“Gewasbescherming is noodzakelijk in onze teelt”

Johan de Jong teelt 36 hectare appels en peren

Op 36 hectare in Leerbroek, Harmelen en Kedichem teelt Johan de Jong (28) in VOF met zijn ouders en broer zeven rassen appels en peren. Op de hoofdlocatie van fruitbedrijf De Jong in Leerbroek wordt naast de boomgaard gewerkt aan het koelen, sorteren, verpakken, verkopen en transporteren van hardfruit voor eigen bedrijf en voor derden. Johan is verantwoordelijk voor de teelt van het fruit en het toedienen van gewasbeschermingsmiddelen in de boomgaard.

Tekst en beeld: Ellen van den Manacker

Groei

“Naast de fruitteelt, verzorgen we ook dienstverlening als koelen, sorteren en verpakken voor andere fruitbedrijven”, vertelt Johan. Vanuit de toenemende vraag voor deze dienstverlening is het bedrijf van familie De Jong in de afgelopen vijftien jaar enorm gegroeid. Inmiddels telen ze op 36 hectare appels en peren, daarnaast koelen, sorteren, verpakken, verkopen en transporteren ze fruit. “Dat doen we voor bedrijven door heel Nederland”, vertelt Johan. “Zo’n 90% van het fruit dat over onze sorteerbanden gaat, is voor andere bedrijven.”

Passie

“Ik zit in VOF met mijn broer en ouders. Mijn zus werkt in loondienst op de sorteerafdeling”, legt Johan uit. De passie van Johan in het familiebedrijf ligt bij de fruitteelt. “Het hele plaatje van mooi fruit tot een financieel goed resultaat, dat vind ik interessant.” In de vennootschap heeft elke vennoot zijn eigen specialisatie. Zo is Johan verantwoordelijk voor de fruitteelt, zijn broer Dirk voor de commerciële tak, zijn vader voor de sorteerafdeling en zijn moeder neemt de boekhouding voor haar rekening.

Ziektes en plagen

“Gewasbescherming is heel belangrijk in onze teelt”, vindt Johan. “Als we niet spuiten, dan krijgen we last van ziektes en plagen in onze boomgaard.” Vanaf het voorjaar, als de boom begint uit te lopen, tot juni is gewasbescherming een groot aandachtspunt in de boomgaard van familie De Jong. Op jaarbasis schat Johan dat hij vijftien uur per hectare gewasbeschermingsmiddelen toedient. Schurft, een schimmel die zorgt voor zwarte plekken op appels en peren, is een van de belangrijkste plaagdoeners in de teelt van appels en peren.

Advies

Voor het spuiten werkt De Jong met een teeltadviseur en een vast model dat op basis van vorige bespuitingen en het klimaat berekent wanneer er weer gespoten moet worden. “Ik wil niet overmatig spuiten, daarom moet ik goed inspelen op de weersvoorspelling. De teeltadviseur en het werken met zo’n model helpen mij om een betere indicatie te maken van wanneer ik wat moet spuiten”, vertelt Johan.

Gevolgen

“Tegen plagen in de fruitteelt is goed te spuiten”, geeft Johan aan. “Maar als het misgaat, dan is het ook goed mis.” Afgelopen seizoen kampte de boomgaard van familie De Jong met een koude en natte bloeiperiode. “In de oogst van vorig jaar was dat terug te zien”, geeft Johan aan. Voor het aankomende seizoen heeft dat ook gevolgen: “We moeten harder werken om de schimmels van afgelopen jaar te verwijderen.”

Minder middelen

Ondanks dat vele spuitmomenten nodig zijn op het bedrijf van De Jong, ziet Johan de noodzaak om minder chemische middelen te gebruiken. “Er worden steeds meer middelen verboden of er worden beperkingen opgelegd. We zijn continu op zoek naar mogelijkheden om minder te spuiten of met middelen van biologische oorsprong te werken.”

Natuurlijke vijanden

“Wij werken met een natuurlijke vijand voor fruitmotaantasting”, vertelt Johan. “Veel natuurlijke vijanden voor plagen in de boomgaard zijn er niet of ze zijn moeilijk verkrijgbaar en prijzig. Het toedienen van gewasbeschermingsmiddelen is daardoor voor ons een goedkopere oplossing.”

Genetische modificatie

Helemaal geen gewasbeschermingsmiddelen meer toepassen in de fruitteelt is onmogelijk, voorziet Johan. “In de biologische teelt wordt veel kalkzwavel gespoten. Zij moeten vaker spuiten dan gangbare telers en de kwaliteit van het fruit is onder de maat.” Wel denkt Johan dat met genetische modificatie veel te winnen is in het reduceren van gewasbeschermingsmiddelen. “Ik spuit gemiddeld 22 keer per jaar tegen schurft. Als schurft er door genetische modificatie uitgehaald kan worden, zou dat veel spuitbeurten schelen”, legt Johan uit.

Schurftresistent ras

Een stormloop van consumenten op schurftresistente rassen is er echter niet, zo ervoer Johan vorig jaar. Hij teelde het schurftresistente appelras ‘Santana’. “Ik heb in dat ras twee keer gespoten tegen schurft”, vertelt Johan. “Ondanks het sterk verminderde aantal spuitbeurten, was de appel slecht verkoopbaar. Dat vind ik jammer. Voor de Nederlandse fruitteelt is dit een goed product, maar het wordt niet opgepakt door media en consumenten”, concludeert Johan.

Consument

Vorig seizoen stond de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) bij familie De Jong op de stoep. Een echtpaar dat naast een perceel van De Jong woont, kreeg last van hoestbuien. “Daarnaast dacht het echtpaar, omdat ik vanwege het klimaat voornamelijk vroeg in de ochtend of in de avond spuit, dat mijn werkzaamheden het daglicht niet konden verdragen”, vertelt Johan. De AIVD heeft zijn percelen en spuit onderzocht op onder andere middelengebruik, de wijze en tijd van toediening. “Alles is uiteindelijk goedgekeurd.”

Verschuiving

Johan voorziet, ondanks de discussie in de samenleving en politiek over gewasbeschermingsmiddelen, niet direct gevaren voor de fruitteelt. “De fruitteelt zal altijd blijven. Er zal wel een verschuiving komen in het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen”, verwacht Johan. “We moeten meer op onze middelen letten of de consument moet schade aan het product accepteren.”

Schoner, Groener, Beter

Actieplan gewasbescherming 2015-2020

De Nederlandse land- en tuinbouw is wereldspeler in de teelt van schone producten. Toch blijft het reduceren van het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen hoog op de agenda staan. Om ambitieuze doelstellingen, die gesteld zijn in de kabinetsnota ‘Gezonde Groei, Duurzame Oogst’ en verwacht worden vanuit de maatschappij, te behalen heeft LTO Nederland vorig jaar het actieplan ‘Schoner, Groener, Beter!’ geschreven. Joris Baecke, voormalig dagelijks bestuurder bij NAJK en inmiddels voorzitter van de werkgroep Plantgezondheid bij LTO Nederland, vertelt over dit groot opgezette actieplan.

Tekst: Ellen van den Manacker

De milieubelasting is in de afgelopen jaren al sterk afgenomen. Is zo’n actieplan nog wel nodig?

“Naar aanleiding van de kabinetsnota ‘Gezonde Groei, Duurzame Oogst’ die van 2004 tot 2010 liep is de milieubelasting met 85 procent verminderd. Dat is een indrukwekkend resultaat, behaald door verbeteringen in spuittechnieken en het vervangen van milieuschadelijke gewasbeschermingsmiddelen. De doelstelling was destijds 95 procent. De lat lag dus hoger. Niet behaalde resultaten van de vorige nota zijn doorgetrokken naar de tweede nota ‘Gezonde Groei, Duurzame Oogst’.”

Wat houdt de tweede kabinetsnota ‘Gezonde Groei, Duurzame Oogst’ in?

“In 2013 bracht het kabinet de tweede nota ‘Gezonde Groei, Duurzame Oogst’ uit. De nota is een vervolg op de eerste nota. In de nota worden doelstellingen voor de periode 2013 tot 2023 geformuleerd over een veilig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen voor mens, dier en milieu.”

LTO Nederland heeft de leiding in het actieplan genomen. Wat is jullie drijfveer daarvoor?

“De Nederlandse land- en tuinbouw heeft een leidende positie in wereld. Onze kwalitatieve producten worden geteeld in een dichtbevolkt land met veel water. Die factoren maken het extra uitdagend om te zorgen dat emissie naar de omgeving zo beperkt mogelijk blijft. We hebben de ambitie om wereldwijd toonaangevend te blijven. Daarvoor moeten we continu werken aan onze ‘license to produce’. Als er druk ontstaat op ons middelenpakket, wat gevolgen heeft voor onze productie, dan moeten wij als sector proberen die belemmeringen weg te nemen. Daarom vond LTO Nederland het tijd voor een actieplan.”

Het actieplan ‘Schoner, Groener, Beter!’ is het resultaat…

“Dat klopt. Het actieplan loopt van 2015 tot 2020 en is deels gebaseerd op de doelstellingen uit de tweede kabinetsnota, maar ook op wensen van de maatschappij en onze achterban. De doelen in het actieplan zijn samen te vatten onder de noemers schoner, groener en beter. Schoner door de verdere emissiereductie in zowel open teelt als bedekte teelten, groener door vergroening van middelen- en maatregelenpakket en beter door verdere optimalisatie van geïntegreerde teeltsystemen en borging van duurzame gewasbescherming in ketenverband.”

De doelstellingen van het actieplan richten zich op alle sectoren van de land- en tuinbouw. Hoe hebben jullie dat aangepakt?

“Het actieplan is breed opgezet. Voor alle sectoren die met gewasbescherming te maken hebben zijn doelen gesteld. Dit is in samenwerking met sectorvertegenwoordigers tot stand gekomen. Iedereen werkt  ook actief mee om gestelde doelen in het actieplan te behalen. De brede opzet is ambitieus, maar wel realistisch. Ambitieus omdat we de hele sector meenemen en realistisch omdat het om maatregelen gaat die in principe al markintroductie hebben gehad en praktijkrijp zijn.”

Jonge boeren en tuinders over… gewasbescherming

Jonge boeren drijvende kracht achter duurzaamheid

De jeugd ligt in de samenleving vaak aan de basis van nieuwe producten en werkwijzen. Denk maar aan Facebook en Instagram, beide ontwikkeld door jongvolwassenen. Ook in de landbouw zijn jongeren voortrekkers van vernieuwing.

Tekst: Toon Musschoot

Toen Syngenta, wereldwijd leider in gewasbeschermingsmiddelen, vorig jaar een campagne lanceerde om de biodiversiteit in de landbouw te vergroten was NAJK dan ook één van de organisaties die vol enthousiasme mee op de kar sprong. De campagne streefde ernaar om jonge en minder jonge boeren aan de rand van hun akker een bloemenstrook aan te laten leggen. Die strook is niet alleen mooi om te zien, maar is ook nuttig voor bijen en andere goedaardige insecten. Ook zorgt die rand voor voldoende voedsel voor natuurlijke vijanden van bepaalde plaaginsecten. Syngenta leverde hiervoor kosteloos de bloemenzaden en NAJK en andere organisaties zorgden voor deelnemende agrariërs.

Nieuwe technieken
Jongeren hebben ook voorsprong wanneer het gaat om het toepassen van nieuwe technieken in de landbouw. Dankzij apps en allerlei high-tech toepassingen kunnen boeren meer weten over de staat van hun gewas of preciezer beschermingsmiddelen aanbrengen. Er zijn zelfs enkele pioniers die met drones experimenteren! Dat is goed nieuws, want zo kan de gewasbescherming gedoseerd worden naar de behoeften van het gewas. Soms hoef je misschien niet eens middelen te gebruiken, al is de realiteit dat vele ziektes, virussen en plagen enkel goed bestreden kunnen worden met gewasbescherming.

Efficiënte middelen
De focus van Syngenta ligt volop bij de ontwikkeling van efficiënte middelen die zo veilig mogelijk zijn voor mens, dier en omgeving. Dankzij jarenlang onderzoek kan Syngenta middelen op de markt brengen die beter en preciezer werken en gunstiger zijn voor het milieu. Die middelen kunnen chemisch of biologisch van aard zijn, maar eigenlijk is dat minder van belang: wat telt is de werking en veiligheid van het middel, en niet de afkomst.

De beste methoden
Syngenta’s experts staan boeren en tuinders bij met advies over de beste methoden om de middelen te gebruiken. Soms kan dat behandeld zaad zijn. Rond het zaad wordt dan een laagje middel aangebracht om de plant vanaf het begin van de groei te beschermen. Niet alleen is de hoeveelheid middel veel kleiner dan bij bespoten gewassen, ook weersinvloeden zoals wind hebben amper invloed op behandeld zaad zodat het middel niet kan vervliegen. Een andere innovatie is de Heliosec, een bak waarin restvloeistoffen op het erf biologisch kunnen afbreken en van daaruit veilig en gemakkelijk afgevoerd kunnen worden.

The Good Growth Plan
Tegen 2020 wil Syngenta grote stappen nemen op het vlak van duurzame landbouw. Met ‘The Good Growth Plan’ streeft het bedrijf ernaar om in grote en kleine teelten efficiëntiewinsten te boeken zodat meer geoogst kan worden zonder daarbij meer water, grond of meststoffen te gebruiken. Daarnaast voorziet het plan om wereldwijd erosie tegen te gaan. Iets wat vandaag de dag zeer actueel is aangezien de Verenigde Naties 2015 heeft uitgeroepen tot het Jaar van de Bodem. Tot slot wil Syngenta ervoor zorgen dat alle medewerkers in de productieketen veilig en gezond kunnen werken. Een ambitieus plan, maar voor het waarborgen van de voedselzekerheid geen overbodige luxe. Zeker voor jongeren een mooie uitdaging om aan mee te werken!
bvb leen en the

Fertiseed

Jonge melkveehouders ontvangen € 2.500,- voor uitvinding

De teelt van ruwvoer speelt een belangrijke rol in de toekomst. Om op efficiënte wijze een zo hoog mogelijke opbrengst van grasland te halen, bedachten de Friese melkveehouders Arjan Stokman (21) en Rutger van de Streek (22) de ‘Fertiseed’, een machine die kan bemesten en bijzaaien in één werkgang. Dit functionele idee werd beloond door het Innovatiefonds voor Telers. De jonge ondernemers kregen de aanmoedigingsprijs ter waarde van € 2.500,-.
Logo_Agrifirm_Innovatiefonds voor telers
Tekst: Ellen van den Manacker

Constante graslandopbrengst

De studie Agrarisch Ondernemerschap in Dronten zette de twee melkveehouders aan het denken. “Via een externe schoolopdracht over de kringloopwijzer zagen we dat er veel verschil zit in de gemiddelde graslandopbrengst bij melkveehouders”, vertelt Arjan. De mannen vonden dat er een oplossing moest komen om een constante opbrengst van het grasland te realiseren.

Bijzaaien in het voorjaar

In Friesland hebben de melkveehouders veel schade in het grasland door muizen en ganzen. “Om die schade te repareren zaaien wij, vlak na het bemesten, bij in het voorjaar in plaats van in het najaar. Toen dachten Arjan en ik: één en één is twee”, aldus Rutger. Het idee voor een machine om te bemesten en bij te zaaien werd geboren. “Dat zijn twee bewerkingen in één machine. Dit scheelt een rit, wat brandstof bespaart. Ook wordt de bodemdruk hierdoor verlaagd en is er, omdat de mineralen bij de kiemplantjes beschikbaar zijn, een betere opkomst van het gewas”, legt Rutger uit.

‘Nooit geschoten is altijd mis’

Het idee werd ingediend bij het Innovatiefonds voor Telers. “We meldden ons aan onder het motto ‘nooit geschoten is altijd mis’. Als we de prijs zouden winnen, dan konden we ons plan uitwerken”, geeft Rutger aan. De studenten waren blij verrast toen ze hoorden dat ze de aanmoedigingsprijs ter waarde van € 2.500,- hadden gewonnen. Rutger: “We zijn gelijk aan de slag gegaan met de uitwerking van ons idee.”

Simpele oplossing

Een simpele handeling voor de innovatie van Stokman en Van de Streek bleek echter niet de oplossing te zijn. “We mengden het zaad door de mesttank en bemestte het land”, legt Arjan uit. “Het zaad mengde niet goed door de mest, waardoor het niet evenredig werd verspreid over het perceel.”

Venturi-systeem

Inmiddels hebben de ondernemers hun idee verder uitgedacht. “Als we het zaad gaan doseren bij de uitgang van de bemester, dan wordt het zaad gelijkmatig over het grasland verdeeld”, vertelt Arjan. Tussen de slang van de mesttank naar de bemester willen de jongens een venturi-systeem monteren. Arjan: “Dit systeem zorgt ervoor dat het zaad vanuit een aangekoppeld doseerbakje in de slang wordt gezogen en via de bemester gelijkmatig in de zode wordt gebracht.”

Proefjes

Aankomend seizoen gaan de Friese jongens hun idee uitwerken. Het prijzengeld kunnen ze daarbij goed gebruiken. “We willen verschillende proefjes met het venturi-systeem, bemestingstechnieken en watertoevoer doen om het optimale resultaat uit het graszaad te halen”, aldus de mannen.

CDA’er Jaco Geurts over jonge boeren en tuinders

De Tweede Kamer richt zijn pijlen steeds meer op de voedselproducenten van morgen. In debatten strijden politici voor beleid waar jonge boeren en tuinders het land- of tuinbouwbedrijf mee kunnen voortzetten. CDA’er Jaco Geurts, Tweede Kamerlid en woordvoerder Landbouw, is één van de strijders. Hij vertelt in dit interview over het belang van agrarische bedrijfsopvolgers.

Wat is het belang van jonge boeren en tuinders in Nederland?

“Voor de toekomst van de agrarische sector in Nederland zijn jonge ondernemers van essentieel belang. Zonder boeren en tuinders verliest Nederland invloed op zijn voedselvoorziening en op de veiligheid van zijn voedsel.”

Op aanraden van NAJK heeft u het amendement ‘verbreding bedrijfsoverdracht’ ingediend in het wetsvoorstel ‘Verantwoorde Groei Melkveehouderij’…

“Dat klopt. Bij het lezen van de wet vond ik gelijk dat het een gemis zou zijn als de fosfaatreferentie bij bedrijfsoverdracht niet goed geregeld zou worden. Jonge agrariërs zouden ineens strengere mestverwerkingsregels krijgen dan diegene die zij opvolgen. Een jonge boer heeft al genoeg drempels om te overwinnen bij een bedrijfsovername. Een extra drempel die door invoering van de wet ‘Verantwoorde Groei Melkveehouderij’ zou ontstaan, wilde ik voorkomen.”

Hoe is de samenwerking tussen NAJK en CDA verder?

“De samenwerking tussen NAJK en CDA levert regelmatig concreet resultaat op. Zo wilde NAJK graag de vergroeningsverplichting in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) verruimen. Door een motie van het CDA krijgt nu iedere boer de mogelijkheid om ieder jaar een andere keuze te maken voor de invulling van het ecologische aandachtsgebied.”

Wat staat er komend seizoen op het gezamenlijke programma van NAJK en CDA?

“Om de huidige mogelijkheden van bedrijfsovername te behouden en te versterken denkt het CDA samen met NAJK na over het huidige en toekomstige fiscale bestel voor de land- en tuinbouw. De beschikbaarheid van kredieten is daarbij ook van groot belang.”

Dalende melkprijs?

Bewaak je liquiditeit!

Nu de melkprijs scherp is gedaald, vraagt de liquiditeit om aandacht. Vooruitkijken en anticiperen dragen bij aan een succesvol beleid. Flynth ondersteunt jou hier graag bij met een overzichtelijk kwartaalbericht. Lees hier hoe je dit kwartaalbericht effectief inzet om je liquiditeit te bewaken.

Illustratie: Henk van Ruitenbeek

Het kwartaalbericht van Flynth geeft een overzicht van de ontvangsten en uitgaven per kwartaal. Dit jaar heeft Flynth voor alle melkveehouders eenmalig een standaard prognose opgenomen. Hierin wordt op basis van een geschatte melkprijs en voerkosten één jaar vooruitgeblikt.

Haal het meeste uit jouw kwartaalbericht in drie stappen:

Stap 1 – Volg je liquiditeit. Door jouw lopende rekening te volgen en te vergelijken met het patroon van ontvangsten en uitgaven, kun je jouw liquiditeit volgen. In het kwartaalbericht van Flynth is een samenvatting opgenomen met de maandelijkse mutaties. Dit sluit aan bij jouw lopende rekening.

Stap 2 – Maak een prognose. In de prognose trek je de lijn zo goed mogelijk door naar het nieuwe jaar, met een inschatting van de belangrijkste ontvangsten en uitgaven per maand. Dit maakt dreigende tekorten zichtbaar, zodat je direct maatregelen kunt nemen. Een meer ingrijpende optie is om met de bank in gesprek te gaan. Bijvoorbeeld over vertraging van aflossingen of over een hoger kredietmaximum van de lopende rekening.

Stap 3 –  Volg de geldstromen. Volg alle geldstromen in het jaar. Check vooral of dit verloop gaat zoals je verwachtte. Ook hier kun je snel handelen bij tegenvallers.

Meer informatie

Flynth merkt dat banken heel kritisch reageren op ondernemers die niet tijdig hun maatregelen nemen. Zoek op tijd contact met Flynth om financieel in jouw comfortzone te blijven. Meer informatie over het kwartaalbericht en het bewaken van je liquiditeit vind je op www.flynth.nl/liquiditeit of neem contact op met Flynth via info@flynth.nl of 026 – 35 42 600.

Verrassende eindstanden bij rendement ranking

Stel je eens voor: alle belangrijke kengetallen op jouw bedrijf zitten precies op de norm, of zijn zelfs beter, hoeveel méér kun je dan theoretisch verdienen? De nieuwe module van UNIFORM-Agri, verborgen rendement, beantwoordt deze vraag. Het initiatief Rendement Ranking, georganiseerd door UNIFORM-Agri en NAJK, heeft de deelnemers een praktisch inzicht gegeven in deze berekening. En met succes, er waren veel stijgers in het eindklassement.

Tekst: Arja Versteeg

Nulmeting

In januari zijn de deelnemers van Rendement Ranking gerangschikt op het verborgen rendement per koe, de zogenaamde nulmeting. Zo was er een uitgangspunt in januari en een eindranking in december. Het streven voor het verborgen rendement ligt zo laag mogelijk, nul euro verborgen rendement geeft namelijk aan dat de kengetallen en de achterliggende bedrijfsprocessen al optimaal zijn. Daar tegenover staat: hoe hoger het verborgen rendement, hoe meer verbetering er te halen is.

Vlakke BSK

Bij de berekening van de eindstanden kwam een aantal interessante verschuivingen aan het licht. Deze werden tijdens de laatste bijeenkomst in februari gepresenteerd, waar ook het laatste deel van de masterclass werd gegeven. De laatste masterclass ging over productie. In de module wordt de factor ‘productie’ berekend aan de hand van de bedrijfsstandaardkoe (BSK). Harm-Jan van der Beek, Managing Director van UNIFORM, vertelt: “De BSK moet zo vlak mogelijk zijn. In de module wordt schade berekend op het moment dat er één punt verschil tussen de productiegroepen zit. Dit maakt de module een toegankelijk instrument.”

Resultaten

In de resultaten van de deelnemers is te zien dat de bijdrage van de melkproductie in het totale verborgen rendement onderling fluctueert. Bij de ene deelnemer is dit 9% en bij de hoogste is dit 97%. Gemiddeld kwam de bijdrage door melkproductie op het totale verborgen rendement in december op 48% uit. Bij de algemene resultaten is te zien dat bedrijven met een aparte jongveeopfok niet te vergelijken zijn met bedrijven waar jongvee het bedrijf niet verlaat. Door uitscharing van vee bij derden worden de cijfers voor veevervanging flink vervuild, alle verkopen worden hier immers in meegeteld. De bedrijven zonder aparte jongveeopfok hadden eenduidigere cijfers: deze zijn van € 125,- verborgen rendement in januari 2014 naar € 102,- in december gegaan. Een gemiddelde vooruitgang van € 23,- per koe per jaar. Dit vertaalde zich naar de ranking: veel stijgers in de top 10.

Rekenmodel

Verborgen rendement is het berekenen van extra opbrengsten die gehaald kunnen worden door de verbeteringen van kengetallen ten opzichte van een realistisch optimaal doel (model). Daarbij geldt dat de ene verbetering een stuk rendabeler is dan de andere. Welke verbetering het gemakkelijkst te realiseren is, ligt bij elke veehouder anders.

Help! Een spuit in de Hollandse bloemenvelden…

Ruud Paauwe geeft tips om het gesprek met omwonenden aan te gaan

De bonte velden van bloeiende tulpen zijn in de lente een typisch Nederlandse bezienswaardigheid. Wandel-, fiets- en autoroutes worden door bollengebieden uitgezet voor toeristen die een glimp willen opvangen van de Hollandse kleurenpracht. Een perfect plaatje van één van de grootste exportproducten van Nederland. Totdat er een spuit door de velden rijdt. De toeristen en omwonenden schrikken van dit ‘gifmonster’ en ballen de vuist. Terecht? Ruud Paauwe, sectormanager tuinbouw bij Rabobank Nederland, geeft raad.

Tekst: Ellen van den Manacker

Uitleg

“In de bloembollenteelt wordt gebruik gemaakt van gewasbeschermingsmiddelen. Die middelen gaan bodemziektes en gewasaantasters tegen”, vertelt Paauwe. Om ziektes en plagen te voorkomen rijden telers vaak door de bloemenvelden met een spuit. Dat roept vragen op bij consumenten en toeristen. “Een reden voor telers om uitleg te geven over gewasbeschermingsmiddelen.”

Omgevingsbewust

Het contact aangaan met omwonenden en voorbijgangers is niet voor iedere teler even makkelijk. “De bloembollensector is een zeer dynamische en innovatieve sector, waarin de cultuur introvert kan zijn. Daar zie ik verandering in optreden. Telers worden omgevingsbewust, ze beseffen dat als ze minder ruis willen over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, ze de verbinding met omwonenden moeten en willen maken.”

Het gesprek

“Een aantal telers durft het gesprek aan te gaan met de buurt, een grote groep is zoekende naar hoe ze het contact moeten leggen en er zijn telers die ervoor kiezen om het gesprek met omwonenden te vermijden”, zo schetst Paauwe. De sectormanager tuinbouw vindt het een taak van de sector om elkaar aan te spreken op het contact met de omgeving. “Het is zonde als 90% het goed probeert te doen en 10% het verpest. Daarom is het belangrijk dat de sector ervaringen met elkaar deelt en elkaar aanspreekt op ongewenst gedrag.”

Maatschappelijke discussie

Paauwe vindt het goed dat de maatschappelijke discussie over gewasbeschermingsmiddelen is opgelaaid. “Maar”, zegt hij, “ik vind het jammer dat belangenorganisaties die tegen gewasbeschermingsmiddelen zijn daar helemaal in doorslaan. Zij moeten ook het contact zoeken met telers en zich verdiepen in het hoe en waarom van de toepassing”, geeft Paauwe aan. “Die belangenorganisaties moeten bereid zijn om te luisteren en niet schreeuwen dat alle middelen bij voorbaat slecht zijn. Als dat zo was zouden we de wereld nooit kunnen voeden zoals we dat nu doen.”

Verandering

“Daarnaast zie ik verandering in het chemische middelenpakket. Er worden minder middelen beschikbaar gesteld op de markt en alternatieven zijn niet snel voor handen”, vertelt de sectormanager van de Rabobank. Dit dwingt ondernemers om verder te kijken naar andere rassen of groene middelen en natuurlijke vijanden. “Op open velden is dit laatste lastig, maar in de bewerking en bewaring zie ik goede resultaten. De sector probeert daarin veel en weet wat goed werkt. Mijn advies is om dat te delen met elkaar. Zo kunnen bewezen adviezen van andere telers sneller ingezet worden in de praktijk”, aldus Paauwe.

Ondernemerschap

De Rabobank stimuleert bollentelers om het gesprek aan te gaan met omwonenden. “Tijdens financieringsaanvragen vragen wij hoe de ondernemer omgaat met gewasbeschermingsmiddelen en zijn omgeving. Contact met de omgeving noem ik ondernemerschap”, vindt Paauwe. “Als buren jou het leven zuur maken vanwege onwetendheid, kun je ook niet meer goed je bedrijfsvoering uitoefenen.”

CommunicatieRabo-partner

“Contacten leggen met de buurman is niet moeilijk”, vindt Paauwe. “Alles staat en valt met communicatie. Geef aan bij buren wat en waarom je aan het doen bent. Je hoeft het niet met elkaar eens te zijn, maar het geeft wel meer begrip.”

Meedenken | Janny Trouw

Bij mijn diploma kreeg ik een licentie zodat ik het zelf mocht toepassen en bij klanten mocht adviseren voor mijn buitendienstwerk. Daarna ging ik als redacteur bij Nieuwe Oogst over gewasbescherming schrijven. Thuis zie ik in het seizoen de spuit met enige regelmaat voorbijrijden en via mijn werk bij ZLTO, door knelpunten uit het veld door te zetten naar onze CEMP’s (Coördinator effectief middelenpakket), kom ik er ook mee in aanraking. Gewasbescherming, zo noem ik het het liefst. De media spreken nog vaak over bestrijdingsmiddelen, gif, pesticiden en meer van die akelige termen. Dan probeer ik vooral het nut en de noodzaak van deze middelen uit te leggen. Want er is geen enkele boer of tuinder die voor z’n plezier op die trekker kruipt om gezellig een potje te gaan spuiten. Als het niet zou hoeven, deden we het niet. Punt. Het verzorgen van gewassen is ons werk, en het afleveren van kwalitatief hoogwaardige en schone (!) gewassen (met zo weinig mogelijk residu nota bene) vormt onze boterham. Dat kunnen we nog steeds moeilijk zonder enige vorm van chemische, natuurlijke of alternatieve middelen. We laten onze gewassen simpelweg niet opvreten door schadelijke plaagdieren. De nuttige beestjes, zoals bijen, willen we natuurlijk behouden. Boeren zijn een geweldige gastheer voor bijen en tuinders zijn de grootgebruikers die bijen keihard nodig hebben voor de bestuiving van hun fruit. De imkers waar ik veel mee samenwerk beseffen dat gelukkig maar al te goed. Nu de rest nog! Het zou fijn zijn als er vanuit de publieke opinie ook wat meer en realistischer met ons wordt meegedacht, in plaats van alleen te wijzen. Er moeten immers zoveel miljoen, nee miljarden, monden gevoed worden. En daar zijn we wél met z’n allen verantwoordelijk voor!