Het nieuwe boeren

Iedereen heeft wel een beeld bij smart farming: melkrobots, GPS-gestuurde trekkers, hakselaars met infrarood techniek, drones, sensoren… Het zijn technieken om informatie te verzamelen óf technieken om informatie op een slimme manier in te zetten om een beter rendement te halen. Smart farming dus!

Tekst: Wolter Neutel
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

De Nederlandse land- en tuinbouw is een sector die altijd gedreven wordt door de drang naar innovatie. In dat opzicht is de stap richting het gebruik van smart farming en big data een logisch vervolg. Toch is dit een stap die het dagelijkse werk op de boerderij of in de kas, en daarmee de landbouw, voorgoed gaat veranderen.

Big data
Al meer dan vijftig jaar is de land- en tuinbouw bezig om data te verzamelen. Ontwikkelingen in de ICT maken het mogelijk om sensoren en andere meetinstrumenten, zoals satellieten of drones, in te zetten om informatie te verzamelen waardoor de beschikbare hoeveelheid data exponentieel groeit: big data.

ICT en algoritmes
ICT-toepassingen kunnen deze big data gebruiken om aan de hand van algoritmes te berekenen welke uitwerking bepaalde factoren zullen hebben. Computers gebruiken algoritmes (wiskundige formules) om voorspellingen te doen of om beslissingen te nemen. Algoritmes worden steeds preciezer, waardoor de uitkomsten steeds betrouwbaarder worden. Hiermee kan de ICT bepaalde patronen herkennen die mensen soms niet zien. Zo worden beslissingen in de land- en tuinbouw steeds meer genomen op feitelijke basis in plaats van op ervaring en intuïtie: smart farming!

 Smart farming
Smart farming is het gebruik maken van deze ICT-toepassingen op bedrijfsniveau. Op die manier ondersteunt het boeren bij het preciezer toepassen van bepaalde technieken of ingrepen. Binnen de veehouderij kan het dan gaan om het meer individueel benaderen van een dier, in de plantaardige sectoren het specifiek toepassen van bepaalde maatregelen op akkerniveau, of zelfs nog specifieker binnen de akker of op plantniveau.

Overzicht
De datastromen die op gang komen zijn gigantisch. Hoe houd je het overzicht en hoe ga je er in de praktijk gebruik van maken? Op bedrijfsniveau zullen nog meer koppelingen gelegd moeten worden tussen verkregen data, verschillende systemen, en de groep van adviseurs rondom het bedrijf. De uitdaging is dan om de rode draad eruit te halen.

Consument en boer
Voor de relatie tussen consument en boer bieden smart farming en big data kansen en risico’s. Met nog betere mogelijkheden voor tracking & tracing (bij welke boer komt mijn groente vandaan?), of het beschikbaar stellen van gegevens, of live beelden via social media, kan de relatie tussen boer en consument worden aangehaald.
Tegelijk leert de ervaring dat de consument zich niet altijd herkent in een steeds meer geautomatiseerde landbouw, maar een verlangen toont naar meer authentieke manieren van produceren. Voor de agrarische sector ligt er dus de uitdaging om duidelijk te laten zien hoe er geproduceerd wordt en wat de voordelen zijn van smart farming voor duurzaamheid en dierenwelzijn.

Grote voordelen
Het gebruik van smart farming en big data kan boeren helpen om risico’s te verkleinen, het gebruik van grond- en hulpstoffen te verminderen en opbrengsten te maximaliseren. Zo wordt er gewerkt aan duurzaamheid en efficiëntie.
Ook kan het gebruikt worden om sneller marktinformatie te verkrijgen, ontwikkelingen in de markt te voorspellen, of vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen.

Samenwerking nodig
Smart farming zal de land- en tuinbouw voorgoed veranderen. Het komt erop aan wie het beste in staat zal zijn om mee te gaan in de nieuwe ontwikkelingen. Naarmate een bedrijf groter is, zal het eerder uit kunnen om te investeren in systemen voor smart farming. Zij zijn al beter uitgerust, hebben al meer kennis in huis, en zullen ook in de toekomst hun investeringen makkelijker terug kunnen verdienen.
Kleinschaligere boeren (familiebedrijven), die de grootste groep in Europa vormen, zullen manieren moeten vinden om mee te gaan in de ontwikkelingen, bijvoorbeeld door samenwerking in een coöperatie.

Algemeen belang
Nederland heeft de meest innovatieve land- en tuinbouw ter wereld, maar gaan we dat zo houden? Idealiter zou, in het algemeen belang, gewonnen data gedeeld en gekoppeld moeten worden zodat iedereen daarvan kan profiteren. Op die manier kan de Nederlandse agrarische sector als geheel zijn sterke positie behouden. Als je elkaar inzage geeft in je data, kun je winst behalen.
In de praktijk is dit nog lastig. Sommige bedrijven hebben miljoenen geïnvesteerd in het ontwikkelen van slimme systemen en het verzamelen van data. Zij staan niet te trappelen om dit met iedereen te delen. Hiervoor zal, als de ambitie er is om meer data te gaan delen, een oplossing gevonden moeten worden. Daarvoor zijn een groot onderling vertrouwen en goede afspraken nodig. De boer moet kunnen meedelen in het verdienmodel.

Gaat de techniek de boer vervangen?
Robots die melken en voeren, robots die paprika’s plukken, trekkers die zichzelf besturen, procescomputers die automatisch het voerrantsoen aanpassen… steeds meer werkzaamheden worden de boer of tuinder uit handen genomen. Met de ontwikkeling van Smart Farming wordt ook een deel van het denken en observeren geautomatiseerd. Wordt de boer volledig vervangen door techniek? Dat zal niet het geval zijn. Er zullen altijd werkzaamheden zijn die niet opgevangen kunnen worden met automatisering. Bovendien worden door automatisering bedrijven ook groter. Verder zal de boer cruciale beslissingen nog steeds zelf moeten nemen. Bovendien zal hij gedane metingen altijd moeten corrigeren met veldproeven. Het vakmanschap van de boer zal centraal blijven staan.

 

Jonge boer proof!

In 5 minuten pitchen exposanten op de beurs tegenover de jonge boeren jury in hun eigen stand. Daarna volgt een vragenronde van de jonge boeren jury van maximaal 10 minuten. Aan de hand van de pitch en de vragenronde bepaald deze jury of de exposant klaar is voor de nieuwe generatie boeren. Hierin staat de presentatie, de stand, communicatie en houding  richting de jonge boeren centraal. Is de exposant op de beurs Jonge Boer Proof is de vraag die centraal staat. Hebben ze de capaciteiten in huis om op de beurs ook de aanstormende generatie aan te spreken in hun stand?  Zo ja, dan krijgen ze op de beurs het keurmerk: Jonge Boer Proof!

Het keurmerk ontvangt een exposant natuurlijk niet zomaar. De jury bestaat uit een groep van 3 tot 5 jonge boeren tussen de 16 en 35 jaar. Zij zijn vooraf getraind tot volwaardig jurylid. Na iedere pitch gaat de jury in beraad aan wie ze wel of geen keurmerk uitdelen. Het bevindingsrapport wordt eveneens teruggekoppeld aan de exposant, zodat zij eventueel waar nodig verbeteringen kunnen toepassen in het aanspreken van agrarische jongeren. Nog op dezelfde dag worden de keurmerken uitgereikt aan de exposanten.

Per agrarische beurs van Evenementenhal waar NAJK aan deelneemt wordt er maximaal 1 pitchdag georganiseerd. Bij voorkeur vind deze pitchdag plaats op de eerste dag van de beurs. Over het gehele beursseizoen worden de punten vergeleken van de exposanten welke het Jonge Boer Proof! keurmerk hebben ontvangen. De exposant dat het beste uit de bus komt krijgt de Jonge Boer Proof! award aan het einde van het beursseizoen.

Uw stand ook Jonge Boer Proef!?

Staat uw bedrijf op minimaal één van de agrarische vakbeurzen van Evenementenhal? Dan kunt u zich aanmelden voor Jonge Boer Proof! Een initiatief van NAJK. Uw bedrijf kan hiermee het Jonge Boer Proof! keurmerk verdienen en misschien wel dingen naar de award! NAJK zal hierover breeduit berichten in haar media. Dus stuur een email naar Colinda van Ekris: cvanekris@najk.nl en meldt u aan. Want iedere stand zou de capaciteiten moeten hebben om de aanstormende generatie boeren aan te spreken.

“Daar ben ik niet blij mee”

Extensieve melkveehouder Rona Uitentuis over de fosfaatrechten

 50 melkkoeien en 28 hectare land, het bedrijf van de familie Uitentuis in het Noord-Hollandse Middenbeemster is op het gebied van fosfaatrechten in balans. Toch moeten ook zij diep in de buidel tasten als ze in de toekomst meer koeien willen houden. “Dat is iets waar ik niet blij mee ben”, aldus Rona Uitentuis (31). Ondanks dat ze er niet blij mee is, ziet Uitentuis de fosfaatrechten als een vraagstuk waar ze liever zelf het antwoord op geeft. “We kunnen in onze sector naar elkaar blijven wijzen, maar het is beter om onze tijd te steken in het bedenken van een goede oplossing.” Samen met veehouders, bollenboeren en akkerbouwers onderzoekt de jonge melkveehouder de mogelijkheden voor samenwerking in de provincie Noord-Holland.

Tekst: Ellen van den Manacker

Tijdens haar studie politicologie kwam Rona erachter dat het ouderlijk melkveebedrijf voortzetten meer in haar straatje paste. Inmiddels zit ze in maatschap met haar ouders en broer. Naast het melken van vijftig koeien maakt de familie Uitentuis Messeklever, een kaassoort dat zijn oorsprong kent in Noord-Holland. Ook fungeert het bedrijf als dagbesteding en kunnen gasten een workshop kaasmaken volgen of kleiduivenschieten. “De koeien zijn en blijven de basis van ons bedrijf”, verzekert Rona.

“Daar ben ik niet blij mee”

Jarenlang was de vader van Rona in de veronderstelling dat hij geen opvolger had. De broer van Rona besloot vijf jaar geleden in de VOF te stappen. Rona volgde drie jaar later. “Daardoor is er beperkt grond aangekocht en geen nieuwe stal gebouwd”, vertelt de jonge ondernemer. Aankomend jaar wil de familie zich richten op het maken van plannen voor nieuwbouw. Met het neerzetten van een nieuwe stal wil Uitentuis gematigd groeien. “We hopen in de toekomst zestig koeien te melken met een melkrobot”, legt Rona uit. Ondanks dat de 28 hectare die om het bedrijf van Uitentuis ligt genoeg is om 60 koeien op te laten grazen, zal het familiebedrijf in de toekomst extra geld moeten neerleggen voor hoge grondprijzen en de aankoop van fosfaatrechten. “Daar ben ik niet blij mee”, zegt Uitentuis stellig. “Natuurlijk is het afwachten hoe de invulling van de fosfaatrechten zal zijn. Het lijkt erop dat wij als extensieve veehouder te maken krijgen met een generieke korting, afromen voor iedereen. Terwijl wij prima bezig zijn. Als extensief bedrijf zijn wij maatschappelijk gewenst. Het zou jammer zijn als jonge melkveehouders door de fosfaatrechten niet kunnen ontwikkelen”, zegt Uitentuis.

Focus op overschot

Geheel onverwachts kwamen de fosfaatrechten niet. Rona: “De overheid heeft tijdig aangegeven dat het fosfaatplafond bijna was overschreden en dat daar regels voor zouden komen. De discussie over die nieuwe regelgeving heeft lang geduurd. Het is goed dat er nu enigszins duidelijkheid is.” Uitentuis had liever gezien dat de overheid zich focuste op overschot in plaats van productie. “De overheid telt staarten en doet dit maal de gemiddelde uitstoot per koe. Ze kijken niet wat er van die uitstoot in de bodem overblijft”, zo geeft de bedrijfsopvolger aan. “Daarnaast vind ik het niet meenemen van mestverwerking in de regelgeving een gemiste kans. Mestverwerking is een goed alternatief voor de problematiek. Het bewijst dat er ook andere oplossingen zijn om hetzelfde probleem te tackelen”, aldus Uitentuis.

Hoge kosten

De melkveehouder vreest dat de fosfaatrechten een extra investering worden voor jonge boeren. “Door de bedrijfsovername zitten jonge ondernemers al diep in de schulden. Wij zitten niet te wachten op extra wetgeving die ons op nog hogere kosten jaagt”, aldus Rona. Tegelijkertijd bieden de fosfaatrechten ook de nodige uitdagingen voor jonge ondernemers. Uitentuis: “Hoe efficiënter melkveehouders te werk gaan, hoe meer ruimte ze hebben voor fosfaat.”

De KringloopWijzer

De boerderij van de familie Uitentuis heeft een fosfaatoverschot van 3 kilogram per hectare.. “We zijn zeer fosfaatefficiënt”, zegt Rona. “We proberen om aankomend jaar nog efficiënter te gaan werken. We zouden onze koeien op stal kunnen houden en ze maïs voeren, maar dat past niet bij ons.” Wel wil de familie meer aandacht besteden aan de KringloopWijzer. “De KringloopWijzer vraagt meer inzicht in de bodem. Bij melkveehouders lag de focus altijd bij de koeien, ik verwacht dat die focus de komende jaren meer richting de bodem gaat.”

Samenwerken

Rona vindt het interessant om verder te kijken dan het ouderlijk melkveebedrijf. Daarom is ze nu betrokken bij de opstart van een pilot. In een groep van melkveehouders, akkerbouwers, bollenboeren, een pluimveehouder, LTO-bestuurders en adviseurs wordt een innovatief plan bedacht voor de toekomstige fosfaatrechten. “We kunnen afwachten tot de regels zwart op wit staan, maar we kunnen als sector beter een eigen plan aandragen”, vertelt Rona. “In de pilot gaat het erom dat verschillende sectoren met elkaar gaan samenwerken, waardoor het fosfaatoverschot binnen de provincie en met elkaar wordt opgelost en de bodemvruchtbaarheid toeneemt”, zo legt Uitentuis uit. “Het is krom dat er in Noord-Holland aan de ene kant mest wordt binnengereden en aan de andere kant mest wordt weggebracht. Dat proces willen we als gebied tegen het licht houden en kijken waar we lijnen korter kunnen maken.”

Grondmarkt

Door de fosfaatrechten meent Rona dat melkveehouders hun land vasthouden. “De grondmarkt ligt op slot”, vertelt ze. “Akkerbouwers en bollenboeren willen graag in ons gebied telen, maar melkveehouders houden hun land vast. Samenwerken in de vorm van mest en wisselteelten is niet alleen een oplossing voor de fosfaatrechten, het is ook goed voor de bodemvruchtbaarheid.” In het najaar wordt de pilot aangeboden bij de gedeputeerde van provincie Noord-Holland. “De gedeputeerde heeft aangegeven hiervoor open te staan. Daarnaast hoop ik natuurlijk dat alle sectoren in de praktijk ook zo enthousiast zijn.”

Inspiratie voor toekomstig ondernemerschap

Nederlandse boeren en tuinders lopen voorop in ondernemerschap. In de afgelopen veertig jaar hebben zij door innovatie hun opbrengst weten te verveelvoudigen. Voor de toekomst ligt er een nieuw vraagstuk klaar: hoe kan de groeiende wereldbevolking gevoed worden door duurzamer gebruik van grondstoffen en land? De enige manier om dit te bewerkstelligen is de innovatieve lijn van de afgelopen jaren door te trekken. Rabobank en NAJK ondersteunen de ondernemers van de toekomst daar graag bij. Met inspirerende dialoogsessies gaan jonge ondernemers zelf bepalen hoe we dit vraagstuk concreet kunnen invullen.Rabobanklogo_RGB_JPEG

Tekst: Ellen van den Manacker
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

Onlangs introduceerde Rabobank haar visie ‘Banking for Food’. Een visie die is opgesteld naar aanleiding van de groeiende wereldbevolking. Naar verwachting moeten in 2050 maar liefst negen miljard monden gevoed worden. Een ambitie waar de Rabobank nu al richting aan wil geven. “De zekerheid van voedselvoorziening raakt ons allen. Ondernemers in de landbouw en voedselketens moeten wereldwijd meer voedsel gaan produceren met minder land en grondstoffen”, stelt Ruud Huirne, directeur Food & Agri bij Rabobank Nederland. “De Rabobank ziet het als haar opdracht om bij te dragen aan het duurzamer voeden van de wereld. Dit doen wij door economisch succes en groei te faciliteren van onze klanten en de gemeenschappen waarin ze opereren.”

Dialoogsessie

Eén van de ‘Banking for Food’-activiteiten is het stimuleren van ondernemerschap en innovatie in de agrarische sector. Rabobank wil daar graag met NAJK-leden over sparren. Daarom kunnen lokale banken en lokale AJK’s vanaf september gezamenlijk inspirerende dialoogsessies organiseren. Tijdens een dialoogsessie, die door het onafhankelijke bureau ‘Adviseurs in Dialoog’ wordt begeleid, worden de jonge ondernemers op scherp gezet: Hoe ziet de ondernemer er in 2025 uit? En hoe ziet zijn bedrijf eruit? Wat hebben ondernemers nodig op die weg daarnaartoe? Op welke innovaties wordt ingespeeld? Biedt ondernemen in het buitenland perspectief? Zomaar vragen die gesteld kunnen worden tijdens een dialoogsessie. “Dit professionele bedrijf zorgt voor de nodige dosis inspiratie. Ze laten de aanwezigen out-of-the-box denken, maar zorgen ook dat er aan het eind van de avond concrete vervolgstappen liggen”, vertelt Huirne.

Uitwerking

“Uit de dialoogsessie volgen concrete acties die zowel lokaal als landelijk opgepakt kunnen worden”, aldus Huirne. Op basis van hun interesse kunnen aanwezigen zich aansluiten bij een vervolgactie om samen met de lokale bank verder uit te werken. “Een interessante spreker uitnodigen, in gesprek gaan met een CEO van een bedrijf of bijvoorbeeld de WUR of zelfs een reis naar het buitenland. De uitwerking moet professioneel zijn om het onderwerp naar een hoger niveau te tillen”, vertelt Huirne. Huirne: “De dialoogsessies worden van september tot april georganiseerd. In april komen we, NAJK en Rabobank, met een terugkoppeling en een gezamenlijke visie hoe jonge ondernemers de toekomst zien en hoe we daar gezamenlijk met concrete acties aan kunnen bijdragen. We hopen dat vele jonge ondernemers aan de sessies gaan deelnemen.”

Ontwikkeling

“Jonge agrariërs doen mee aan deze sessie voor hun eigen ontwikkeling en die van hun bedrijf. Daarom is het belangrijk dat als ze een vervolgactie kiezen, deze dichtbij hun motivatie en drive ligt”, legt Huirne uit. “Daarnaast hebben we gekozen voor een sessie in groepsverband. De Nederlandse landbouw is groot geworden door de inzet van studieclubs. Het werken in groepsverband is inspirerend en leerzaam.”

Een dialoogsessie bij jouw AJK?

De dialoogsessie duurt een avond, de vervolgstappen nemen meer tijd in beslag. “Het belangrijkste is dat deze dialoogsessies en de activiteiten die daaruit voortvloeien, bijdragen aan de ontwikkeling van de ondernemer, zijn of haar bedrijf, en de sector”, aldus Huirne. Wil jij met jouw AJK en de lokale bank in jouw regio een dialoogsessie organiseren? Kijk dan voor meer informatie op www.najk.nl of neem contact op met NAJK via info@najk.nl of 030-2769869.

Minimale investering, maximale opbrengst

met de producten van Triferto

Agrarische ondernemers staan voor grote uitdagingen. NAJK ging daarover in gesprek met Ronald van Hal en Cees Willems van Triferto in Doetinchem. Triferto is de internationale groothandel van hoogwaardige meststoffen. Bij Triferto bieden ze zowel enkelvoudige meststoffen als op maat gemaakte blendsamenstellingen. Via een landelijk dealernetwerk komen de producten van Triferto terecht bij boeren en telers in heel Europa.

Tekst: Kirsten Haanraads

“De bodem vormt letterlijk en figuurlijk de basis”, zegt Ronald van Hal, marketingmanager bij Triferto. “Wij zijn daar in Nederland goed van doordrongen. Veel van wat onze Nederlandse boeren en telers doen voor de bodemkwaliteit is voor collega’s in het buitenland niet zo vanzelfsprekend.” Toch vindt Van Hal dat agrarische ondernemers hun kennis en kunde nog beter kunnen benutten. “Daar is de noodzaak ook voor. De beperkingen omtrent fosfaat en stikstof brengen veel melkveehouders in een spagaat”, aldus de marketingmanager. “Triferto helpt (jonge) melkveehouders om meer melk te produceren met hetzelfde areaal.”

Bemonsteren

“Het begint bij het analyseren van de bodemkwaliteit en de drijfmest”, vertelt Cees Willems, bemestingsspecialist bij Triferto. “De overheid legt beperkingen in het gebruik van stikstof en fosfaat op. Daardoor is het noodzakelijk de bodem te conditioneren, zodat voedingsstoffen maximaal opgenomen kunnen worden door het gewas. Als bijvoorbeeld de pH-waarde van de bodem te laag is, wordt fosfaat minder goed opgenomen door het gewas . Optisch zie je dit effect in de maïs als er al 15% kwaliteitsverlies is opgetreden”, legt Willems uit. “Dit kun je vooraf voorkomen door bodemanalyses te bestuderen en op basis hiervan bijvoorbeeld te bekalken voorafgaand aan de teelt.” Kortom: kleine verbeteringen en minimale investeringen die de boer veel rendement kunnen opleveren.

Humuszuren

In 2013 bracht Triferto een verbeterde vloeibare humuszuur op de markt, genaamd HUMIC. “Met deze humuszuren wordt fosfaat in de bodem niet gebonden aan ijzer, aluminium of calcium, maar blijft het beschikbaar voor de plant”, aldus Van Hal. “Meer fosfaat voor de maïsplant betekent een betere wortelontwikkeling, een betere opname van voedingstoffen uit de bodem en daardoor dus een betere opbrengst.” Hiermee geeft Triferto antwoord op de aangescherpte fosfaatnormen, in het bijzonder voor derogatiebedrijven.

Hogere opbrengsten

Het toedienen van humuszuren in combinatie met een korrelmeststof is ook mogelijk. Hiervoor ontwikkelde Triferto de zogenaamde HUMICoat. “Hiermee zijn we in staat elke gewenste meststof van een humuszuurcoating te voorzien, een veel toegepaste techniek voor maïsmeststoffen. Met HUMICoat in ons pakket kunnen we op alle manieren humuszuren aan de bodem toedienen, via vloeibare meststoffen, via korrelmeststoffen én via drijfmest. De resultaten op onze proefvelden laten significante hogere opbrengsten zien”, zegt Van Hal.

Pragmatisch

Pragmatisch, zo laten de oplossingen van Triferto zich het best omschrijven. “Op een efficiënte en rendabele manier de teelt kunnen verbeteren, zonder extra werk, daar zetten wij op in”, zegt Van Hal. Veel jonge boeren en telers kennen de producten van Triferto wel van naam, maar weten niet dat het van deze groothandelaar afkomstig is: “Novagran blends, Novurea, HUMICoat : allemaal innovaties afkomstig uit het huis van Triferto”, aldus de marketingmanager.

Bodembewust

“Onze producten helpen ondernemers een hoger rendement uit de investering in meststoffen te halen”, zegt Willems. “Zoals drijfmest, een boer is vaak genoodzaakt om dit op het land te brengen terwijl de weersomstandigheden niet optimaal zijn. Het aanwezige ammoniumstikstof in drijfmest zet zich snel om nitraat, een stikstofvorm die gevoelig is voor uitspoeling onder invloed van regen. Door aan de drijfmest de stabilisator PIADIN toe te voegen kun je dit eenvoudig voorkomen en wordt nitraatuitspoeling gereduceerd. Dit betekent een hoger rendement stikstof uit drijfmest en geen extra werk voor de boer”, zo vertelt Willems.

Meer informatie

“Omdat wij een groothandel zijn, is veel van ons werk niet direct zichtbaar voor de boer. Tijdens demodagen, lezingen, via onze nieuwsbrief en de website proberen wij echter zo veel mogelijk boeren bewust te maken van de verbeteringen die er mogelijk zijn. Kennis uitdragen en benutten, daar draait het voor ons om”, aldus Van Hal. Kijk voor meer informatie over Triferto en zijn producten op www.triferto.eu/nl.

Duidelijkheid voor melkveehouders essentieel

De melkveehouderij is een sector in Nederland met geweldige ondernemers, een uitstekend klimaat en een prima infrastructuur. Dat het einde van de melkquotering tot productiestijging van ondernemers leidt is daarom logisch. Er zijn echter meer productiegrenzen, waaronder mest en fosfaat, stikstof (PAS) en financiering.

Regelgeving

Al snel na 1 april werden melkveehouders geconfronteerd met aanvullende maatregelen. De inkt is amper droog van de AMvB ‘verantwoorde groei melkveehouderij’ of er wordt ook een fosfaatquotum aangekondigd.

Regelgeving lijkt de enige manier om in een klein land met veel mensen en veel koeien de ontwikkeling in banen te leiden. De melkveehouders zijn inmiddels opgezadeld met diverse onzekerheden: Waar sta ik nu? En wat kan ik de komende jaren? Het antwoord op deze vragen is extra moeilijk omdat de uitgangspositie van elke melkveehouder anders is.

Vrij en onbegrensd boeren

Wat kunnen we hieruit concluderen? Het vrij en onbegrensd boeren is er, ook na het einde van de melkquotering, niet meer bij. Melkveehouders krijgen met steeds meer regels en bureaucratie te maken en moeten op verschillende manieren verantwoording afleggen. De melkveehouder die op het gevoel en met groene vingers zijn bedrijf runt, krijgt het moeilijker. Sluitende administraties, plannen en checken gaan nog meer bij de standaardactiviteiten van een melkveehouder horen. Voor sommigen lastig.

Wel is te hopen dat de fosfaatquotering de laatste nieuwe maatregel is, want juist nieuwe regels geven spanning en onzekerheid. Ik hoop dat er snel duidelijkheid komt voor melkveehouders die nu midden in een groeifase zitten, want zij hebben wel kosten gemaakt en niet (zomaar) de mogelijkheid om meer te gaan produceren. Vanuit Flynth helpen we in eerste instantie melkveehouders zo goed mogelijk in beeld te krijgen waar zij nu staan, waar de mogelijke knelpunten liggen en welke stappen zij kunnen of moeten zetten.

Kansen voor jonge melkveehouders

Voor jonge melkveehouders is het de uitdaging om een goed beeld te krijgen van ontwikkelmogelijkheden. De beste kansen liggen er voor ondernemers die in staat zijn om binnen hun huidige productieruimte (uitgedrukt per kg fosfaat) zoveel mogelijk melk te produceren. Het loont daarom zeker om te investeren in kennis: hoe haal je zoveel mogelijk van je (dure) land en hoe laat je je veestapel zo goed mogelijk voor je produceren? Efficiency met Bex en KringloopWijzer is daarbij de sleutel. Want juist in deze tijd inspelen op alle veranderingen levert ook weer kansen op waarmee je de toekomst met een gerust hart tegemoet kunt zien! Flynth-partner

Jan Breembroek, directeur Flynth Agro advies
jan.breembroek@flynth.nl

“Werken in de tuinbouw is elke dag anders”

Volop kans op werk met een diploma van CITAVERDE op zak

Bart Leenders is assistent-teeltmanager bij Kwekerij Gubbels in Maasbree en volgde een opleiding bij CITAVERDE Bedrijfsopleidingen. In de combinatie van leren en werken werd hij opgeleid tot Vakbekwaam Medewerker Glastuinbouw (niveau 3). Bart heeft inmiddels enkele weken zijn diploma op zak.

Bart heeft een achtergrond als hovenier, maar het lukte hem niet een leuke baan te vinden. Toch wilde hij graag aan de slag. Via AB Werkt is Bart in contact gekomen met CITAVERDE Bedrijfsopleidingen. De combinatie tussen werken en leren sprak hem aan. Hij is nu werkzaam in de glastuinbouw. Een sector waarin, zeker in de regio Greenport Venlo, ruim voldoende werkgelegenheid is. Met een diploma van CITAVERDE Bedrijfsopleidingen op zak heeft Bart dus volop kans op werk.

Werken in de tuinbouw is elke dag anders

Bij Gubbels wordt op zestien hectare paprika geteeld. Er werken twaalf vaste medewerkers. Bart is, zoals hij het zelf zegt, echt een manusje-van-alles. De werkzaamheden die hij verricht zijn zeer gevarieerd. Hij werkt in het gewas en let daarbij op onder andere het klimaat en de gewasbescherming. Hij is de rechterhand van de teeltmanager en moet het gewas kunnen ‘lezen’: “Ik ben in de weer met planten, met levende producten. Het werk is heel afhankelijk van het weer en daarom elke dag anders. Bovendien leer ik elke dag weer iets nieuws en dat is fijn. Het kan altijd beter en daar ga ik dan ook voor. Dat geeft energie”, vertelt Bart.

Praktijkgericht en flexibel

Samen met het bedrijfsleven ontwikkelt CITAVERDE Bedrijfsopleidingen open leeropdrachten die relevant zijn voor het bedrijf en tegelijkertijd bijdragen aan de competentieontwikkeling van studenten in de context van een bedrijf. Het gaat om opdrachten en authentieke werksituaties, waarbij praktijkgerichte werkprocessen centraal staan.

Het was voor Bart even wennen om tijdens de opleiding ook meteen aan het werk te gaan, maar hij ziet zeker een meerwaarde in de combinatie met de praktijk: “Wat we leren op school moet direct worden toegepast op het bedrijf. Op die manier kunnen we alles beter onthouden en snappen. De noodzaak om alles door te spreken op het bedrijf wordt dan groter en dus leer ik er meer van.”

Leren van docenten en van elkaar

Eén dag in de week heeft Bart lessen gevolgd op de locatie van CITAVERDE Bedrijfsopleidingen. “De docenten van CITAVERDE Bedrijfsopleidingen zijn zeer gespecialiseerd” vertelt Bart. “De groep studenten is zeer divers, waardoor we ook veel van elkaar leren. De lessen worden op een fijne, rustige locatie gegeven en zijn meestal in de ochtend gepland. Dan ben ik nog fit.”

De opleiding van CITAVERDE Bedrijfsopleidingen biedt ook de kans om breder naar het vakgebied te kijken. De vakken ‘Bedrijfsanalyse’ en ‘In de Keten’ vond Bart één van de leukste vakken: “Ik mocht tijdens die vakken een kijkje in andermans keuken nemen”. Ook de teeltgerichte lessen en de lessen rondom ‘Communicatie’ en ‘Leidinggeven’ waren voor Bart waardevol.

Klaar voor de toekomst

In de opleidingen van CITAVERDE Bedrijfsopleidingen wordt bovendien de nodige aandacht besteed aan innovatieve technologie als belangrijk element voor duurzame oplossingen. Volgens Bart is dat belangrijk, want zijn sector staat niet stil: “Je kunt heel veel richtingen op in de tuinbouw. Maar ik weet niet hoe het over tien jaar is. Met techniek gaat het snel, misschien komen er steeds meer robots?”. Bart ziet genoeg mogelijkheden: “Met name het op naam leveren heeft volgens mij de toekomst”. Zelf heeft Bart ook mooie plannen voor de toekomst. Hij wil zowel intern als extern cursussen blijven volgen en zichzelf verder ontwikkelen. Zijn doel: doorgroeien tot teeltmanager.

Jonge boeren en tuinders over… fosfaatrechten

Ik moet mest op mijn bedrijf verwerken, wat nu?

Wat betekent het voor jou als veehouder en voor je bedrijf om mest te gaan verwerken? Bij die vraag wordt nog te weinig stilgestaan. Zeker als verwerking bestaat uit meer dan alleen het scheiden van de dikke en dunne fractie. Heb je enig inzicht in wat je moet doen en wat dit betekent voor de continuïteit van jouw bedrijf? Interpolis helpt je graag bij het verkrijgen van dit inzicht.

Tekst: Annemarie van Dam

Hoe krijg je een beeld bij de gevolgen voor je totale bedrijfsvoering?

Mestverwerking is een geheel andere tak van sport dan veehouderij. Het zou erg vervelend zijn als je moet constateren dat je bedrijf met mestverwerking, weliswaar binnen de kaders van de wet, een groot risico loopt en ten gronde gaat. Je krijgt immers te maken met investeringen die je bedrijfscontinuïteit voor de langere termijn moeten borgen. Belangrijk dus om daar goed over na te denken. Dat denkproces begint met het kritisch nadenken over de vele vragen die zijn gebaseerd op jouw onderneming en ondernemerschap en uiteindelijk op de techniek.

Wat betekent mestverwerking voor jouw onderneming en ondernemerschap? 

Mestverwerking is technologisch een complex proces dat de nodige aandacht vereist. Ben je wel de persoon om (complexe) technieken en processen te bedienen naast de dagtaak die je al hebt aan het houden van het vee? Past dat wel bij jou als ondernemer en bij het veehouderijbedrijf dat je runt?
Locatie, omgeving en infrastructuur zijn factoren die van invloed zijn op het wel of niet ‘passen’ van mestverwerking op je bedrijf.  
Hoeveel arbeid vraagt het mestverwerkingsproces, hoe lang duurt het voordat het bedrijf goed en wel is opgestart?
Welke investering is gemoeid met een mestverwerkingsinstallatie en welke kosten moet je begroten in de jaren dat de installatie in werking is (denk aan onderhoud!).
In relatie tot bovenstaande vragen is het goed om te onderzoeken of er mogelijkheden zijn tot samenwerken. Zijn er collega’s waar je gezamenlijk een mestverwerking of mestverwerkingsbedrijf mee op kunt zetten?

Waar moet je op letten bij de keuze van techniek?

Heb je eenmaal de keuze voor mestverwerking gemaakt dan is het goed om na te denken over de keuze van de techniek. Hoe zit het bijvoorbeeld met kwaliteit, bedrijfszekerheid, onderhoud en vermogen?
– Kwaliteit en bedrijfszekerheid: mestverwerking is tot nu toe veelal in de vorm van vergisting. Dat dat niet altijd succesvol verloopt ligt niet per se aan de veehouders zelf. Ammoniak en zwavel veroorzaken corrosie en dat maakt dat apparaten sneller uitvallen.
Onderhoud: goedkoop is duurkoop, dat gaat vooral op bij dit soort installaties. En wanneer structureel onderhoud achterwege blijft dan is storing en uitval snel te verwachten.
Vermogen: welk vermogen moet de installatie nu en in de toekomst kunnen leveren?  

Je hoeft het niet alleen te doen

Het is goed om bovenstaande vragen voor jezelf te beantwoorden. Je krijgt hiermee inzicht in je eigen keuzes en de vragen die er voor jou toe doen. Weet ook dat je het niet alleen hoeft te doen. Laat je adviseren bij het zoeken naar antwoorden op de vele vragen die bij mestverwerking spelen.

Praktische tips over continuïteit en veiligheid?

Op de website www.Interpolis.nl/agro vind je praktische tips die je bij je bedrijfsvoering helpen. Bijvoorbeeld over het onderhoud of het plaatsen van een mestzak of mestsilo. Kies eerst je sector, landbouw/veehouderij, kijk daarna bij het onderdeel ‘blijf in bedrijf’ en ‘onderhoud’.

Wil je een beter inzicht in jouw bedrijfsrisico’s? Interpolis helpt je graag

Wij beschikken over een groot netwerk waarin we kennis en ervaringen uitwisselen. Dit doen we actief door in gesprek te gaan met bedrijven en ondernemers die precies weten wat er speelt in de sector. Wij brengen hier de kennis en ervaring in die we hebben opgedaan in onze lange geschiedenis waarin we agrarische bedrijven verzekeren. Met al deze kennis en ervaring, helpen wij ondernemers wereldwijd bij het verkrijgen van inzicht en bij het beperken van risico’s op hun bedrijf.

Van zwarte buis tot veiligheidsvoerhek

AJF Skarsterlân op excursie bij Spinder

Stalinrichting, je staat er misschien niet altijd bij stil. Toch bepalen ligboxen, boxbedekking en bijvoorbeeld waterbakken voor een groot deel het zo belangrijke koecomfort. AJF Skarsterlân volgde tijdens een dagexcursie bij Spinder de weg van ‘zwarte buis’ tot comfortabel eindresultaat: gezonde en in productie gestegen koeien in de nieuwe stal bij Mts Kloosterman-Deinum

Van kip tot koe

Na ontvangst met koffie en koek werd door Rudmer Hilverda, medewerker verkoop, een korte inleiding over het bedrijf en zijn ontstaan verzorgd. Aan de basis van het bedrijf ligt de ‘kippenbril’ welke in de jaren 60 van de vorige eeuw door oprichter Tjip Spinder met gevoel voor metaal en kwaliteit werd geproduceerd. Begin jaren 70 werd met de komst van ligboxstallen de focus van het bedrijf verlegd van kip naar koe: het ontstaan van Stalinrichting BV werd een feit.

Kwaliteit uit eigen huis

Tijdens een rondleiding door de fabriek en magazijnen van Spinder Stalinrichting werd door de achttien leden van AJF Skarsterlân het productieproces gevolgd. De buizenlasersnijmachine, diverse lasrobots en zeker ook het CNC gestuurde buigen van ligboxen waren een bezienswaardigheid.

Anno 2015 richt Spinder zich met circa 50 medewerkers volledig op ontwikkeling en productie van stalinrichting voor de melkveehouderij. Hierbij staan kwaliteit en leverbetrouw-baarheid hoog in het vaandel. Om dit te kunnen garanderen wordt alles in eigen beheer ontwikkeld en geproduceerd in Harkema.

Koecomfort als uitgangspunt

Dieren die zich beter voelen, presteren beter. Daarom betekent comfort voor Spinder veel meer dan gemak. Hoe comfortabel is jouw stal? Koecomfort ‘meten’ is geen exacte wetenschap, maar kijken naar het gedrag van de koeien. Ligt bijvoorbeeld tweederde van een koppel koeien na het melken en staat eenderde aan het voerhek dan is het ligboxcomfort uitstekend.

Van veertig tot tweeduizend koeien

Hoewel door schaalvergroting in de melkveehouderij de projecten alsmaar groter worden, levert Spinder naast haar standaard pakket ook stalinrichting als maatwerk. Verkoop aan veehouders in binnen- en buitenland levert een breed pakket aan wensen: van nieuwe grupstalinrichting voor amper veertig koeien tot projecten van tweeduizend ligboxen in Kazachstan. Het behoort bij Spinder allemaal tot de mogelijkheden.

1.000 liter meer melk

Na de lunch werd het melkvee-bedrijf van Mts Kloosterman-Deinum in Veenwouden bezocht. De sinds vorig jaar in gebruik genomen serrestal huisvest circa 190 melk- en kalfkoeien en daarnaast nog jongvee. Dat huisvesting en koecomfort veel invloed heeft wordt hier duidelijk: maar liefst 1.000 liter per koe ‘erbij’ in één jaar tijd. De nieuwe stal biedt licht, lucht, ruimte en veel (lig)comfort, diverse zaken waar het in de vorige stal, gebouwd in 1973, aan ontbrak. Vooral over de investering in ligcomfort door de aankoop van golfschoftbomen en Profit ligboxen met waterbedden zijn de maten dik tevreden: “Wij willen niet meer terug.”

DSC01517HPIM0519DSC01524