjarige studie van kennis over de internationale handel in agrarische producten.

Verschillende culturen

“Tijdens de opleiding werk ik veel in projecten. In elk project is internationale handel of ondernemerschap een belangrijk aspect”, legt Bjard uit. De projectgroepen bestaan uit vier tot zes studenten, wat Bjard erg leerzaam vindt. “Ik zit met veel internationale studenten in de klas. Door met hen in groepsverband te werken, leer ik veel verschillende culturen kennen”, aldus Bjard. “In de toekomst wil ik ook werken met verschillende culturen. Elke cultuur heeft namelijk zijn eigen manier van werken. Door gedurende mijn opleiding al veel met andere nationaliteiten samen te werken, leg ik hiervoor een goede basis.”

Buitenland

Volgend jaar, het vierde studiejaar, wil Bjard zijn stage lopen en afstuderen in het buitenland. “Ik wil afstuderen in een sales- of relatiemanagementfunctie gericht op groente, fruit of vlees.” Bederfelijke producten, dat is waar Bjard zich in de toekomst op gaat richten. “Bij bederfelijke producten die over de hele wereld worden geëxporteerd, moet snel gehandeld worden. Dat dynamische aspect vind ik uitdagend”, vertelt de ondernemende Bjard.

Excursies

Naast indrukwekkende vakken, leerzame projecten en praktijkstages, biedt Hogeschool VHL ook verschillende excursies aan. Bjard: “Deze excursies zijn heel veelzijdig. De ene keer gaan we met een volle bus naar een beurs over internationale handel, de andere keer vertrekken we met onze vakrichting voor een week naar het buitenland.” Vanuit Velp, een van de locaties van Hogeschool VHL, ben je zo de grens over.

Wereldbaan

De studie Bedrijfskunde en Agribusiness biedt mogelijkheden voor banen van import- of exportmanager tot sales, logistiekmanager of trader. Bjard wil zijn geleerde vaardigheden toepassen in een internationale handelsomgeving. “In de eerste jaren van mijn loopbaan wil ik de wereld overgaan om producten als groente, fruit of vlees te verkopen. In mijn ideale functie ga ik internationale handelsrelaties aan en haal ik nieuwe klanten binnen”, aldus een ambitieuze Bjard.

“Vanuit een vraagstuk met een dier aan de slag gaan”

Na haar mbo-opleiding paraveterinair was Iris Bos (22) nog niet uitgeleerd. Ze wilde meer leren over dierenwelzijn en diergedrag. De hbo-opleiding Dier- en Veehouderij op Hogeschool VHL bood haar die diepgang. In deze vierjarige opleiding leert Iris alles over dieren, van dierverzorging tot marketing en financiën van een bedrijf, waardoor ze veehouders een goed advies kan geven over hun bedrijfsvoering en de gezondheid en het welzijn van hun dieren.

Internationaal

De studie Dier- en Veehouderij wordt in het Engels gegeven en is daarmee toegankelijk voor internationale studenten. “Het Engelstalige schrok mij eerst af”, vertelt Iris. “Ik dacht dat ik dat nooit zou kunnen. Maar alles is hier in het Engels, ik moest wel. Ik rolde er zo in en uiteindelijk heb ik er veel profijt van. De Engelse taal is een pre in het werkveld.”

Eigenschappen en eigenaardigheden

Iris zit in het vierde jaar van de opleiding. In de afgelopen drie studiejaren heeft Iris alles geleerd over de eigenschappen en eigenaardigheden van dieren. “In de opleiding komt onderzoek uitgebreid aan bod”, legt Iris uit. “Ik vind het heel interessant om vanuit een probleem, zoals een ziekte of een beter welzijn, met een dier aan de slag te gaan. Op de opleiding leren we om dieren vanuit een vraagstuk te observeren en te analyseren, om daaruit conclusies te trekken en advies te geven.”

Projectbasis

Het werken in projecten, groepen en met opdrachten vindt Iris kenmerkend voor Hogeschool VHL. “Daarnaast is het ook nog eens heel leerzaam. Door de opdrachten zijn we veel in de praktijk bezig, steeds in verschillende groepen en met andere mensen. Elke praktijkopdracht is daarom anders. Ik kan het vak niet beter leren dan in het werkveld”, aldus Iris.

Boerderijdieren

De studie richt zich voornamelijk op melkvee, varkens, paarden en pluimvee, maar Iris heeft dat voor zichzelf breder getrokken: “Ik vind alle dieren interessant. Ik heb mijn stages gelopen bij een struisvogelboerderij en een paardenmelkerij. Binnen deze opleiding kan ik mijn eigen interesses goed kwijt”, vertelt Iris. Maar ze is ook realistisch: “In de veehouderijsector is veel werk. Dat is een innovatieve sector, die blijft ontwikkelen.”

Ondernemerschap

Ondernemerschap vond Iris de leukste module tijdens haar opleiding. “We moesten een eigen bedrijfje oprichten. Samen met studiegenoten heb ik ‘Udder Health Control’ opgericht. Via beslisbomen hielpen we melkveehouders met keuzes over diergezondheid op hun bedrijf”, legt Iris uit. Uiteindelijk presenteerden de studenten het plan voor de Rabobank. “We moesten de Rabobank overtuigen om ons plan te financieren. Dat is natuurlijk fictief, maar zo’n setting zouden we in het bedrijfsleven ook tegen kunnen komen”, aldus Iris.

Dierethiek

Aan het eind van het derde jaar is Iris via een minor bij een andere hogeschool in Nederland in aanraking gekomen met dierethiek. “Dierethiek vind ik heel interessant. De rechten van een dier kent een enorm grijs gebied in onze maatschappij”, vertelt Iris. Het maatschappelijke debat in combinatie met dierenwelzijn, diergezondheid en diergedrag, daar wil Iris eind van dit studiejaar op afstuderen. “Er zijn zoveel instanties die iets roepen over de veehouderij, maar er niets van weten. Dat is een heel interessante ontwikkeling die ik wil gaan onderzoeken en waarin ik een advies wil uitbrengen”, aldus Iris.

“Bijna iedereen heeft binnen drie maanden na het afstuderen een baan”

Anderen iets leren, het liefst in de agrotechniek, dat heeft Daan Winkelhorst (20) altijd al leuk gevonden. De vierjarige studie Agrotechniek & Kennismanagement bij Stoas Vilentum sloot precies aan bij zijn interesse. Tijdens deze studie leert hij meer over de technische kant van de agrarische sector én hij leert hoe hij zijn kennis van agrotechniek kan overdragen op anderen.

Twee dagen school, drie dagen stage

De interesse van Daan in de agrotechniek is gegroeid op het melkveebedrijf van zijn ouders in Lintelo, waar hij nog steeds woont. Twee keer per week vertrekt Daan vanuit de Achterhoek naar Wageningen, waar Stoas Vilentum is gehuisvest. “Daar heb ik specifiek voor gekozen”, zegt Daan. “De hele opleiding bestaat uit twee of drie dagen per week naar school en de andere dagen loop je stage. Waar je de stages loopt, mag je zelf beslissen.” Over de vele stages in de opleiding is Daan zeer te spreken: “Tijdens mijn opleiding doe ik veel praktijkervaring op, dat vind ik een groot pluspunt.”

Projecten en stages

Inmiddels zit Daan in het derde studiejaar van de studie Agrotechniek & Kennismanagement en heeft hij al veel geleerd tijdens verschillende projecten en stages. Zo ontwikkelde hij een lespakket voor beginnende trekkerbestuurders voor Cumela, de brancheorganisatie voor ondernemers in groen, grond en infra, en deed hij voor PTC+ onderzoek naar brandstofbesparing bij moderne trekkers, waar hij ook een lespakket voor heeft opgezet. Vakken als didactiek, projectmanagement, onderzoek en ontwikkelingspsychologie helpen Daan in zijn ontwikkeling tot kennismanager.

“Ik ontwikkel mijn eigen lessen”

“Op dit moment loop ik stage op een mbo-school waar ik lessen verzorg voor studenten die een technische opleiding volgen”, vertelt Daan gemotiveerd. “Tijdens deze stage ontwikkel ik mijn eigen lessen binnen het curriculum dat is vastgesteld. Vervolgens geef ik de lessen, over bijvoorbeeld bodem, teelt of machines, aan mijn studenten”, aldus Daan. “De ene keer geef ik een theoretische les, de andere keer ga ik met de studenten in de praktijk aan de slag, bijvoorbeeld in de werkplaats of op het land.”

Ons kent ons

Over Stoas Wageningen is Daan enthousiast: “Het is een kleine school waar iedereen elkaar kent. Medestudenten van mijn vakrichting organiseren regelmatig activiteiten over de agrotechniek, maar ik ga ook vaak gezellig met mijn klas uit eten. Dan praten we bij over de ontwikkelingen in onze stages, maar gelukkig ook over minder serieuze dingen”, aldus Daan.

“Binnen drie maanden een baan”

Bang om straks na zijn opleiding geen baan te vinden is Daan niet. “Op dit moment heeft bijna iedereen die van mijn vakrichting afkomt, binnen drie maanden na het afstuderen een baan”, vertelt Daan vol trots. Na zijn studie mag Daan lesgeven in agrotechniek op een vmbo- of mbo-school. Op het vmbo mag hij daarnaast lesgeven in de ondersteunende vakken. Ook in het bedrijfsleven heeft de studie Agrotechniek & Kennismanagement een goede aansluiting, bijvoorbeeld als vertegenwoordiger, ontwikkelaar van cursussen en trainingen of productspecialist. Voor welke baan Daan na zijn studie kiest, weet hij nog niet. “Ik vind de functie van docent leuk, maar ik kan ook mijn energie kwijt in het ontwikkelen van cursussen en trainingen in een bedrijf”, aldus Daan.

“Ik kwam binnen op HAS Hogeschool en voelde mij gelijk op mijn plek”

Martijn den Besten (20) is opgegroeid op het melkveebedrijf van zijn ouders. Zijn passie ligt in de melkveesector, maar het ouderlijk bedrijf opvolgen laat hij aan zijn broer over. Een functie als adviseur of verkoper, dat ambieert Martijn. Daarom koos hij voor de opleiding Dier- en veehouderij op HAS Hogeschool in Den Bosch.

Mijn plek

“Ik kwam binnen op de HAS en voelde mij gelijk op mijn plek”, vertelt Martijn enthousiast, dus besloot hij zich daar in te schrijven voor de vierjarige opleiding Dier- en veehouderij. Een opleiding die zich richt op het bedrijfsmatig houden van dieren voor productie, natuurbeheer, gezelschap, sport of hobby. “In de opdrachten en stages van de opleiding kunnen studenten zelf kiezen voor verbreding of specialisatie op dierlijke sectoren als de melkveehouderij, intensieve veehouderij, paarden of kleine huisdieren”, legt Martijn uit. “Gezien mijn passie bij de melkveehouderij ligt, heb ik ervoor gekozen om de meeste opdrachten en stages op deze sector te richten.”

Veel geleerd

“In de eerste twee jaar heb ik vooral veel theoretische kennis opgedaan, van biologie tot het berekenen van bedrijfssaldo’s”, aldus Martijn. “In het derde jaar moesten we drie verschillende stages lopen: een meeloopstage en twee onderzoekstages. Van die stages heb ik erg veel geleerd.” Door mee te lopen in verschillende bedrijven heeft Martijn een beter beeld gekregen van de werkzaamheden in het werkveld die hij echt leuk vindt. Martijn: “Een hele dag op kantoor zitten was wel wennen, maar past wel bij me. Ook merkte ik dat ik het leuk vond om agrarische ondernemers te bezoeken en met hen in gesprek te gaan”, vertelt Martijn.

Afstuderen

Inmiddels zit Martijn in zijn vierde en laatste jaar. Tot februari draait hij mee in een pilot van de opleiding. De pilot van 20 weken is een combinatie van persoonlijke ontwikkeling, groepswerk, lessen van docenten en de praktijk. Martijn is er erg enthousiast over:  “Zo heb ik gekozen mijn presentatievaardigheden te verbeteren. Dit doe ik onder meer op een melkveebedrijf waar ik tegelijkertijd op projectbasis ook veel over voeding en economie leer. We mogen zelf kiezen waar we ons op willen ontwikkelen en krijgen alle begeleiding die we daarvoor nodig hebben. De ruimte om te werken aan wat wij zelf willen, dat vind ik een groot pluspunt.” In het tweede gedeelte van zijn laatste jaar gaat Martijn werken aan een actueel vraagstuk voor een bedrijf uit de agrarische sector.

Studievereniging Ruminenten

Naast het serieuze schoolwerk, is Martijn ook actief als voorzitter bij de studievereniging Ruminenten, de Latijnse naam voor Herkauwers. De studievereniging organiseert thema-avonden met gastsprekers voor alle studenten van de HAS die geïnteresseerd zijn in ‘herkauwers’, maar ook (buitenlandse) excursies en cursussen als klauwbekappen en insemineren. “Ik zit tweeënhalf jaar in het bestuur, waarvan een jaar als voorzitter”, vertelt Martijn. “De studievereniging vind ik een leuke toevoeging van de studie. De bestuursfunctie is goed voor mijn persoonlijke ontwikkeling.”

Sparringpartner

Als Martijn in augustus is afgestudeerd, hoopt hij een baan te vinden als veelzijdig adviseur in de melkveehouderijsector: “Er moet steeds efficiënter gewerkt worden. Het lijkt mij interessant om daarover mee te denken. Een sparringpartner zijn voor de agrarische ondernemer.”

“CAH Vilentum verbindt theorie met de praktijk”

Zijn ouders hebben geen tuinbouwbedrijf, toch ligt de passie van Matthijs Woestenburg (20) al sinds zijn jonge jaren in de tuinbouwsector. Als enige in zijn vriendengroep ging hij op zoek naar een opleiding in de tuinbouw. Hij koos voor de studie tuin- en akkerbouw op CAH Vilentum. Een studie waarin hij op zoek gaat naar duurzame technieken en mogelijkheden om Nederland aan de top te laten staan op het gebied van productie en internationale handel.

Studenten leren kennen

CAH Vilentum in Dronten sprak Matthijs aan vanwege de studie tuin- en akkerbouw, maar ook vanwege de campus en de studentenvereniging USRA. “Ik ging als enige van mijn omgeving naar een groene school. De campus, waar eerstejaars studenten van CAH Vilentum mogen wonen, en de studentenvereniging USRA gaven mij de mogelijkheid om in het begin van mijn studie veel nieuwe mensen te leren kennen”, legt Matthijs uit. Ook het nieuwe gebouw van CAH Vilentum sprak Matthijs gelijk aan: “Het gebouw van CAH Vilentum is heel uniek en vooruitstrevend. De school laat hiermee zien dat ze voor innovatie staat. Innovatie is heel belangrijk in onze sector.”

Buitenlandstage

Inmiddels zit Matthijs in het derde jaar van zijn studie. In de eerste twee jaar heeft hij meer geleerd over het uitvoeren van een bedrijfsanalyse, agrotechniek, het oplossen en adviseren bij bedrijfsproblemen en het opstellen van een marketing- en verkoopplan. In de zomer na het tweede jaar vertrok Matthijs naar Oeganda voor de verplichte buitenlandstage. “Ik heb in Oeganda stage gelopen bij een stekkenteler van geraniums, hortensia’s en kerststerren”, vertelt Matthijs. Een buitenlandervaring tijdens de studie kan Matthijs iedereen aanbevelen: “Tijdens mijn stage in het buitenland heb ik veel geleerd, van cultuur tot de internationale handel”, aldus een geïnspireerde Matthijs.

Theorie vs. praktijk

Aankomend jaar leert Matthijs meer over het uitvoeren van een strategische bedrijfsanalyse en het leidinggeven bij veranderingsprocessen. “Bij elke theoretische module in de studie hoort een opdracht. Bij deze opdracht moeten wij zelf een bedrijf zoeken”, vertelt Matthijs. “Zo behandelen we op dit moment de module boekhouding. Ik moet zelf op een bedrijf afstappen met de vraag of ik hun boekhouding mag uitpluizen”, legt Matthijs uit. De link die CAH Vilentum maakt tussen theorie en praktijk vindt Matthijs erg belangrijk: “Daardoor leer ik de theorie van de opleiding gelijk toe te passen in de praktijk.”

Manager van de schoolkas

Naast zijn studie is Matthijs ook manager van de schoolkas. Samen met een groep derde- en vierdejaars studenten tuin- en akkerbouw is Matthijs verantwoordelijk voor de teelt in de kas. “De eerstejaars voeren de teelt uit. Samen met de tuinbouwdocenten coördineren en beoordelen wij die teelt”, vertelt Matthijs. Zijn functie in de schoolkas vindt Matthijs een waardevolle toevoeging van zijn opleiding. Matthijs: “Ik wil mij ontwikkelen tijdens de opleiding. Zulke mogelijkheden bieden daar de ultieme kans voor.”

Veredeling

Veel van zijn medestudenten gaan na de opleiding het ouderlijk tuin- of akkerbouwbedrijf overnemen. Matthijs hoopt af te studeren en een baan te vinden op het gebied van plantveredeling. “Ik zie toekomst in de veredeling. Planten en gewassen moeten steeds beter worden. De basis daarvan ligt in het zaad”, vindt Matthijs.

Geautomatiseerd | Wim Bos

Het thema ´Arbeid of automatisering?’ is op mijn lijf geschreven. Met een melkrobot, een CowView, een mestrobot, een voer- en aanschuifrobot en een kalverdrinkautomaat is ons bedrijf behoorlijk geautomatiseerd. Ook de mechanisatie op ons bedrijf kent professionele vormen. Wij zijn voornamelijk van het ‘zelf doen’. Ons doel is om over drie jaar 2,5 miljoen liter melk te produceren met twee man en de meeste landwerkzaamheden zelf te doen. Tijdens de piekperioden van inkuilen en mest rijden maken we zelf een uurtje meer of huren we indien nodig arbeid in. Als je maar een mooie trekker hebt, hoef je er zelf in ieder geval niet op te zitten is mij ooit verteld. Dit gaat echter niet altijd op. Vaak hebben de mensen die willen werken al werk en de mensen die het werk kunnen ook. De anderen wil ik eigenlijk niet aan het werk hebben. Vele collegamelkveehouders besteden het melken uit. Dat is een keuze. Het is maar zelden dat ze één melker hebben: Jantje komt op maandag, Pietje op dinsdag, Klaasje voor als een van beiden niet kan, enzovoorts. Als het erop aankomt sta je iedere zaterdag en alle zon- en feestdagen zelf te melken. Natuurlijk zijn er ook voorbeelden dat het goed kan gaan, maar wij hebben de keuze gemaakt om te automatiseren. De robot is (bijna) nooit ziek, heeft geen vrouw en hoeft niet op vakantie. Daarnaast zijn de extra kosten voor onderhoud nog goedkoper ook dan een medewerker. De mensen die zeggen dat automatisering ten koste gaat van de werkgelegenheid moeten niet zeuren. Dat heeft een land als Nederland met de hoge arbeidskosten en luie werkmentaliteit zelf in de hand gehad.

Openstelling Jonge Landbouwersregeling uitgesteld

Tekst: Sander Thus
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

De definitieve invulling van de Jonge Landbouwersregeling laat nog steeds op zich wachten. Dit jaar is de regeling dan ook niet opengesteld. Het budget blijft behouden en komt bij latere openstellingen in de periode 2015-2020 ten goede aan jonge landbouwers. Neemt niet weg dat NAJK het een zeer zorgelijke zaak vindt dat de twaalf provincies nog steeds geen invulling hebben gegeven aan de Jonge Landbouwersregeling.

Vooral de bepaling van welke investeringen in aanmerking komen voor investeringssubsidie bezorgen de provincies hoofdbrekens. NAJK pleit volop voor een regeling die doet waarvoor hij bedoeld is: het ondersteunen van jonge landbouwers bij het doen van investeringen in de financiële zwaardere periode na bedrijfsovername.

Door de ontwikkeling van de nieuwe regeling is openstelling in 2014 niet meer mogelijk. NAJK pleit daarom voor twee openstellingen in 2015 (begin 2015 en najaar 2015) en de jaren daarna voor de gebruikelijke openstelling in het najaar. De verschuiving van de openstelling heeft geen gevolgen voor het beschikbare budget.

De exacte voorwaarden en eisen om in aanmerking voor de Jonge Landbouwersregeling te komen staan nog niet vast. Wel is het duidelijk dat de aanvrager tot de leeftijd van 40 jaar en wanneer hij/zij nog niet eerder de jonge landbouwerssubsidie heeft ontvangen, in aanmerking kan komen. Ook als hij/zij het bedrijf nog niet volledig overgenomen heeft, maar nog in maatschap zit. Het eigen vermogen van de jonge boer of tuinder in het bedrijf is voor de hoogte van het subsidiebedrag mede bepalend. Op basis van het percentage eigen vermogen krijg je eenzelfde percentage van de aangevraagde subsidie. Bij volledige bedrijfsovername is het subsidiebedrag dus 100%.

Bij de voorgaande regeling was een eis opgenomen dat je tot maximaal drie jaar na bedrijfsovername of start van een agrarisch bedrijf de subsidie aan kon vragen. Een verschil met de komende regeling is dat jongeren vanaf het instappen in een samenwerkingsverband in aanmerking komen. Het behouden van de ‘drie jaar’-eis is in dit geval niet reëel. Hier wordt een oplossing voor gezocht. Het is immers aan te raden de investeringssteun aan te vragen op het moment dat deze het meest effectief is: rondom de bedrijfsovername.

Houd de communicatiekanalen van NAJK in de gaten voor de meest actuele informatie omtrent de Jonge Landbouwersregeling.