Droom over nieuwe stal kan nachtmerrie worden door vergunningprocedure

De familie Klaver heeft een droom: de bouw van een nieuwe (mega)stal om zo haar kaasfabriek volledig van eigen melk te kunnen voorzien. Deze droom lijkt echter in een nachtmerrie te veranderen als de vergunningsprocedure wordt opgestart. De documentaire Geboren Boeren, uitgezonden op 4 januari 2016 op  2Doc, toont de jarenlange strijd van de familie Klaver om de benodigde vergunning voor de stal te verkrijgen. Nederlandse regelgeving, omwonenden en milieuorganisaties lijken de plannen van de familie alleen maar te vertragen.

Waarvoor vraag je een omgevingsvergunning aan?  

Voor de bouw van een nieuwe stal moet altijd een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Vaak gebeurt er bij zo’n bouwproject meer dan alleen de bouw zelf. Zo wordt de eventuele oude stal gesloopt, wordt er gebouwd in strijd met het bestemmingsplan of wordt door de bouw van de stal de veestapel uitgebreid, waardoor milieunormen worden overschreden. De omgevingsvergunning is een samengevoegde vergunning voor al deze activiteiten. Naast de omgevingsvergunning moeten soms ook andere vergunningen worden aangevraagd, zoals een vergunning in het kader van de natuurbescherming.

Wat kom je tegen in de vergunningsprocedure?

In principe besluit de gemeente of de omgevingsvergunning wordt verleend. Aan de aanvraag en dit besluit gaan verschillende onderzoeken, zoals de milieueffectrapportage, en de nodige gesprekken tussen de gemeente en de aanvrager vooraf.

Soms kan het snel gaan: bij projecten die relatief weinig impact hebben voor de omgeving beslist de gemeente binnen acht weken, met een verlengingsmogelijkheid van zes weken, op de vergunningsaanvraag. Wordt de vergunning verleend, dan krijgen omwonenden en belangengroepen nog de mogelijkheid om zich hierover uit te laten in een bezwaarschriftenprocedure. Dan duurt het toch zo weer een paar maanden tot een jaar langer. Niet iedere willekeurige burger kan overigens bezwaar maken. De gemeente neemt alleen de bezwaren van ‘belanghebbenden’ mee in haar ‘beslissing op bezwaar’. Belanghebbenden zijn kort gezegd omwonenden die vanuit hun woning op het agrarisch bedrijf kijken of in de nabije omgeving wonen. Ook belangengroepen kunnen bezwaar maken tegen de vergunning.

Bij grotere, ingrijpendere projecten, zoals het project van de familie Klaver, wordt voordat de gemeente op de aanvraag beslist een inspraakronde georganiseerd, waarin iedereen zijn zienswijze op de vergunningsaanvraag kan geven. Wordt een inspraakronde gehouden, dan kan het zes maanden duren voordat de gemeente op deze vergunningsaanvraag heeft beslist.

Naar de rechter

Is de vergunninghouder of een belanghebbende niet tevreden met de beslissing op bezwaar, dan kan hij naar de rechter. Soms voeren omwonenden van alles aan om de vergunningsverlening tegen te houden, maar bij de beoordeling of de omgevingsvergunning terecht is verleend of geweigerd houdt de rechter alleen rekening met de eigen belangen van degene die beroep instelt. Zo kan hij zeker klagen over het geluid of de stank, maar klaagt een omwonende bijvoorbeeld over het feit dat in de nieuwe stal onvoldoende rekening wordt gehouden met het dierenwelzijn, dan kan hij niet op steun van de rechter rekenen.

Uiteindelijk doet de rechter een uitspraak, waartegen de in het ongelijk gestelde partij nog in hoger beroep kan bij de hoogste rechter op dit gebied: de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Een procedure bij de rechtbank of de hoger beroepsrechter kan, per rechterlijke instantie, zomaar een jaar duren.

Afsluiting

Al met al kan de vergunningsverlening een zeer langdurig en ingewikkeld proces zijn en kan er veel tijd overheen gaan voordat de vergunninghouder zonder risico kan beginnen met bouwen. Het is raadzaam om in deze vaak ingewikkelde procedure juridische bijstand in te schakelen, ook om onnodige vertraging te voorkomen. De familie Klaver heeft tot aan de Raad van State voor haar omgevingsvergunning moeten vechten, maar is inmiddels gelukkig bezig met de bouw van de stal.

In het hooi met… Jack van Dijck

Tekst: Colinda van Ekris | Beeld: Jolien Pastoors

Het verkrijgen van een vergunning wordt door veel boeren gezien als een langdradig wettelijk touwtrekken. Wanneer de plannen binnen de gewenste wettelijke kaders geschetst worden, is er geen ambtenaar die de vergunningaanvraag afkeurt. Maar, hoe staat het met de relatie met de buurt? Jack van Dijck (50) weet vanuit zijn functie bij Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN) hoe belangrijk het gesprek met de omliggende partijen kan zijn.

Welke rol heeft ODBN in het vergunningstraject?

“Op het moment dat er een vergunningsaanvraag bij de gemeente binnenkomt, wordt deze naar ons doorgestuurd. Mijn collega’s toetsen deze aanvraag en controleren of het plan past binnen de gestelde kaders. Wanneer dit het geval is adviseren wij de gemeente de vergunning te verlenen.”

Dat klinkt redelijk eenvoudig…  

“De tijd waarin je zomaar een vergunning krijgt is voorbij. Er zijn wettelijke bepalingen die niet altijd even eenvoudig zijn. Als ondernemer moet je weten wat de spelregels zijn. Wanneer tussentijds de spelregels veranderen, belemmert dit de vergunningsprocedure. Bijvoorbeeld wanneer de provincie extra maatregelen neemt op ammoniakuitstoot. Als vergunningsaanvrager moet je dan tussentijds de aanvraag aanpassen. In die zin is de overheid onvoorspelbaar maar ze heeft vaak een goede onderbouwing. De provincie Brabant laat ondernemers met de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV) zelf bepalen waar ze in hun onderneming op in zetten.”

Jouw werk voor ODBN bestaat uit het begeleiden van processen gekoppeld aan vergunningstrajecten.

“Ik vind het heel belangrijk dat buren elkaar nog kunnen groeten. Wanneer er weerstand vanuit de omgeving is en de rechter uitspraak moet doen krijgt de boer vaak gelijk. De rechter toetst immers aan wettelijke uitgangspunten. Maar kun je elkaar dan nog wel aankijken? Op plekken waar een vergunningsaanvraag veel gedoe veroorzaakt en de gemoederen hoog oplopen, ga ik in gesprek met betrokkenen: de boer, de buurt en de wethouder of ambtenaar van de gemeente. Ik probeer ze oprecht te spiegelen.”

Boeren moeten dus veranderen…

“Boeren kunnen twee dingen doen: een fatsoenlijk gesprek aangaan of de burger laten verliezen als het tot een rechtszaak komt. Ik zou graag zien dat een boer zich ook verplaatst in zijn omgeving. Hij moet de klachten vóór zijn, op lange termijn denken. Mijn tip: kijk hoe je de zorgen van de omgeving een plek kunt geven in jouw bedrijfsplan. Als boer moet je eerst luisteren naar wat de omgeving zegt, soms is dat even slikken. Denk vervolgens na over wat ze zeggen, kijk of je een voorstel voor een aanpassing kunt doen en ga hierover met hen in gesprek. Ook al past de aanpassing niet binnen de kaders die door de gemeente zijn opgelegd, wanneer de omgeving ook tevreden is kan de wethouder alleen maar in zijn handen klappen en akkoord geven.”

Waar loopt het contact met de omgeving vast?

“Wat mij opvalt, is dat boeren en adviseurs op inhoud en procedures de omgeving willen overtuigen: het mag want het past binnen de kaders. Wanneer de vrouw van de boer bij het gesprek aanschuift gaat de dialoog meer richting gevoel en verbinden. Ze stellen open vragen: ‘wat is jouw zorg?’. Boeren en gevoel is niet altijd een goede combinatie maar wanneer ze realiseren dat het wel belangrijk is, kun je echt stappen maken.

Boeren worden weggezet als een stelletje criminelen die hun eigen zin doordrijven. Ik zou graag zien dat er dadelijk boeren zijn die zelf aan het stuur zitten. Een boer die ontwikkelingsgericht denkt laat het niet gebeuren dat anderen zo over zijn bedrijf spreken.”

Komt het altijd tot een goed einde?

“Wanneer is het goed? Soms is de conclusie van een gesprek met de ondernemer dat zijn locatie geen toekomstperspectief heeft of dat het bouwblok voor de buurt verzet moet worden. Voor mij is een fatsoenlijk gesprek geslaagd wanneer de omwonende snappen waarom een boer doet wat hij doet en als een boer oprecht de zorgen van de omgeving een plek geeft in zijn bedrijfsvoering. Als de noot aan de man is moet je immers altijd een beroep op elkaar kunnen doen!”

Rombou: Agrarische bedrijven helpen met groeien

Welke plannen je ook maakt: voor milieu-adviezen, bestemmingsplannen, ontwerp van stallen, architectuur, bouwbegeleiding en juridisch advies kan Rombou helpen. Dagelijks verwezenlijkt Rombou de groeidoelstellingen van agrarische ondernemers. Zo ook voor de familie Beker. Dick Hengeveld, senior specialist ROM bij Rombou, regelde de vergunningen voor de bedrijfsverplaatsing van Beker.

Tekst: Colinda van Ekris | Beeld: Marianne Berkhoff fotografie | Begeleiding: Rombou

De Nederlandse rivieren krijgen steeds meer regen- en smeltwater te verwerken. Tussen rivieren en dijken is onvoldoende ruimte om dit op te vangen. Rijkswaterstaat werkt daarom aan het landelijk programma ‘Ruimte voor de Rivier’. Een dijkverlegging in Cortenoever zorgde ervoor dat het melkveebedrijf van familie Beker in de uiterwaarden terecht zou komen. Een gebied dat eens in de vijfentwintig jaar kan overstromen, daar behoud je geen melkveebedrijf.

Onder water

Jeroen Beker woont al zijn hele leven op de oorspronkelijke locatie, in een rustige omgeving. Het was al 140 jaar een echt familiebedrijf. Op deze plek had de familie Beker voldoende uitbreidingsmogelijkheden. “Ik hoefde niet weg want ik had alle mogelijkheden om met mijn bedrijf te groeien en het was er heerlijk rustig.” Met de bekendmaking van de plannen van Rijkswaterstaat zo’n tien jaar geleden kwam er onzekerheid over de toekomst van het bedrijf. Het begon met een legio aan opties. Jeroen: “In eerste instantie dachten we dat de gevolgen van het programma ‘Ruimte voor de Rivier’ wel mee zouden vallen. Maar na verloop van tijd werd wel duidelijk dat ook ons bedrijf onder water zou lopen. Dan schrik je wel even.” Familie Beker kon niet langer op de oude locatie boeren en was genoodzaakt te verhuizen.

Aankoop nieuwe locatie

Jeroen wilde graag in de omgeving van Brummen blijven. Ook nieuwbouw stond bovenaan zijn wensenlijstje. Met deze intentie kwam op het juiste moment een locatie aan de Cortenoeverseweg beschikbaar: een oude boerderij met landbouwgrond op minder dan één kilometer van de oude locatie. “Het bedrijf was niet meer in werking en erg verouderd. De bestaande stallen waren al jaren niet meer onderhouden. De ruimte om het bedrijf hebben we nu gebruikt om helemaal nieuw te bouwen.” Voor de verandering en uitbreiding van het bedrijf moesten uiteraard de nodige vergunningen aangevraagd en verleend worden. “Met vergunningstrajecten heb ik totaal geen ervaring. Vooral een bedrijfsverplaatsing is een complexe materie.” Via de aan- en verkoopmakelaar kwam Jeroen in contact met Dick Hengeveld van Rombou. Met zijn interesse voor de landbouw en expertise van zijn collega’s kan Dick gefundeerd advies geven en het vergunningstraject begeleiden. “Als adviesorganisatie en eerste aanspreekpunt van Rombou ben ik van begin af aan nauw betrokken geweest bij dit project”, aldus Dick. Gedurende het traject zijn er meerdere specialisten vanuit Rombou aan het werk geweest om de nieuwbouwplannen te realiseren.

Bedrijfsverplaatsing

In het voorjaar van 2013, op het moment dat Rombou ingeschakeld werd, was de aankoop van de nieuwe locatie zo goed als rond. Aan Rombou de taak om de plannen die de familie Beker had te realiseren: ruimte voor ruim 400 melkkoeien. Ook wilde Jeroen een extra bedrijfswoning realiseren zodat zijn ouders bij het nieuwe bedrijf kunnen wonen. “Tijdens de eerste gesprekken met familie Beker hebben we de wensen en mogelijkheden besproken. We maakten een omgevingsscan en bekeken welke procedures we moesten doorlopen om het plan te realiseren”, vertelt Dick. “Het plan dat ze hadden was realistisch en goed onderbouwd. Uit het gevoerde vooroverleg wisten we dat de gemeente er positief in stond.” De medewerking vanuit de gemeente was vanaf het begin erg goed. “Het is een vereiste om vooraf te kijken of de plannen passen binnen de wettelijke kaders van de gemeente, provincie en waterschap. Zo tackelen we vooraf eventuele problemen.” De eerste stap die Rombou zette was het aanvragen van de natuurbeschermingswetvergunning (NB-vergunning). Het verkrijgen van deze vergunning is prioriteit nummer één. Als deze eenmaal verleend is worden andere procedures makkelijker. Voor het verkrijgen van de NB-vergunning moet heel wat voorwerk gedaan worden. Dick: “Je hebt te maken met een toename van ammoniakuitstoot. Met het aangekochte bedrijf en het oude bedrijf waren er onvoldoende ammoniakrechten om een vergunning te verkrijgen.” In de omgeving stopten meer bedrijven, zonder een doorstart te maken. “Door de ammoniakuitstoot van vijf à zes bedrijven samen te voegen hadden we een goede basis voor het verkrijgen van de NB-vergunning voor de familie Beker.” In tussen werkte Rombou aan de MER, het bestemmingsplan en de voorbereiding van de definitieve omgevingsvergunningsaanvraag voor het onderdeel bouw en milieu.

Betrokken

Jeroen Beker heeft altijd het volste vertrouwen gehad dat Rombou de vergunningen regelde en vond de communicatie prettig: “Als er onderwerpen essentieel waren dan besprak Dick dit met ons. Wanneer er actie ondernomen moest worden waar wij weinig keuzes in hadden of standaardprocedures dan werd dit direct geregeld.” Rombou is gedurende het traject opgetrokken met gemeente, provincie en waterschap. Deze partijen hadden belang bij een goed verloop van het proces. De gemeente is bevoegd gezag voor het vaststellen van het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning. Het Waterschap wil dat het gebied voor ‘Ruimte voor de Rivier’ vrijgemaakt werd van veehouderijbedrijven. Vanuit de provincie is een coördinatiewerkgroep in het leven geroepen die de taak had om de procedures te bewaken en te zorgen voor afstemming tussen de verschillende bevoegde gezagen en Rombou. “Tijdens de gesprekken konden we pijnpunten direct bespreken en zo snel mogelijk wegnemen.”

Omdat de ruimte waar de stallen gebouwd moesten worden landbouwgrond was, hoefde Jeroen geen rekening te houden met bestaande stallen. “Bedrijfsmatig is de verplaatsing goed uitgepakt. Het bedrijf is nu efficiënter ingedeeld, modern en toekomstbestendig. Dit is helemaal gebouwd zoals ik mijn melkveebedrijf graag voor mij zie.” Jeroen Beker heeft altijd al het melkveebedrijf voort willen zetten. Met het advies en de begeleiding van Rombou kan hij nu starten met een modern bedrijf dat klaar is voor de toekomst.

Vergunningen: wie, wat, waar en hoe?

Nederland is een klein land waarin veel mensen wonen en veel activiteiten plaatsvinden. Wonen, vervoer, landbouw, industrie en recreatie leggen allemaal een beslag op de leefomgeving. Deze verschillende functies ondervinden soms ook hinder van elkaar. Om alles goed te laten verlopen moet het gebruik van de ruimte goed op elkaar worden afgestemd. Daarom is er in Nederland een uitgebreide regelgeving over hoe met de ruimte om te gaan. Van bijna elke vierkante meter is bepaald wat daar wel en niet mag gebeuren. Ook de agrarische sector kent regels en wetten waar boeren en tuinders zich bij bouw of verbouwplannen aan dienen te houden. Waar heb jij als jonge boer of tuinder mee te maken?

Vergunningen
Voor veel activiteiten die invloed hebben op de ruimte of op het milieu is een vergunning nodig. Of je de juiste vergunningen weet te verkrijgen en te behouden is van cruciaal belang voor de bedrijfsontwikkeling. Het kan het verschil betekenen tussen op slot staan of door ontwikkelen tot een bedrijf dat klaar is voor de toekomst. Daarom moet elke jonge boer en tuinder op de hoogte zijn van de regelgeving die van toepassing is op zijn bedrijf. Daarbij is een blik op de lange termijn meer dan nodig. Dat is niet altijd eenvoudig, want het kan gaan om een wirwar van regelgeving en vergunningen die soms ook tegenstrijdig zijn met elkaar.

Gemeente
Het belangrijkste instrument om de ruimtelijke ordening te sturen van de gemeente is het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan wordt vastgesteld door de gemeenteraad en bepaalt waar welke functies zijn toegestaan. De gemeente moet, voordat het bestemmingsplan vastgesteld wordt, het concept ter inzage leggen. Gedurende 6 weken kan iedereen een zienswijze indienen. Nadat het bestemmingsplan ter inzage heeft gelegen stelt de gemeenteraad het plan vast. Daarna kan door belanghebbende die al eerder de zienswijze hebben ingediend, nog beroep worden aangetekend. Als je iets wilt bouwen of de gemeente wil zelf een plan of project ontwikkelen, dan moet dat project passen binnen de regels van het bestemmingsplan. Past het niet, dan moet het bestemmingsplan worden herzien. Er moet vervolgens een nieuw bestemmingsplan worden vastgesteld. Het is ook mogelijk, via een procedure, van het bestemmingsplan af te wijken. Dit kan met een omgevingsvergunning.

Members

Ik zoek een…

[ultimatemember form_id=112]

7 vragen aan de nieuwe dagelijks bestuurder Ronald van Leeuwen

  1. Sinds september ben je dagelijks bestuurder bij NAJK, hoe ben je aan die functie gekomen?

Ik zag de vacature voorbijkomen in de nieuwsbrief van NAJK. Ik werd enthousiast en ik dacht dat is iets voor mij. Ik heb daarna contact opgenomen en gesolliciteerd.

  1. Wat wil jij bereiken voor jonge ondernemers in de intensieve veehouderij?

Een goed gezond ondernemersklimaat voor de jonge boeren, zodat er toekomst en ruimte bestaat om te kunnen, mogen en blijven produceren en bedrijfsontwikkelingen mogelijk blijven.

  1. Hoe ga je dit aanpakken?

Ik zoek, samen met de afgevaardigden pluimvee en kalverhouderij, naar de kansen en obstakels voor de jonge veehouders. Bijvoorbeeld als nieuwe wet- en regelgeving wordt ontwikkeld, dan proberen we dit voor de jongeren te verbeteren.

  1. Wat vind je lastig aan een bestuursfunctie?

Je kunt niet alles tegelijk aanpakken. De dingen die je doet, moeten goed gebeuren. Dat betekent ook keuzes maken.

  1. Hoe combineer jij jouw bestuurswerk met het bedrijf?

Samen met mijn ouders run ik het bedrijf thuis en als ik weg ben dan kunnen mijn ouders het vaak overnemen en anders komt er een collega-varkenshouder mij vervangen.

  1. Wat wil je jonge ondernemers in de intensieve veehouderij adviseren?

Doen wat je gelukkig gemaakt. Doe het voor jezelf. Ga ervoor en betrek de juiste mensen om je heen om jouw doelen te kunnen realiseren. Maak goede en gezonde keuzes. Beantwoord de vraag voor jezelf of de investering die je wilt gaan doen, wel echte toegevoegde waarde oplevert.

  1. Hoe kunnen NAJK-leden contact met jou opnemen?

Via mail: rvanleeuwen@najk.nl
Telefoon: 06-50742712
Twitter: @ronaldvl1

Rust en regelmaat door automatisering | DeLaval

Tekst en beeld: Agaath Timmerman

De keuze voor een automatisch voersysteem, in plaats van een melkrobot, is op melkveebedrijf vof Otterwille in Bantega opmerkelijk te noemen. Met de bouw van een nieuwe ligboxenstal heeft de familie hier een aantal jaar geleden zeer bewust voor gekozen.

Jan-Germ de Jong (26) runt samen met zijn ouders Germ (53) en Jantje (51) en broer Marten-Jan (23) de vof met 165 melkkoeien en 120 stuks jongvee. Het bedrijf is al vijf generaties in de familie. De laatste jaren worden gekenmerkt door automatisering. Jan-Germ: “In een relatief korte tijd hebben we het bedrijf geoptimaliseerd. We zijn gegroeid van 8000 liter per koe naar een gemiddelde van 9700 liter per koe.” Of het automatische voersysteem hierin een grote rol speelt,  kan Jan-Germ niet precies zeggen: “Het is de combinatie van de nieuwe stal met de draaimelkstal en de voerrobot. Dit zorgt voor rust en regelmaat voor de koeien.”

Effectief voeren

De voerrobot van DeLaval kenmerkt de bouw en inrichting van de nieuwe stal. Er is een smalle voergang van 2,5 meter breed met daarboven een loopgang. De bunkers staan in een loods ernaast. “De goedkopere bouwkosten van de stal en de voordelen van het efficiënt voeren waren voor ons doorslaggevend om over te gaan tot de aanschaf van een voerrobot”, aldus Jan-Germ. De familie kent een effectieve voertijd van 5,5 uur per week. De koeien, verdeeld over vier groepen, krijgen tien keer per dag vers voer. Het voer wordt net zo vaak automatisch aangeschoven. De voerrobot is daarbij gekoppeld aan een managementsysteem. Jan-Germ: “We krijgen elke dag informatie over wat, hoeveel en waar er is gevoerd. Dit in combinatie met de data van onze melkstal zorgt ervoor dat we beter kunnen sturen met als resultaat: een betere melkproductie.”

Data centraal

Naast de voerrobot heeft de familie De Jong geïnvesteerd in een draaimelkstal. Een 28-stands binnenmelker van DeLaval. Jan-Germ: “Ik ben geen robotboer. Bijna zes  jaar geleden ben ik in Canada geweest. Daar ben ik verliefd geworden op de draaimelkstal, een melksysteem dat bij mij en later ook bij mijn familie bleek te passen.” De data en systemen van de voerrobot en de draaimelkstal worden geüniformeerd in DelPro Farm Manager. “Alle gegevens komen centraal in ons dashboard, waardoor we snel zijn geïnformeerd. We handelen direct bij attenties. Daarmee blijven we altijd een stap voor.” Het programma is ook gekoppeld aan een financieel managementsysteem.

Driemaal daags

Naast de voerrobot en de draaimelkstal heeft de familie de Jong nog meer geautomatiseerd. Zo is er een mestrobot, een kalverdrinkautomaat, krachtvoerboxen voor het jongvee tot negen maanden oud en werken ze met een tochtdetectiesysteem.
Door de automatisering is er mankracht over. Er wordt sinds april dit jaar driemaal daags gemolken en de kalveren krijgen driemaal daags melk. “We zijn allemaal flexibel. Iedereen kent alle taken op het bedrijf. Dat geeft voordeel op sociaal vlak en biedt ruimte om ook buiten de deur te werken”, aldus Jan-Germ.

Werkvreugde

“Het grootste voordeel van de automatisering op ons bedrijf is de rust en de regelmaat in de stal. We hebben geen pieken meer in de stal en het is er heerlijk rustig. Dat zorgt voor werkvreugde voor ons alle vier”, vertelt Jan-Germ.

Jonge boeren en tuinders over… Smart farming

Vier vragen aan de nieuwe voorzitter van CEJA: Alan Jagoe

NAJK is aangesloten bij de Europese organisatie voor jonge boeren, CEJA. Op 8 september is tijdens de World Expo in Milaan een nieuwe voorzitter van CEJA verkozen: Alan Jagoe uit Ierland. Voordat Alan voorzitter werd bij CEJA was hij voorzitter van Macra na Feirme, de Ierse organisatie voor jonge boeren. Vier vragen aan… Alan Jagoe:

  1. Alan, kun je jezelf voorstellen aan de leden van NAJK?

“Mijn naam is Alan Jagoe, 33 jaar oud. Ik ben getrouwd met Helen en heb een dochtertje van één jaar oud: Laura. Samen met mijn vader en broer run ik een gemengd bedrijf met melkvee en graanteelt. Een echt familiebedrijf. Van 2011 tot 2013 was ik voorzitter van de Ierse organisatie voor jonge boeren. Daarna ben ik twee jaar vicevoorzitter van CEJA geweest. Sinds september 2015 ben ik verkozen tot voorzitter. Naast mijn activiteiten voor CEJA ben ik actief in het bestuur van Teagasc, een overheidsdienst die zich richt op onderwijs, onderzoek en advies.”

  1. Wat wil je bereiken tijdens jouw voorzitterschap?

“Met het bestuur van CEJA wil ik me de komende tijd richten op zaken als toegang tot land en krediet. Daarnaast zal er een begin gemaakt moeten worden met de discussie over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid ná 2020, als de huidige GLB-periode afloopt. Daarnaast vragen we ook lidorganisaties, zoals NAJK, wat zij belangrijke onderwerpen vinden. Dan kan CEJA zich op actuele onderwerpen richten.”

  1. Welke uitdagingen kom je zelf tegen als jonge boer?

“De uitdagingen die we als jonge boeren kennen zijn niet nieuw. De beschikbaarheid van land en krediet blijft lastig, maar zonder die middelen kunnen jonge boeren geen bedrijf runnen. Daarnaast zijn ook de schommelende opbrengstprijzen in elke sector een bedreiging voor de continuïteit van de agrarische bedrijven van jonge boeren.”

  1. Wat verwacht je van de samenwerking met NAJK?

“Ik ken NAJK als een organisatie met een actieve, vooruitstrevende en positieve invloed op Europees niveau. Jullie afgevaardigden stellen zich altijd betrokken, gepassioneerd en constructief op tijdens onze werkgroepbijeenkomsten. Ik kijk uit naar de verdere samenwerking tussen NAJK en CEJA!”

Jonge Landbouwersregeling

Tekst: Sander Thus

In 2015 heeft er, tot onze grote verbazing, opnieuw geen openstelling van de Jonge Landbouwersregeling plaatsgevonden. Gezien de vele terechte vragen van AJK-leden blikken we in deze laatste BNDR van 2015 terug op wat er in 2015 is gebeurd en, zoals NAJK betaamd, kijken we vooruit.

Het doel van de Jonge Landbouwersregeling is het ondersteunen van jonge landbouwers in hun financieel zware periode na de start of bedrijfsovername en in het verder ontwikkelen van hun bedrijf. De Jonge Landbouwerssubsidie is een investeringssubsidie die in veel gevallen de druppel is die ervoor zorgt dat jonge boeren hun bedrijf kunnen ontwikkelen en vernieuwen. Alleen al deze simpele financiële ondersteuning slingert hét vliegwiel aan voor een innovatieve agrarische sector.

De Jonge Landbouwersregeling wordt provinciaal uitgevoerd. 50% van het budget wordt door de provincies bijgedragen en de andere 50% komt uit het POP3-programma van het Europese GLB. De twaalf provincies hebben de voorbereiding van de regeling gedelegeerd aan de werkgroep Jonge Landbouwersregeling. De provincies hebben eind september bij voormalig staatssecretaris Dijksma aangegeven dat de voorbereidingen achterlopen en dat zij meer tijd nodig hebben. Dijksma heeft aangegeven te willen faciliteren zodat de Jonge Landbouwersregeling toch nog in 2015, met uitloop naar het eerste kwartaal van 2016, opengesteld zou kunnen worden.

NAJK merkt landelijk en provinciaal gelukkig dat niet alleen bij de jonge boeren het geduld omtrent de openstelling van de Jonge Landbouwersregeling op is, ook bij provincies en in Den Haag is onrust. Uitstel van openstelling van de Jonge Landbouwersregeling betekent opnieuw uitstel in de mogelijkheid ruim 250 jonge boeren per jaar te ondersteunen in het vernieuwen en ontwikkelen van hun bedrijf. In een land als Nederland, dat voorop wil lopen in innovatiekracht, is dit een opmerkelijke constatering.

NAJK heeft niet de illusie dat de Jonge Landbouwersregeling nog voor de kerst 2015 opengesteld gaat worden. Wij gaan er wel vanuit dat de betrokken overheidsinstanties wakker zijn en zich daar hard voor maken om uiteindelijk duidelijkheid te kunnen verschaffen. Wij merken dat de investerings- en vernieuwingsdrang onder ons, jonge boeren, steeds groter wordt, maar op veel plekken ontbreekt het domweg aan de middelen.

Laten we ervan uitgaan dat de openstelling van de Jonge Landbouwersregeling bij alle betrokkenen op nummer één van het lijstje goede voornemens staat.