Wil jij toegang tot het Brokkenmakersterrein op de Zwarte Cross?

Ben jij een trouwe fan van de Zwarte Cross? Ken jij elk stukje weiland waar feest wordt gevierd uit je hoofd, maar moet je bij de toegang tot het Brokkenmakersterrein altijd weer rechtsomkeer? Dan heeft NAJK goed nieuws! NAJK heeft een aantal codes bemachtigd van ForFarmers, waarmee NAJK-leden een toegangskaart kunnen kopen voor de Zwarte Cross mét toegang tot het Brokkenmakersterrein. Dit is natuurlijk inclusief zo’n prachtig t-shirt en een gratis consumptie. Wil jij gebruik maken van deze actie? Stuur dan een mail naar: evandenmanacker@najk.nl.

Let op: alleen NAJK-leden kunnen gebruik maken van deze actie! Hoe weet jij zeker of je lid bent? Vier keer per jaar verschijnt de BNDR, het ledenblad van NAJK, bij ieder lid op de deurmat. De BNDR wordt niet ontdubbeld per adres. Krijg jij geen BNDR? Neem dan contact op met jouw plaatselijke AJK of word lid via: www.najk.nl/lid-worden/.

Het bestuur van… AJK Zuid-Limburg

Guido Brouwers, de 30-jarige vicevoorzitter van AJK Zuid-Limburg, heeft in 2007 zijn diploma Tuin- en Landschapsmanagement gehaald aan de HAS Hogeschool in Den Bosch. Dit diploma is de basis geweest voor de kennis die nodig is op een fruitbedrijf. Het bedrijf van Brouwers teelt sinds 2007 kleinfruit in de Zuid-Limburgse plaats Schimmert. Vanwege zijn interesse in de agrarische wereld en ambitie om mensen te enthousiasmeren voor de sector zet Guido zich in voor AJK Zuid-Limburg.

Hoe ben je in het bestuur van AJK Zuid-Limburg terechtgekomen?

“Nadat ik enkele jaren lid was van AJK Zuid-Limburg, ben ik gevraagd om het bestuur te versterken. Na een periode meelopen met het bestuur leek me dit een leuke uitdaging.”

Wat vind je het leuke van bestuurswerk?

“Ik vind het leuk om leden enthousiast te maken voor de vereniging. Zorgen dat we als bestuur voldoende en leuke activiteiten kunnen aanbieden aan de leden. Tevens vind ik het uitbreiden van mijn netwerk en vaardigheden belangrijk, dit gebeurt veel tijdens het uitvoeren van bestuurswerk.”

Wat doet AJK Zuid-Limburg voor zijn leden?

“Wij organiseren leerzame bijeenkomsten waarbij de gezelligheid niet vergeten wordt. De activiteiten variëren van avondbijeenkomsten op locatie tot buitenlandse reizen van enkele dagen.”

Hoe betrekken jullie zoveel mogelijk jonge agrariërs bij AJK Zuid-Limburg?

“Via-via horen jongeren in hun netwerk dat onze AJK leuk en interessant is. Op deze manier komen er steeds meer geïnteresseerde niet-leden naar de activiteiten. Tevens houden wij ons met het bestuur actief bezig met het benaderen van jongeren afkomstig van een agrarisch bedrijf. Bekenden in de vereniging maken de drempel om een keer te komen een stuk kleiner.”

Wat hoop je te bereiken binnen het bestuur van AJK Zuid-Limburg?

“Ik hoop een bredere blik in de landbouw op te wekken bij de leden en zorgen dat zij dit ook uitdragen. Ik merk dat veel jongeren niet verder kijken dan de sector waarin ze zijn opgegroeid. Als je je collega’s kent en weet waar ze mee bezig zijn en hoe ze werken, dan kun je daar als ondernemer je voordeel mee doen.”

Wat was je persoonlijke hoogtepunt binnen het bestuur?

“We groeien met AJK Zuid-Limburg nog elk jaar qua ledenaantal. In een krimpende sector vind ik dit een mooie prestatie. Daarnaast hebben we met het bestuur verschillende reizen georganiseerd, met de leden op een educatieve en gezellige reis.”

Verduurzaamt onze bodem wel met ons mee?

We leven allemaal van het fundament van de succesvolle landbouw: de vruchtbare bodem. Verwachtingen vanuit de consument worden steeds kritischer. Voedsel moet gezond zijn, een mooi uiterlijk hebben en tegelijkertijd voor een lage prijs in de winkel liggen. Het aantal monden om te voeden blijft wereldwijd toenemen. De groei in voedselproductie kan daardoor niet achterblijven. Onze landbouwgronden staan hierdoor sterk onder druk. De landbouw wordt steeds duurzamer, maar hoe gaat het met onze bodem?

Tekst: Renske Smids
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

Hoewel de bodem in theorie hernieuwbaar is, hebben ernstig verstoorde bodems vele jaren nodig om volledig te herstellen. Die tijd is er meestal niet. Het behouden, herstellen en verbeteren van de bodemkwaliteit is erg belangrijk voor een duurzame landbouw op lange termijn. Duurzaam bodembeheer is een term die we in onze oren moeten knopen. Om dat te bereiken moet de focus verdeeld worden over het management op de bodemsamenstelling, de bodemstructuur en de biodiversiteit. Bij een goed evenwicht in deze samenhangende factoren blijft onze bodem op lange termijn een vruchtbare bron voor de landbouw. Maar wat houden deze factoren nou precies in?

Bodemsamenstelling

Organische stof, ook wel het zwarte goud van de bodem genoemd, is het belangrijkste onderdeel van de bodem. Het is essentieel voor verschillende functies, zoals het binden van voedingsstoffen, het verontreinigen, het creëren van een losse structuur, een goede vocht- en luchthuishouding en daarmee ook de biodiversiteit. Het gehalte organische stof is erg dynamisch. De boer zet zich in voor een juist organische stofniveau door bijvoorbeeld de aanvoer van mest en compost. Het verschil tussen aanvoer en afbraak bepaalt de hoogte van het gehalte. Het is belangrijk dat dit in balans is. Een goede balans zorgt dat de bodem minder snel uitgeput raakt.

Bodemstructuur

De structuur van de bodem wordt bepaald door de mate van kluitvorming. Door de organismen die in de bodem leven plakken losse deeltjes aan elkaar. Een losse bodemstructuur is belangrijk voor onder andere ongestoorde wortelgroei, wateropslag, verluchting, bodemleven en anti-korstvorming. Verdichting is onder andere te voorkomen door middel van afwatering, drukvermindering, minimale landbetreding en het plaatsen van vee.

Bodembiodiversiteit

Een actief bodemleven zorgt voor voedingstoffen, een goede structuur en weerstand tegen plantziekten. Veel telers hebben interesse in het verbeteren van de bodembiodiversiteit, maar weten niet waar te beginnen. Helaas bestaat er geen handboek dat je hierbij kan helpen. Biodiversiteit is namelijk afhankelijk van vele aspecten zoals grondsoort, vruchtwisseling en het type bedrijf.

BoerenBattle, jouw bewustwording

Het nieuwe spel van NAJK, BoerenBattle, speelt met spelelementen over bodem, klimaat, energie, water en landjepik in op de bewustwording van de jonge boeren en tuinders. Wil jij op ludieke wijze meer inzicht krijgen in onder andere de bodem? Neem dan contact op met Wolter Neutel via wneutel@najk.nl.

Marco Boon werkt bij de enige biologische kalverhouder in Nederland

Na jaren in de blankvleeskalveren besloot de vader van Marco Boon (27) tien jaar geleden het roer om te gooien. Onder de naam ‘Ecofields’ werd de enige biologische kalverhouderij in Nederland opgebouwd. Van het houden van kalveren tot het verwerken van vlees en het bepalen van de verkoopprijs, alles wordt op het eigen bedrijf met locaties in Barneveld en Wekerom geregeld.

Tekst: Ellen van den Manacker
Beeld: Renske Smids

“Mijn vader had de overtuiging dat de kalverhouderij anders moest kunnen”, vertelt Marco. De blankvleeskalveren werden verkocht en het melkveebedrijf van zijn opa en oma werd aangekocht. “Op het melkveebedrijf van mijn opa en oma zijn nieuwe stallen voor het biologisch houden van kalveren gebouwd”, legt Boon uit. Voor het biologisch grootbrengen van kalveren moeten de kalveren één keer zoveel ruimte hebben als in de gangbare kalverhouderij, daarnaast zijn strooiselbedden en uitloop verplicht.

Opstart

In 2006 begon familie Boon met de bouw van de nieuwe stallen en werden de eerste biologische kalveren aangekocht. “In november 2006 waren de eerste dieren slachtrijp”, vertelt de jonge ondernemer. “We zijn begonnen met het slachten van een kalf per week. Nu zijn dat er dertig per week”, blikt Boon terug. De kalveren worden ingekocht bij biologische melkveehouders uit heel Nederland. Een verzadigde markt: “Wij zijn de enige biologische kalverhouder in Nederland. Ongeveer 25% van het aanbod biologische kalfjes komt op ons bedrijf terecht.” Dat geeft de familie Boon de mogelijkheid om te selecteren in een uniforme kwaliteit.

Locaties

Het biologische bedrijf van Boon bestaat uit twee locaties. Twee weken na de geboorte worden de geselecteerde kalveren naar de locatie in Barneveld gebracht. Daar is ruimte voor 400 kalveren. Na 20 weken vertrekken de kalveren naar de locatie in Wekerom, waar 900 kalveren gehouden kunnen  worden. “In Steenwijkerwold hebben we nog een contractmester. Hij houdt 200 kalveren voor ons”, vertelt Marco.

Markt

De enige biologische kalverhouder in Nederland, het klinkt als een gat in de markt. Toch ervoer de familie Boon dat anders. “De afzet van het vlees hebben wij in eigen beheer genomen omdat niemand er interesse voor had”, zegt de jonge boer. “Dat vraagt om een hele andere kennis dan het houden van kalveren.” Het werk om de verwerking en verkoop op te starten viel de familie Boon tegen: “Het vlees vloog niet als warme broodjes over de toonbank, we moesten er veel moeite voor doen. Zeker omdat we nog een markt moesten creëren”, aldus Marco. Het vlees van de biologische kalveren wordt verkocht onder de eigen merknaam ‘Ecofields’. Marco: “Met ons eigen merk hebben we een vertrouwen opgebouwd onder onze klanten. Dat maakt de verkoop een stuk makkelijker.”

Slachten

Het slachten van de kalveren gebeurt binnen een jaar. “Na een jaar is het geen kalfsvlees meer”, legt de kalverhouder uit. Het slachten van de kalveren gebeurt in het slachthuis. Daarna worden beesten in vier delen teruggeleverd aan Boon. “In het begin hielp het slachthuis ons met het uitbenen en de verdere verwerking van onze kalveren. Sinds 2009 hebben we dat in eigen beheer genomen”, vertelt Boon. Al het vlees van het kalf wordt verwerkt. “In eerste instantie verwerkten we het vlees alleen voor menselijke consumptie. De afgelopen jaren houden we ons ook bezig met het vijfde kwartier, delen die niet geschikt zijn voor menselijke consumptie. Die delen worden verwerkt tot hondenvoer”, aldus Marco. Het bedrijf ‘Ecofields’ heeft inmiddels acht man personeel in dienst voor het verwerken, verkopen en vervoeren van het vlees. 95% van het biologische kalfsvlees wordt in Nederland afgezet, de rest gaat over de grens naar België of Duitsland.

Verkoopprijs

Om de verkoopprijs van het vlees te berekenen, heeft de familie Boon het boekhoudrapport erbij gepakt. “Aan de hand van dat rapport hebben we berekend hoeveel een kalf zou moeten opbrengen. Natuurlijk verkopen we geen heel kalf aan de consument, dus hebben we die prijs verspreid over de verschillende delen van het kalf”, legt de jonge ondernemer uit. “Een biefstukje verkocht beter dan een sukadelapje. We hebben verschillende malen moeten sleutelen aan de prijs om alle delen goed te verkopen.” Voor de delen van het kalf die minder tot niets opbrachten heeft de familie Boon ook een oplossing gevonden: “Daar maken we snacks van, zoals kroketten en droge worsten.”

Toevoeging

De kostprijs staat bij de biologische kalverhouder ten dienste van de opbrengstprijs. “Als we een toevoeging doen aan de kostprijs, krijgen we er aan de andere kant ook iets voor terug”, legt Marco uit. Zo kreeg Boon vorig jaar van zijn klanten te horen dat het vlees te mager was. “De vetbedekking was te laag. Dat gaat ten koste van de smaak”, vertelt hij. “Nu voeren we lijnzaadschilvers. Lijnzaad is een hele dure voedingsstof, maar we plukken daar uiteindelijk onze vruchten van.”

Kostprijs

Het biologische drukt ook zijn stempel op de kostprijs, vindt Boon: “Weidegang en strooisel in de stallen hebben invloed op de kostprijs. Dat zijn eisen voor het biokeurmerk. Aan de andere kant vangen wij daar van de consument ook een goede prijs voor.” In de kostprijs van voer kan de kalverhouder het meest sturen. “Omdat de markt relatief klein is, wisselen de prijzen van voer enorm. Door zoveel mogelijk zelf te telen, probeer ik invloed op die prijs uit te oefenen.’’

Wijngaard en sloopbedrijf

Naast de kalverhouderij en het verkoop van kalfsvlees, heeft de familie Boon ook een wijngaard en een sloopbedrijf. “De wijngaard is begonnen als hobby”, legt Marco uit. “Door de verkoop van het vlees, hebben we het produceren van wijn kunnen professionaliseren.” Boon runt een wijngaard van drie hectare. Hij verkoopt de wijn zelf aan onder andere de afnemers van het biologische kalfsvlees. “Het sloopbedrijf heeft mijn vader overgenomen van zijn schoonouders. Daarvoor heeft hij mensen in dienst die het bedrijf draaiende houden”, aldus Marco. De afwisseling maakt het werk uitdagend voor de familie Boon. “Als er bijvoorbeeld een vrachtwagenchauffeur ziek is, dan val ik daar in”, zegt Boon.

Bedrijfsovername

De vele BV’s van de familie Boon maken het fiscaal onaantrekkelijk om in maatschap te treden. “Ik ben in dienst van het bedrijf. Er zijn nog geen plannen om het bedrijf over te nemen. Met vier bedrijven is het fiscaal niet voordelig om de bedrijfsovername in gang te zetten”, legt Boon uit.

Groeien

Uiteindelijk wil Marco groeien met de kalverhouderij. “De vraag blijft stijgen”, vertelt hij trots. Het ideale plaatje van Marco is om 60 dieren per week te slachten. “Groei zal ervoor zorgen dat we efficiënter kunnen werken.” Op de locaties in Barneveld en Wekerom is weinig ruimte voor groei, maar dat ziet Marco niet als probleem. “Ik heb goede lijnen lopen met contractmesters.”

NAJK over het fosfaatplafond

Tekst: Koen Bolscher
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

Wat is er aan de hand?

Eind mei publiceerde het Centraal Bureau voor de Statistiek de voorlopige cijfers over de fosfaatproductie in 2014. Uit deze cijfers bleek dat de melkveehouderij het eigen plafond van 85 miljoen kilo fosfaat heeft overschreden. Het totale plafond van 172,9 miljoen kilo is net niet overschreden. Dat kwam in 2014 uit op 172,3 miljoen kilo fosfaat. Het fosfaatplafond is gebaseerd op de fosfaatproductiecijfers van 2002. Staatssecretaris Dijksma heeft in Brussel afgesproken dat zij met maatregelen komt als het plafond wordt overschreden. In de andere sectoren was de groei van de fosfaatproductie minder sterk. De varkenshouderij produceerde in 2014 bijna twee procent minder dan in 2002. De pluimveehouderij produceerde één procent boven het niveau van 2002. Vleesveehouders zagen de fosfaatproductie sterk stijgen. Echter, ondanks die stijging ligt het niveau fosfaatproductie voor deze sector nog bijna 10 procent onder het niveau van 2002. Staatssecretaris Dijksma heeft meerdere malen in de Tweede Kamer aangegeven dat zij zal ingrijpen als het fosfaatplafond wordt overschreden. Zij denkt daarbij in eerste plaats aan dierrechten. Via een motie van Carla Dik-Faber van de ChristenUnie zal de staatssecretaris echter ook alternatieven moeten overwegen.

Wat doet NAJK?

Het ministerie van Economische Zaken zal bij voorkeur een systeem van dierrechten voor de melkveehouderij in werking willen laten treden als het totale fosfaatplafond wordt overschreden. Voor de overheid is dit systeem eenvoudig uit te voeren en makkelijk te controleren. NAJK wil de Tweede Kamer en het ministerie van Economische Zaken van alternatieven voorzien, zoals de motie van de ChristenUnie Dijksma ook verplicht te overwegen. In de afgelopen periode zijn er daarom in het NAJK-bestuur met alle provinciale afgevaardigden discussies over dit onderwerp gevoerd. Meerdere keren zijn de klankbordgroepen van intensief en melkveehouderij bijeen geweest om te komen tot een alternatief ontwerp, gedragen door onze gehele achterban. Het doel: het voorkomen van dierrechten en zelf aan het stuur blijven. NAJK is daarbij ook voortdurend in overleg met de andere partijen in de melkveehouderij: LTO Nederland, NZO, NMV, Nevedi, accountants en adviseurs.

De komende periode…

Eind mei heeft het NAJK-bestuur ingestemd met een kaderstellende visie, die de afgelopen tijd gedetailleerd is uitgewerkt. In de periode tussen het schrijven van dit artikel en het verschijnen van de BNDR zijn de ontwikkelingen op dit punt volop doorgegaan. De allerlaatste stand van zaken en alle informatie over de visie van NAJK op de toekomst van de melkveehouderij in Nederland kun je daarom teruglezen op de voorpagina van de website van NAJK.

Meer oog voor klauwen

door de studiedag over ‘klauwgezondheid’ van MERIAL

Klauwgezondheid is een belangrijk element in de bedrijfsvoering van een melkveehouder. 80% van de koeien heeft in een jaar last van een klauwaandoening. Als deze aandoening niet tijdig wordt behandeld, kunnen de kosten per koe oplopen tot maar liefst 400 euro per jaar. Toch blijkt de klauwgezondheid een ondergeschoven kindje op veel melkveebedrijven. In de drukte van de dag wordt al snel de prioriteit gegeven aan andere werkzaamheden. Ook kan de kennis van klauwgezondheid bij sommige veehouders verbeterd worden, waardoor er automatisch meer aandacht aan de klauwen besteed wordt.

Tekst en beeld: Ellen van den Manacker

Het belang van klauwgezondheid is groot: een dier met gezonde klauwen loopt makkelijker naar het voer en heeft daardoor een hogere melkproductie. Daarnaast scheelt het goed onderhouden van de klauwen uiteindelijk tijd van de melkveehouder en van de dierenarts. Om het vroegtijdig signaleren van klauwproblemen onder de aandacht te brengen biedt MERIAL, een diergeneesmiddelenproducent, de studiedag ‘Klauwgezondheid’ aan. Deze studiedag, waarin theorie wordt afgewisseld met de praktijk, wordt via dierenartsen in het hele land weggezet bij melkveehouders.

“Klauwproblemen komen veel vaker voor dan melkveehouders denken”

Bij dierenartsen heerst een enorme werkdruk. Daardoor schiet het organiseren van studiedagen voor het klantbestand er vaak bij in. “Wij willen dierenartsen een extra service aanbieden”, vertelt Willeke van Soest, Rayon Manager bij MERIAL. “Daarom hebben wij in samenwerking met Vetvice, kenniscentrum van de rundveehouderij, een studiedag ontwikkeld die dierenartsenpraktijken bij ons kunnen afnemen”. De bijeenkomst over klauwgezondheid is een eye-opener voor de aanwezigen, merkt Van Soest na meerdere studiedagen. “Klauwproblemen komen veel vaker voor dan melkveehouders denken. Door het volgen van deze studiedag staat het belang van klauwen weer bovenaan.”

“Ik wil mijn kennis opfrissen”

Eind april werden er in samenwerking met Dierenartsenpraktijk Dokkum e.o. twee bijeenkomsten ‘Klauwgezondheid’ georganiseerd voor jonge melkveehouders in Friesland. “De dierenarts nodigde mij uit om deze bijeenkomst bij te wonen. Ik vind de klauwgezondheid van koeien belangrijk en wil mijn kennis opfrissen met deze studiedag”, vertelt één van de negen cursisten bij aanvang van de studiedag. De omvang van de groep biedt veel mogelijkheid voor interactie en het stellen van vragen.

“Pootgebreken vormen het grootste welzijnsprobleem in de melkveehouderij”

Het ochtendgedeelte van de studiedag wordt ingevuld met interessante presentaties. Dierenarts Valérie Dekens van MERIAL start de ochtend met een presentatie over pijnstillers. “Pootgebreken vormen het grootste welzijnsprobleem in de melkveehouderij. Als een koe klauwproblemen heeft dan heeft zij daar minimaal drie maanden last van1”, vertelt Dekens. Vanuit Merial wordt de pijnstiller en koorts- en ontstekingsremmer Ketofen®* 10% aanbevolen. “Dit is een breed werkende ontstekingsremmer die in de spier van de koe wordt toegediend en al binnen 30 minuten zijn werk kan doen”, aldus Dekens. “Door de snelle werking wordt de door pijn verminderde voeropname zoveel mogelijk beperkt.”

“Eén op de vier koeien loopt niet zoals het moet”

De tweede presentatie wordt verzorgd door Bert-Jan Westerlaan, dierenarts en adviseur bij Vetvice. Westerlaan vertelt de aanwezigen over het signaleren, voorkomen en behandelen van kreupele koeien. “Als we kritisch kijken naar melkvee in Nederland dan loopt één op de vier koeien niet zoals het moet”, begint Westerlaan zijn presentatie. Hij geeft de aanwezigen een update van veelvoorkomende klauwproblemen als Mortellaro, stinkpoot, bevangenheid en zoolzweren en vertelt hoe klauwproblemen te signaleren zijn. Daarnaast geeft Westerlaan tips om klauwproblemen te voorkomen. Eén van zijn tips: “Klauwproblemen kunnen worden voorkomen door koeien op een droge en vlakke ondergrond te laten lopen. Een ketting die over de stalvloer schuift is een obstakel die klauwproblemen kan veroorzaken. Een mestrobot zou een betere optie zijn.” Ook benadrukt Westerlaan het belang van een voetbad: “Een goed voetbad doodt zowel de stinkpoot als de Mortellarobacteriën. Daarnaast werkt het voetbad preventief tegen tussenklauwontsteking.”

Kreupele koeien

Tijdens de presentatie van Vetvice krijgen de aanwezigen verschillende foto’s van kreupele koeien te zien. De cursisten moeten aangeven wat ze zien en hoe ze dit zouden behandelen. De foto’s zijn een voorproefje van het middagprogramma, waar de opgedane theorie wordt toegepast op het melkveebedrijf van één van de cursisten.

“Ik heb vandaag geleerd dat dit werk uiteindelijk zal lonen”

Tijdens het praktijkgedeelte lopen de cursisten door de stal en wei om de klauwen te beoordelen van pinken, droge koeien en (verse) koeien. Aan de hand van een vragenlijst vellen de aanwezigen een oordeel over de kwaliteit van de klauwen, maar ook over de leefomgeving van de koe. Zo moet er bijvoorbeeld antwoord worden gegeven op de vraag: ‘Zorgen ligboxbedekking en kopruimte voor 14 uur rust per koe per dag?’ en ‘Hoeveel koeien trippelen of ontlasten een poot?’. De vragen worden gezamenlijk besproken. De bezochte melkveehouder heeft rustige koeien en geen overbezetting. De looproute naar de melkstal en de conditie van het kavelpad kunnen verbeteren, waardoor de klauwen van de koeien gezonder blijven. De melkveehouder geeft naar aanleiding van de studiedag aan zijn veestapel vaker door het voetenbad te laten lopen. “De koeien door het voetenbad sturen is veel werk. Ik heb vandaag geleerd dat dit werk uiteindelijk zal lonen”, aldus de melkveehouder.

De klauwbekapbox

Om de klauwen beter te bestuderen worden er twee koeien in de klauwbekapbox gezet. Cursisten mogen aangeven wat ze zien aan de klauw: is deze gezond en zo niet, hoe moet deze behandeld worden? Westerlaan laat de cursisten zien waar op de klauw ziekteverschijnselen opdoemen en hoe deze behandeld kunnen worden.

“De slag tussen theorie en praktijk is goed gemaakt”

Om vier uur is de cursus afgelopen. Daardoor zijn de cursisten op tijd thuis voor het melken. De aanwezigen gaan met een frisse blik weer terug naar hun eigen melkveebedrijf. “De slag tussen theorie en praktijk is goed gemaakt”, zegt een tevreden cursist. “Ik heb veel over klauwen geleerd op school, maar de opgedane kennis zakt langzaam weg. Zo’n studiedag is voor mij een opfriscursus”, zegt een ander. De jonge melkveehouders geven aan dat ze het voetbad vaker willen introduceren in hun bedrijfsvoering. “Het gebeurt nog te weinig bij ons op het bedrijf, terwijl er door het voetbad veel klauwproblemen preventief behandeld kunnen worden”, aldus een aanwezige.

“Het animo voor deze studiedag was groot”

Ook dierenarts Ymke Fokkema is zeer tevreden over de dag. “Toen ik de jonge melkveehouders uit mijn klantenbestand uitnodigde, merkte ik dat het animo voor deze studiedag groot was”, vertelt Fokkema. “Deze studiedag is erg leerzaam voor melkveehouders. Door het herkennen van de lichaamstaal van een koe kunnen de melkveehouders klauwproblemen in een eerder stadium behandelen.”

Jonge boeren en tuinders over… kostprijs

“Helaas is de kostprijs van vandaag geen garantie voor de toekomst”

Het lijkt zo mooi. Een lage kostprijs. Je bedrijf staat er goed voor! Een goed financieel beleid is onderdeel van je totale bedrijfsvoering. De kosten die je maakt voor het produceren maken de kostprijs en die wil je minimaal terugverdienen.

Illustratie: Henk van RuitenbeekGeldstier

“Helaas is de kostprijs van vandaag geen garantie voor de toekomst”
Dat zegt John de Hoon, sectormanager veehouderij van Interpolis. “De laagste kostprijs vandaag kan wel eens uitlopen op een hoge kostprijs. Welke investering is nodig en welke kosten moet je maken om je bedrijf voor langere tijd bedrijfszeker te maken?”

Ons advies: investeer nu voor bedrijfszekerheid en continuïteit
Kosten besparen is op de korte termijn heel aantrekkelijk. Op de lange termijn is het maar de vraag of je beoogde kostenbesparing daadwerkelijk haalt. Hoe zit het met jouw bedrijfszekerheid en continuïteit? Voorkom je uitval van apparaten? Werken installaties naar wens, met behoud van de kwaliteit van je producten en gezondheid van je dieren? Zijn je bedrijfspanden veilig? En hoe zit het met je personeel? Willem Snoeker, sectormanager plantaardig van Interpolis: “Zeker in financieel moeilijke tijden is het lastig om te investeren. Maar als je niet investeert of uitstelt, krijg je gegarandeerd te maken met uitval, kwaliteitsverlies en hoge kosten. Daar zit je als ondernemer niet op te wachten.”

Investeer in betrouwbare installaties
Als ondernemer wil je ongestoord produceren. Je wilt je afspraken over kwaliteit en levertermijn nakomen. Daar draait je bedrijf op. Uitval van apparatuur kun je je niet veroorloven. Je bedrijf staat dan stil en je afzet staat op het spel. Welke installaties hebben zich al bewezen? Laat je adviseren. Het is belangrijk om in kwaliteit en veiligheid te investeren, ook al kost dat nu iets meer.

Investeer in je personeel
Je personeel is cruciaal voor je bedrijf, vooral als je kwaliteit wilt leveren. Dat begint bij het aantrekken van personeel, maar houdt daarna niet op. Creëer een veilige, sociale werkomgeving en investeer in het goed opleiden van je personeel. Dat betaalt zich terug.

Investeer in onderhoud
Installaties en gebouwen die goed zijn onderhouden, gaan langer mee. Investeer hier daarom in. Je verkleint daarmee ook de kans op stilstand van installaties. Waarschijnlijk kun je zelf al veel onderhoud uitvoeren. Wil of kun je dat niet? Zorg dan voor scholing van je personeel of laat je helpen door je leverancier.

Wil je een beter inzicht in jouw bedrijfsrisico’s? Interpolis helpt je graag
Wij beschikken over een groot netwerk waarin we kennis en ervaringen uitwisselen. Dit doen we actief door in gesprek te gaan met bedrijven en ondernemers die precies weten wat er speelt in de sector. Wij brengen hier de kennis en ervaring in die we hebben opgedaan in onze lange geschiedenis waarin we agrarische bedrijven verzekeren. Met al deze kennis en ervaring helpen wij ondernemers wereldwijd bij het verkrijgen van inzicht en het beperken van risico’s op hun bedrijf.

Praktische tips over continuïteit en veiligheid?
Op de website www.Interpolis.nl/agro vind je praktische tips die je bij je bedrijfsvoering helpen. Kies eerst je sector, glastuinbouw of landbouw/veehouderij, kijk daarna bij het onderdeel ‘blijf in bedrijf’ en ‘onderhoud’.

Tien vragen over het T-rijbewijs

Vanaf 1 juli 2015 moeten nieuwe trekkerchauffeurs hun trekkerrijbewijs halen. De komst van het zogenoemde ‘T-rijbewijs’ moet de verkeersveiligheid van landbouwmechanisatie in het verkeer verbeteren. Voor welke uitdaging komen toekomstige trekkerbestuurders te staan? Tien vragen over het T-rijbewijs worden beantwoord door Martina Pronk van het CBR.

Tekst: Renske Smids
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

Waarom wordt het T-rijbewijs ingevoerd?

“De belangrijkste reden voor de invoering van het T-rijbewijs is het verbeteren van de verkeersveiligheid. Er gebeuren nu relatief veel ongelukken met landbouwtrekkers en landbouwmachines. Deze gemotoriseerde categorie is de laatste zonder rijbewijsverplichting. In bijna alle Europese landen is het T-rijbewijs al verplicht.”

Hoeveel ongelukken gebeuren er jaarlijks met landbouwvoertuigen in Nederland?

“De verkeersveiligheid in Nederland is in de laatste twintig jaar sterk verbeterd, echter geldt dit niet voor de landbouwvoertuigen. In de afgelopen 15 jaar zijn er 198 doden gevallen. Dat zijn gemiddeld dertien doden per jaar. Hierbij zijn de ongevallen op het land en eigen erf nog niet meegerekend. Deze cijfers laten zien dat er nog veel ruimte is voor verbetering van de verkeersveiligheid.”

Vanaf welke leeftijd is het T-rijbewijs te behalen?

“Het theorie-examen kan vanaf 15,5 jaar behaald worden en het praktijkexamen vanaf 16 jaar.”

Hoe ziet de procedure van het behalen van een T-Rijbewijs eruit?

“Vanaf 1 juli kun je bij het CBR theorie- en praktijkexamen doen. Verschillende opleiders bieden theoriecursussen aan om te helpen met de voorbereiding op de theorie-en de praktijkexamens. Voordat er praktijkexamen kan worden gedaan, beoordeelt het CBR of een kandidaat rijgeschikt is. Dat wil zeggen: geestelijk en lichamelijk in staat om te rijden. Hiervoor vult de kandidaat een eigen verklaring in. Slaag je daarna voor je theorie- en praktijkexamen, dan mag je landbouwvoertuigen op de openbare weg besturen.”

Waar heeft het CBR op gelet met het opstellen van de examens voor het T-rijbewijs?

“Zowel het theorie- als het praktijkexamen moet toetsen of iemand beschikt over voldoende kennis en vaardigheid om met een landbouwmachine deel te nemen aan het verkeer. De kandidaat moet daarvoor over de benodigde kennis en rijvaardigheid beschikken om zich veilig in het verkeer te verplaatsen. Daarbij moet de kandidaat rekening houden met alle weggebruikers. De definitieve exameneisen zijn afgestemd met verschillende brancheorganisaties en sectorpartijen om zo te komen tot examens waar de hele sector achter staat.”

Waar kan de opleiding voor het T-rijbewijs gevolgd worden?

“Toekomstige trekkerchauffeurs kunnen lessen voor het T-rijbewijs volgen bij een rijschool of via een agrarische onderwijsinstelling, kijk voor die laatste op www.groenonderwijs.nl.”

Wat kost het T-rijbewijs?

“De kosten zijn afhankelijk van de vaardigheden van de kandidaat en de tarieven van de opleiders en kunnen dus voor iedere kandidaat anders zijn. De kosten voor het theorie-examen zijn € 40,- en € 235,- voor het praktijkexamen.”

Geldt het T-rijbewijs ook voor bestuurders die niet op de openbare weg rijden?

“Nee, voor het besturen van bijvoorbeeld een trekker op een akker is geen rijbewijs nodig. Zodra de trekker zich over de openbare weg beweegt om van akker naar akker te rijden is een rijbewijs wel verplicht.”

Kan het trekkercertificaat omgewisseld worden voor een T-rijbewijs?
“Houders van een certificaat kunnen tot één jaar na invoering dit certificaat omwisselen voor het T-rijbewijs. Wanneer iemand al in het bezit is van een autorijbewijs, dan is het mogelijk het T-rijbewijs op het autorijbewijs te laten bijschrijven.”

Verwacht het CBR met de invoering van het T-rijbewijs een daling in het aantal trekkerbestuurders?

“Op dit moment is er een stijging van het aantal kandidaten dat voor 1 juli het huidige trekkercertificaat wil behalen. We verwachten niet dat het aantal trekkerbestuurders zal dalen. De tijd zal het leren.”

“New Holland biedt mij de beste kwaliteit voor een goede prijs”

Samen met zijn ouders zit Jan (22) in maatschap Van der Ploeg-Rispens. Met zijn drieën runnen ze een gemengd bedrijf met graan- en suikerbietenteelt, opfok leghennen en loonwerk in het Friese Kollumerpomp. Al drie generaties lang is de familie Van der Ploeg vaste klant bij Bakker-Ulrum, de New Holland dealer uit Groningen.

Op het bedrijf van Van der Ploeg staat een New Holland Maaidorser CSX 7050, een New Holland T7.210, een T6090 en een T6030. “Al onze trekkers zijn van New Holland”, vertelt Jan trots. De T7.210 wordt gebruikt voor zaaiwerkzaamheden. “Dat is een vario, daarmee kan ik bij het zaaien de ideale rijsnelheid opzoeken”, legt Jan uit. De T6090 gebruiken vader en zoon hoofdzakelijk voor het ploegwerk. De lichtste trekker van Van der Ploeg is de T6030. Deze wordt voornamelijk ingezet bij spuitwerkzaamheden. “Aan deze trekker zit een voorlader. Handig voor het vullen van de zaaimachine of het laden van kippenmest”, vertelt de bedrijfsopvolger.

Beste kwaliteit, goede prijs

Afgelopen jaar hebben Jan en zijn vader de T7.210 aangeschaft. Voor de aanschaf van deze trekker heeft Jan verschillende merken uitgeprobeerd. “Als nieuw bedrijfshoofd wilde ik ook eens andere trekkermerken proberen. New Holland bood mij de beste kwaliteit voor een goede prijs”, vertelt Jan. In vergelijking met andere merken vond Jan dit merk zeer gebruiksvriendelijk: “De New Holland heeft een hele logische bediening.”

SideWinder armsteun

Met betrekking tot de bediening is Van der Ploeg zeer te spreken over de SideWinder armsteun. Met deze armsteun zijn de gashendel, transmissie en hydrauliek makkelijk te bedienen. Evert Oostema, Sales Manager bij Bakker-Ulrum en al meer dan tien jaar contactpersoon van de familie Van der Ploeg, zegt over de SideWinder armsteun: “Boeren zitten soms hele dagen op de trekker. Een goede zithouding is daarbij van belang. Met de armsteun van New Holland heeft de boer de belangrijkste bedieningen binnen handbereik en hoeft hij geen vreemde houding aan te nemen.”

Gunstig brandstofverbruik

“Door de nieuwe FPT-motoren zijn de machines van New Holland zeer zuinig in het brandstofgebruik”, vertelt Oostema. “Ik heb een klant gehad die een besparing had van maar liefst 13 liter per uur.”

Fast Steer

Op twee van de drie trekkers van Van der Ploeg zit het Fast Steer-systeem. De Fast Steer, die eruit ziet als een ring in het stuur, maakt snellere en minder vermoeide draaibewegingen met volledige stuuruitslag mogelijk. “Als ik de Fast Steer activeer, dan geef ik een klein tikje tegen het stuur en de trekker maakt automatisch een volledige draai”, legt Jan uit. “De Fast Steer is ideaal bij het steken op de kopakker. Als ik op een trekker zit die het niet heeft, dan mis ik het direct”, aldus Jan.

Onderling banden uitwisselen

Alle banden van New Holland machine zijn onderling uit te wisselen. Dit vindt Van der Ploeg een groot pluspunt: “We hebben drie trekkers en een combine met dezelfde wielsteek. Alle banden zijn onderling uit te wisselen”, vertelt Jan. “Zo hebben we onder de combine 90 centimeter brede banden. In het najaar komen die onder de New Holland T7.210 voor de zaaiwerkzaamheden.”

Nauwkeurig GPS-systeem

New Holland staat bekend om zijn zeer nauwkeurige GPS-systeem. Real Time Kinematic (RTK) is een technologie die werkt met een nauwkeurigheid van 2,5 centimeter. Toch maken vader en zoon Van der Ploeg nog geen gebruik van GPS. “Als wij GPS aanschaffen dan is het puur voor de werkverlichting.”

Goede service

Naast kwalitatief materiaal, vindt Jan de service van New Holland-dealer Bakker-Ulrum uitermate goed. “Als er tijdens piekmomenten een onderdeel stukgaat, dan zijn ze 24 uur per dag bereikbaar”, vertelt Jan. Ook Sales Manager Evert beaamt dat: “Service is voor een agrariër en loonwerker van groot belang. Wij hebben zeven dagen in de week storingsdienst. Daarnaast besteden we veel tijd aan het opleiden van ons team. Door specialisten van New Holland worden onze monteurs opgeleid om de juiste kennis van de nieuwste technologie te bezitten. Daarmee kunnen ze de machines zo snel mogelijk repareren.”