Schapruimte voor gekke groentes?!

Tekst: Colinda van Ekris
Fotocredits: Annette Behrens

Ovale tomaten, krullende wortels, langwerpige bieten en oneffen courgettes, stuk voor stuk gekke groentes. We zijn opgegroeid met perfect uitziende groente en fruit, maar wie heeft dat bedacht? Met de verkoop van Kromkommer soepen streeft Chantal Engelen, medeoprichter van Kromkommer, naar het in de schappen krijgen van gekke groenten en fruit. Ook de gekke courgettes van Paul Janssen verdienen een ereplaats. Kromkommer heeft naar eigen zeggen, marktsucces wanneer ze zichzelf kunnen opheffen.

Dagelijks oogst Paul met zorg zijn courgettes van het land. Door de bladeren van de moederplant of hagelschade loopt de donkergroene vrucht weleens schade op. Door deze oppervlakkige beschadigingen zijn de courgettes afgekeurd en belanden ze bij de waste producten.

Hoezo waste?

‘Waarom worden beschadigde of vervormde versproducten gezien als waste?’, vraagt Chantal zich af. Wereldwijd wordt jaarlijks een derde van ons voedsel verspild. Bij de start van Kromkommer was er nog weinig bekend over voedselverspilling. Chantal: “Ik deed mee aan een wedstrijd waarbij je een oplossing voor voedselverspilling moest bedenken. Ik maakte gazpacho van tomaatjes die anders weggegooid zouden worden. Voedselverspilling tegengaan, daar moest ik iets mee. Ik ontmoette Jente en Lisanne, die destijds via een studieopdracht met voedselverspilling in aanraking kwamen. We startten Kromkommer.” Met Kromkommer hebben ze één missie: verspilling van groente en fruit tegengaan door de gekke groente en fruit terug in de schappen te krijgen.

Met voedselverspilling bedoelt Kromkommer: het voedsel dat niet door de consument gegeten wordt. “Voedsel wordt geproduceerd om opgegeten te worden”, vertelt Chantal. “Uiteindelijk is voedselverspilling een luxeprobleem. Ethisch gezien is het absurd dat we tonnen goed en gezond voedsel weggooien, omdat het niet kan pleasen op het oog.” Wat Chantal ook verbaast is dat sommige telers hun gekke, vervormde groente en fruit, slechte producten noemen. “Telers zijn trouw aan klasse 1 en klasse 2 producten. Logisch, want met het huidige systeem brengt dat het meeste op. walitatief gezien zijn de ‘slechte’ gekke groente en fruit zo slecht nog niet, het gaat erom of je een smaakvol product aflevert.”

Soep als middel

In 2013 wilden Chantal, Jente en Lisanne concreet aan de slag met reststromen van telers. Met de inzet van crowdfunding lanceerde Kromkommer begin 2014 de eerste productlijn soepen. Inmiddels zijn courgettesoep, koele soep, tomatensoep, wortelsoep en bietensoep te vinden bij delicatessezaken en kleine ketens zoals WAAR en Marqt. Telers mogen volgens Chantal trots zijn op hun eigen versproducten die niet voldoen aan de schoonheidsidealen: “Geen enkele teler voelt zich happy bij het weggooien van eigen producten.” Courgetteteler Paul is vooral enthousiast over de moeite die Kromkommer doet voor zijn producten: “10 tot 15% van onze oogst heeft niet de juiste uitstraling om in de winkelschappen te belanden, volgens de retail. Deze courgettes worden gecomposteerd en gaan terug naar de akkers. Met het introduceren van onze courgettesoep zorgt Kromkommer er uiteindelijk wel voor dat een deel van mijn restant nog op het bord van consumenten belandt.” Kromkommer vindt het vooral belangrijk dat telers geloven in hun missie. “Het aanbod is het probleem niet, er is veel verspilling. Wij geven een eerlijke prijs voor de versproducten omdat ze net zo lekker zijn als andere groenten. Ze moeten wel extra moeite steken in het apart zetten van een pallet.” Veel leveranciers van Kromkommer gebruiken deze werkwijze om hun eigen duurzaamheidsverhaal te vertellen.

Verandering bij de retail

Onlangs startte Jumbo met de verkoop van soep gemaakt van reststromen. Hiermee wil de Nederlandse keten groentes die anders gecomposteerd of vergist worden, nieuwe waarde geven. “Jumbo zet hiermee een eerste goede stap, maar ergens is dit natuurlijk krom”, vindt Chantal. “Een supermarkt bepaalt uiteindelijk de kwaliteitsnormen. Daardoor ontstaat juist verspilling. Retailers gooien in de gehele keten misschien het minste weg. Maar het inkoopbeleid kan ervoor zorgen dat er waste ontstaat. De teler draagt hiervan vaak de gevolgen. Verandering moet uit de hele keten komen maar uiteindelijk heeft de supermarkt de sleutelrol.” De verandering van de Jumbo is een mooie start, waarvan Kromkommer hoopt dat het navolging krijgt in het groenteschap: “Wij hopen door de kwaliteitsperceptie bij consumenten te veranderen, retailers over te halen om gekke groente en fruit gewoon in de schappen te leggen. En dat zij telers hiervoor een eerlijke prijs betalen.” Een product dat niet helemaal gaaf is, verkoopt door de huidige ervaring van de consument lastiger. Toch denkt ook teler Paul dat zeker 50% van de consument over gaat tot aankopen, wanneer het juiste verhaal achter het product verteld wordt. Paul: “Zolang er aan de gezonde kwaliteit en smaak van mijn courgettes niets mankeert, kan deze heel goed als vers product gebruikt worden.”

Missiesucces

Met nieuwe soepvarianten in het vooruitzicht hoopt Kromkommer te blijven groeien. “Financieel gezond zijn is een basisvoorwaarde”, vertelt Chantal. “Wij moeten ook ons personeel en de telers betalen. Wij meten ons resultaat in de impact die wij op de markt hebben. Het feit dat Jumbo soep maakt van reststromen is voor ons een succes. Jumbo kan veel meer mensen bereiken en groente redden dan dat wij dat kunnen. Onze soepen werken als een voorbeeld en zijn enkel een middel om onze missie te laten slagen.”

Ben jij trots op jouw gekke groentes en fruit? Neem net als Paul contact op met Kromkommer en draag bij aan het voorkomen van voedselverspilling. Kijk op www.kromkommer.com voor meer informatie en de vlog-serie #kromkommertijd.

Lekker vieze kaas

Kaas is vies. Koeien maken melk van gras en brokjes. Koeienpoep op het land FLYNTH_FCvoedt de bodem en de wormen in de bodem. Die schimmels en bacteriën zetten de voedingsstoffen om, maar zitten ook overal in en op. Zeker als je dan op de boerderij kaas maakt zonder plastic korst, dan zitten ze ook op de kaas.

De grap is dat de familie Van der Voort gebruikmaakt van deze vieze processen en dáárdoor Agrarisch Ondernemer 2016 is geworden. Ze produceren hun eigen Remeker-kaas. Na jarenlang experimenteren, vallen en opstaan, inventieve oplossingen zoeken produceren ze kaas met een ‘natuurkorst’ (zonder plastic) die alleen op hun bedrijf gemaakt kan worden, met hun koeien die niet onthoornd worden, in hun stal geschikt voor Jerseys met hoorns en met hun grond en hun bacteriën en schimmels. En nog biologisch geproduceerd ook.

Mensen vinden hun kaas zo lekker dat er continu een tekort is. Van der Voort ontdekte dat ver weg in de grote stad makkelijk dertig euro voor een kilo Remeker betaald wordt. Ze zetten de kaas vooral af via kaasspeciaalzaken, restaurants (kaasplankjes) en biologische winkels. Geleidelijk verschuift de afzet naar speciaalzaken en horeca, naar ondernemers die graag kaas met een verhaal aanbieden.  Daarom zijn ze niet méér kaas gaan produceren. Nee, ze houden het gewoon bij hun 95 koeien. Het was voor hun de trigger om een hogere prijs van al hun kopers te gaan vragen. Ze houden vast aan kwaliteit.

Nu het bedrijf er staat en de markt er is klinkt het als een logisch resultaat. Terecht heeft de familie Van der Voort de prestigieuze prijs van Agrarisch Ondernemer 2016 gekregen. Ze hebben heel hard moeten werken en heel veel barrières moeten nemen voordat ze zover waren. Zij hebben inmiddels ook een heel team van deskundigen om zich heen, waar ze mee kunnen sparren en die hen helpen op uiteenlopende onderwerpen variërend van optimale grasopbrengst, bouw en inrichting van de stal, bouwen van een nieuwe kaasopslag tot subsidieaanvragen en fiscale faciliteiten.

Agrarisch Nederland heeft geweldige ondernemers en een hele goeie infrastructuur. Tijdens zo’n bezoek aan een winnaar realiseer ik me weer dat we daar heel trots kunnen zijn. Flynth is daarom ook van harte partner van de Agrarisch Ondernemer.

Jan Breembroek
Directeur Agro advies
Flynth adviseurs en accountants

In het hooi met… familiebedrijf den Eelder

Met de juiste focus kan je product uitgroeien tot een landelijk bekend merk. Op familiebedrijf den Eelder werd in de jaren 90 enkel gemolken. Inmiddels is den Eelder een boerderij en zuivelmakerij in één. De producten afkomstig van dit bedrijf zijn in veel zuivel schappen te vinden. Ernst, Jacomine en Willem van der Schans van den Eelder vertellen over het succes van hun ambachtelijke zuivelproducten. In het hooi met… den Eelder.

Tekst: Colinda van Ekris | Beeld: Jolien Pastoors

Waar is het boerenzuivelmerk den Eelder geboren?

“In 1983 werd ons de huidige locatie door de ruilverkaveling aangeboden. Hierop hebben we de nieuwe boerderij gebouwd. Deze grond werd in de volksmond Eelders genoemd, een verbastering van De Ezelaars. We besloten toen om de boerderij den Eelder te noemen. Met het invoeren van melkquotum in 1984 bleek dat we niet 250 maar 130 koeien mochten melken. We hadden net een nieuwe stal gebouwd en het ouderlijk bedrijf overgenomen, er was dus flink geïnvesteerd. Daarom dachten we na over het verbreden van het bedrijf. Toen we in 1990 startten met het maken van zuivelproducten kozen we ervoor om de naam den Eelder als merknaam te gebruiken.”

Waarom was het interessant om zuivelproducten te maken?

“We zijn altijd druk geweest met het creëren van een gezonde veestapel en het produceren van kwalitatief goede melk. Het quotum was destijds alleen voor melk, kaas, room en boter. Als we karnemelk, vla en yoghurt maakten, konden we dit bovenop ons quotum verkopen. Zo konden we naast het vol krijgen van de stal ook een toegevoegde waarde bieden met ons bedrijf.”

Den Eelder is een echt familiebedrijf. Draagt dit bij aan het behaalde succes?

“We communiceren dit pas actief vanaf 2012 maar we zijn altijd al een familiebedrijf geweest. Voorheen zaten de medewerkers aan onze keukentafel mee te lunchen. Wij worden ook wel familie den Eelder genoemd en zijn het gezicht achter de producten maar we maken het gezamenlijk. We vinden het belangrijk dat onze medewerkers achter de producten staan waar ze voor werken. Ook zij moeten in de supermarkt staan en denken ‘wauw, dit is mijn product’.”

Een goed businessidee is het begin van succes, handelen jullie vanuit een businessidee?

“We zijn vanuit het quotumprobleem klein begonnen en leverden aan speciaalzaken en supermarkten in de regio. Al snel groeiden we en kwam den Eelder via de groothandel in winkels door heel Nederland terecht. Het product verkocht zichzelf. Vanaf het begin hebben we het streven gehad om goede kwaliteit te leveren. Dat staat voorop. Het is niet ons doel om met ons traditionele boerenzuivelassortiment de markt te beheersen. Wij zijn goed in bestaande zuivelproducten te produceren met een onderscheidende smaak en kwaliteit. Natuurlijk kunnen wij wel stappen maken om lekkere nieuwe producten te bedenken, maar de vraag is of dat bij ons past. Een businessidee? We maken kwalitatief goede producten en hopen dat consumenten het lekker vinden. Dat moet voor hen een reden zijn om den Eelder producten te kopen. Ze moeten weten dat het product gemaakt wordt op de boerderij en niet zomaar boerderijzuivel genoemd wordt. Wij mogen het keurmerk Echte Boerderijzuivel gebruiken. Dit is een herkenbaar beeld waardoor de consument kan zien dat de zuivel echt op de boerderij bereid is en gemaakt van de melk van eigen veestapel.”

Consumenten willen steeds meer weten hoe en waar hun producten gemaakt worden. Hoe gaan jullie daarmee om?

“De bewustwording van de consument is voor ons een positieve trend. We laten met trots ons bedrijf zien. Zo maken we duidelijk hoe en waarom we bepaalde keuzes maken. Onze karnemelk wordt bijvoorbeeld nog authentiek gekarnd en smaakt door de bereidingswijze anders dan andere. Als de grote zuivelproducenten de smaak van onze karnemelk kunnen evenaren, zonder dat het gekarnd is, hebben wij ook nog de meerwaarde omdat we ons eigen verhaal hebben.”

Zien jullie veranderingen bij consumenten?

“Toen wij startten met het maken van vanillevla, kregen we reacties dat onze vla niet geel en niet zoet genoeg zou zijn. Tegenwoordig eten mensen veel minder zoet dan toen we begonnen in 1990. We krijgen nu juist reacties dat de vla wel iets minder zoet mag. Naar zulke geluiden uit de markt proberen we goed te luisteren. Ook zien we een verandering bij karnemelk, een gezond product met bijna geen vet. Voorheen werd dit meer in de zomermaanden gedronken. De afname is nu door het jaar heen constanter. De laatste jaren komt zure zuivel sowieso meer in en gaan mensen weer eerder volle yoghurt eten. Consumenten staan meer open voor lekkere producten en eten bewuster.”

 

“Vroeger zeiden ze: wat van ver komt is lekker. Nu zeggen we: wat van dichtbij komt is vertrouwd.”

Het recept voor.. marktsucces

Veel jonge boeren en tuinders zoeken naar de juiste manier om hun innovatie of product succesvol naar de markt te brengen. Wanneer je een origineel idee hebt, wil je er alles aan doen om het succesvol te maken. Maar, wat maakt succes? Een goed businessidee is slechts een ingrediënt. Een groot deel van marktsucces wordt bepaald door de manier waarop aansluiting wordt gevonden met de markt, klanten en de consument.

Naamsbekendheid

Het succesvol vermarkten van een product hangt veelal samen met het verkrijgen van naamsbekendheid.. De juiste marketinginstrumenten helpen om deze naamsbekendheid te verkrijgen. Om bekendheid te genereren bouwen veel bedrijven in de agrifood een merk rondom een product. Hiervoor zijn een aantal factoren belangrijk: een goed product en een goed verhaal achter het product. Het verhaal kan zich richten op de omgeving (de regio bijvoorbeeld) of een persoon (de maker, producten, eigenaar)..

Veel bedrijven in de agrifood hebben onvoldoende PR- en marketingbudget voor sterke communicatieve-uitingen. Een oplossing ligt in het collectief oppakken van de promotie van de sector als geheel. Verschillende initiatieven zijn opgestart vanuit het ideaal om de sector op de kaart te zetten: Kom in de Kas, Blij met een Ei, Week van de Akkerbouw en Stap in de Stal.

De online-foodmarkt

Kansen op marktsucces liggen er ook in de online-foodmarkt omdat hierbij ook kleinere volumes aangeboden kunnen worden. Met de blijvende groei van webshops is onlineverkoop niet meer weg te denken bij de Nederlandse consument. Het laten thuis bezorgen van dagelijkse boodschappen is flink in opkomst. Uit cijfers van GFK blijkt dat inmiddels bijna 2 procent van de Nederlanders online zijn voedsel koopt. Bestedingen bij online foodkanalen stegen in het laatste kwartaal van 2015 met maar liefst 54%. .Sommige foodkanalen zijn alleen maar online te vinden, zoals Picnic en HelloFresh. Andere online foodkanalen zijn opgezet door bestaande supermarkten zoals Albert Heijn en Jumbo die nu ook de mogelijkheid bieden om via hun website of een app boodschappen te bestellen, waarna ze kunnen worden afgehaald bij een “pickup point” of thuisbezorgd.  Ook een “store-in-store” concept als Willem & Drees gaat zich nu sterker richten op de online verkoop, door te fuseren met Beebox. Aangezien Willem & Drees zo lokaal mogelijk inkopen biedt dit mogelijkheden om een nicheproduct onder de aandacht te brengen.

Tijden veranderen

Vroeger was de markt aanbod gedreven: verkoop van je product was gegarandeerd. Je product werd regelmatig opgehaald door de fabriek of handelaar. Door de omslag van een aanbiedersmarkt naar een vragersmarkt is het voor de producenten zaak om in te spelen op de wensen van de klant. Trends als regionale producten, gezonde voeding en transparante productie beïnvloeden koopgedrag van consumenten.  . Ondernemers hebben nu de keuze: ga je voor de gangbare markt ,waarbij een lage kostprijs enopschalen centraal staan,of kies je voor een nicheproduct waarbij je inspeelt op de behoeften van jouw consument en klant. Dit laatste vraagt om een andere manier van ondernemen, en een ander verdienmodel en moet wel iets zijn wat bij je past.

NAJK op de Zwarte Cross 2016!

Op 22, 23 en 24 juli vindt de Zwarte Cross plaats in het Achterhoekse Lichtenvoorde. Het legendarische festival is een uniek feest waar muziek, motorcross, theater, stunts en bovenal gezelligheid centraal staan. De Zwarte Cross wist vorig jaar bijna 200.000 bezoekers te verwelkomen van alle leeftijden.

Net als voorgaande jaren opent ForFarmers, partner van NAJK, ook dit jaar de deuren van het Hard Brok Café op de Zwarte Cross. NAJK is weer uitgenodigd om het terrein van De Beste Brokkenmakers van Nederland te komen vergezellen. Op 22, 23 en 24 juli staat NAJK in het Hard Brok Café met een stand vol gezelligheid en activiteiten. Heb jij dus tijdens het Zwarte Cross festival zin in een boerenonderonsje? Kom dan naar het Hard Brok Café!

Met dank aan de Beste Brokkenmakers maak jij als NAJK-lid kans op vrijkaarten voor de Zwarte Cross. Met jouw grootste brokkenmakers-moment verzacht NAJK jouw blunder. Houd komende tijd de Facebookpagina van NAJK in de gaten voor deze winactie.

Pachtoverleg mislukt

De onderhandelingen over een nieuwe pachtstelsel, het zogenaamde Spelderholt-overleg zijn wederom mislukt. Een akkoord onder alle deelnemende partijen bleek niet mogelijk.

De initiatiefnemers van het oorspronkelijke deelakkoord van Spelderholt hebben deze week aan pachters en verpachters een eindvoorstel voorgelegd. Op kleine details na week dit  voorstel niet af van hetgeen wat in de zomer van 2015 door BLHB, NAJK en LTO is afgewezen.

Doel van het overleg was te komen tot vernieuwing van het pachtstelsel. Het afsluiten van langdurige en/of reguliere pachtcontracten zouden hierdoor in de toekomst gerealiseerd moeten worden. Het belang hiervan is continuïteit van bedrijfsvoering voor agrarisch ondernemers en behoud van duurzaam grondgebruik. BLHB en NAJK zijn van mening dat het voorstel zoals het er nu ligt aan deze doelen voorbijgaat. Verder zijn BLHB en NAJK het ook niet eens met de uitfasering van reguliere pacht en de wijze waarop de pachtprijs bij nieuwe contracten tot stand komt. Volgens BLHB en NAJK dient het pachtprijssysteem een relatie te hebben met de verdiencapaciteit van de grond. Ook hebben BLHB en NAJK geen vertrouwen in de voorgestelde wijze van correctieve pachtprijstoetsing.

De verpachtersorganisaties en LTO-Nederland staan wel achter het voorstel. Onderdeel van het voorstel is vrije pachtprijzen voor flexibele (geliberaliseerde) pacht. Deze vorm kan alleen getoetst worden aan pachtprijzen in de vrije markt. Daarnaast gaat voor huidige reguliere pacht een overgangstermijn gelden waarin de reguliere pacht op termijn overgaat naar vrije prijzen. Dit heeft grote gevolgen voor pachtafhankelijke bedrijven. Voor de overige nieuwe voorgestelde pachtvormen met een vrije aanvangsprijs (nieuwe reguliere pacht en loopbaanpacht) kan pachtprijsaanpassing plaatsvinden op basis van een index. Deze voorstellen konden niet op instemming van BLHB en NAJK rekenen.

GGO: kans of bedreiging?

De laatste tijd staat de discussie over het toestaan van genetisch gemodificeerde teelten steeds meer in de belangstelling. GG-teelt is een breed begrip. Het komt erop neer dat er op een versnelde manier aanpassingen in het genoom van een plant worden gedaan om een gewenst resultaat te bereiken. Dit gaat veel sneller dan via klassieke veredeling. Daarnaast kunnen eigenschappen van het ene naar het andere organisme overgezet worden. De ontwikkelingen op GGO-gebied gaan erg snel. Er bestaan vele technieken om gewenste eigenschappen versneld in een plant aan te brengen.

Onlangs heeft de Tweede Kamer gevraagd om een nationaal afwegingskader voor GG-teelten op te stellen. Hierbij gaat het om de vraag of de in Europa toegelaten GG-gewassen ook in Nederland toegelaten mogen worden. Oftewel: kan Nederland de in Europa toegelaten GG-gewassen weigeren? In Europa worden GG-teelten getoetst aan de hand van milieu- en veiligheidseisen. Zo is er op dit moment een GM-maïsras in Europa, en dus in Nederland, toegelaten. Het Nederlands afwegingskader gaat vooral over ethische en maatschappelijke criteria. Al snel kom je dan in de discussie hoe de landbouw er in Nederland uit moet zien. De angst is dat er grote monoculturen ontstaan. Aangezien we al met regelgeving op het gebied van gewasdiversificatie te maken hebben, denk ik niet dat dit het gevolg van GG-teelten is. Belangrijker is te bedenken met welk doel je GG-teelt in wilt zetten. Denk aan ziekteresistentie, opbrengstverhoging of kwaliteitverbetering, maar niet herbicideresistentie. De vraag is: biedt het echt kansen voor de teler of zijn de grote multinationals de winnaars? Een brede toegang tot uitgangsmateriaal is en blijft erg belangrijk. Hierin moeten we niet in een afhankelijke positie van die bedrijven terechtkomen. De valkuil is dat je hier pas achter komt als je er eenmaal aan begint.

NAJK gaat de komende maanden zich beraden over de GGO-discussie. Moeten en kunnen wij hier een visie over hebben? Tot nu toe is deze er niet. Partijen die ons hiernaar vragen, kunnen we momenteel geen pasklaar antwoord geven. Ik moedig NAJK-leden aan over GGO na te denken.

Doeko van ’t Westeinde
Dagelijks bestuur NAJK, portefeuille akkerbouw

Het bestuur van… AJK Eemland

Met de doorstart van AJK Noord-Oost Utrecht is afgelopen jaar AJK Eemland ontstaan. Niet alleen een naamwisseling maar ook een vernieuwd bestuur gaat deze AJK weer op de kaart zetten. Voorzitter Gerwout Netjes (26 jaar) en penningmeester Niels Breij (24 jaar) zijn onderdeel van dit nieuwe bestuur. Naast hun bestuurswerk is Gerwout, met zijn hbo-diploma Dier- en veehouderij op zak, volledig thuis werkzaam. Niels is bezig aan het laatste jaar van zijn studie Dier- en veehouderij in Dronten, hiernaast is hij thuis werkzaam op het ouderlijk bedrijf. Aan hen de uitdaging om AJK Eemland te laten groeien.

Hoe is AJK Eemland ontstaan?

“Het oude bestuur van AJK Noord-Oost Utrecht wilde graag een doorstart maken en vroegen ons om aan te schuiven in het bestuur. Het is voor ons een uitdaging om jonge agrariërs informatieve en gezellige avonden aan te bieden zodat de jongeren in deze regio met elkaar in contact komen. Momenteel heeft onze AJK ongeveer 60 leden uit de plaatsen Amersfoort, Baarn, Bunschoten-Spakenburg, Eemnes, Hoogland en Soest.”

Wat zijn de voordelen van het bestuurswerk?

“Het bestuurswerk geeft de mogelijkheid om in contact te komen met alle agrarische jongeren uit onze eigen regio. Het is extra leuk als er een goede opkomst bij bijeenkomsten is. Tijdens ons bestuurswerk leggen we ook veel nieuwe contacten met bedrijven. Het vergroot ons netwerk en onze eigen kennis.”

Wat heeft AJK Eemland haar leden te bieden?

“Het doel van AJK Eemland is om de agrarische jongeren binnen onze regio met elkaar in contact te brengen. Daarbij staat kennis en gezelligheid voorop. Wij proberen vooral onze leden een passend programma te bieden, voor ieder wat wils. Jaarlijks behandelen we uiteenlopende thema’s tijdens vier á vijf AJK-avonden. Daarbij brengen we theorie en praktijk bij elkaar door middel van korte presentaties en bijvoorbeeld een rondleiding. Binnenkort houden we een avond met als thema: diergezondheid. Ook organiseren we jaarlijks een excursie met een bedrijfsbezoek en afsluitend een leuke activiteit. Zo staat er een excursie naar veevoederbedrijf Denkavit gepland.”

Wat hopen jullie in de toekomst te bereiken?

“We hopen de komende jaren nog meer agrarische jongeren te mogen ontvangen zodat het ledenaantal verder groeit. Verder hopen we nieuwe actieve bestuurders te krijgen zodat het bestuurswerk gecontinueerd blijft. Onze kerntaak als bestuur blijft het organiseren van interessante en gezellige bijeenkomsten. AJK Eemland moet in de toekomst een begrip zijn voor de agrarische jongeren binnen onze regio!”

Wat zijn tot nu toe de hoogtepunten voor AJK Eemland?

“Ons eerste hoogtepunt was de allereerste avond die we als AJK Eemland organiseerden. We mochten 25 nieuwe leden verwelkomen en er waren totaal ruim 35 jongeren aanwezig. Ook de volgende avonden waren wat ons betreft een groot succes, met altijd een opkomst van rond de dertig leden. Dit werkt motiverend op ons als bestuursleden.”

Financiering en vergunning, kip of ei?

Ik spreek regelmRabobanklogo_RGB_JPEGatig ondernemers die plannen hebben om het bedrijf verder te ontwikkelen. Een belangrijke voorwaarde voor de financiering van deze plannen is uiteraard het rendement van het bedrijf. Als je wilt investeren is het vaak nodig om ook extra omzet te genereren, waardoor je aan de nieuwe financiële verplichtingen kunt voldoen. Deze extra omzet is afhankelijk van het aantal dieren dat gehouden mag worden of de nieuwe gebouwen voor bijvoorbeeld koelcapaciteit. Hier heb je vaak een nieuwe vergunning voor nodig.

Nu is het verkrijgen van de benodigde vergunningen niet altijd even gemakkelijk. In de veehouderij ben je vaak afhankelijk van de Natuurbeschermingswet. In feite komt het erop neer dat er niet meer ammoniak mag worden geproduceerd dan wat in het verleden werd gedaan. De depositie op het nabijgelegen natuurgebied mag niet toenemen. Technisch kan dit opgelost worden door een speciaal type vloer of door een luchtwasser. Echter voordat dit onderkend wordt door (provinciale)overheden dient er vaak een lange weg te worden afgelegd. Waarbij allerlei milieu-instanties bezwaar kunnen maken en zelfs verkregen vergunningen door de Raad van State nietig verklaard kunnen worden. Dit traject is soms lang en onvoorspelbaar. Om als bank te kunnen financieren moet het traject van de NB-vergunning dan ook afgerond zijn.

Daarnaast moet de nieuwe stal aan allerlei eisen voldoen om een omgevingsvergunning (bouwvergunning) te krijgen, maar misschien nog wel belangrijker is het om afstemming te zoeken met omwonenden. Ik ken een aantal situaties waarin omwonenden zo bezwaar maakten dat het toekomstperspectief van een onderneming in gevaar is gekomen. Ook de bank kijkt hoe de omgevingsvergunning tot stand is gekomen. Het verdient de voorkeur dat de ondernemer met een open vizier in gesprek is gegaan met de buren en zo tot consensus is gekomen. In die gevallen waarin de ondernemer de vergunning heeft verkregen na een lange strijd met alle buren, is het maar de vraag of het financieren van een dergelijke stal wenselijk is. Het is als ondernemer belangrijk om gedragenheid vanuit de omgeving te houden om op langere termijn ondernemer te kunnen blijven. In dergelijke trajecten merk ik ook nog wel eens dat de financiering van een nieuwe stal als sluitstuk wordt gezien. Maar als na een lang en moeizaam traject de vergunning is verkregen, is het zeer teleurstellend wanneer een bank niet wil financieren. Zeker nu merk ik in de melkveehouderij dat wanneer sommige langdurige trajecten zijn afgerond, NB-wet en omgevingsvergunning zijn geregeld, de financiering niet vanzelfsprekend is. Het speelveld is veranderd. We krijgen ineens te maken met onduidelijke fosfaatregels. Hoe voorkom je dit nu? Ga je eerst de financiering regelen? Maar een toezegging is maar drie maanden geldig. Dan toch maar eerst de vergunning?

Dit is te voorkomen door elkaar, ondernemer en bank, continu te informeren over de mogelijkheden. Hierbij mag vanaf het begin duidelijkheid (geen toezegging) van de bank worden verwacht ten aanzien van financiering, maar ook realiteitszin van de ondernemer. Als het niet kan, wil de bank graag meedenken in oplossingen. Als de financiële kans van slagen groot is, kun je met een gerust hart verder werken aan de vergunning. Maar ook dan blijft het belangrijk om elkaar te informeren gedurende het proces. Soms bestaat de indruk dat de bedenkingen van de bank niet worden gehoord en dat de teleurstelling groot is wanneer het plan niet door kan gaan vanwege onvoldoende verwacht rendement. Dit is te voorkomen door de financiering van het geheel niet als sluitstuk te zien, maar als een continu doorlopend proces. Waarbij direct geanticipeerd kan worden op veranderende wet- en regelgeving. Hiermee wordt het samenspel tussen vergunning en financierbaarheid geen kip-of-ei-verhaal.

Jan van Beekhuizen
Sectormanager Food & Agri Rabobank

Drie misverstanden rondom vergunningen voor veehouders

Een nieuwe stal betekent nieuwe vergunningen. Dat is bekend. Minder bekend is dat ook bij andere wijzingen in de bedrijfsvoering aanpassingen in de vergunningen nodig zijn. Karin Kooijman, specialist vergunningen bij DLV Advies, zet de meest voorkomende misverstanden rondom vergunningen op een rij en geeft tips.

Karin Kooijman komt het in haar werk regelmatig tegen. Ondernemers denken dat ze de vergunningen in orde hebben, terwijl dit niet zo is: “Veehouders weten niet altijd wat er vergund is op het bedrijf of denken bijvoorbeeld dat het hebben van een NB-vergunning voldoende is.”

Uitbreiden verplicht beweiden

Een veel voorkomend misverstand is dat het aan de ondernemer zelf is om te bepalen of hij beweidt of opstalt. Echter, melkveebedrijven die na 2008 op de traditionele manier, dus met roosters, hebben gebouwd en daarmee een uitbreiding van meer dan 20 koeien hebben gerealiseerd moeten verplicht weiden. In het verleden werd hier door gemeenten vaak coulant mee omgegaan maar Karin ziet hierin een verandering: “Gemeenten leggen milieuzaken steeds meer neer bij omgevingsdiensten. Vanuit hier worden ook de controles uitgevoerd. Deze mensen zijn vaak beter op de hoogte van de wetgeving dan de gemeenteambtenaar die het voorheen deed.” Het gevolg hiervan is dat óf de dieren alsnog naar buiten moeten, óf de stal emissiearm gemaakt moet worden. Karin: “Er zijn verschillende mogelijkheden die allemaal een behoorlijke investering vereisen. Denk aan de installatie van een luchtwasser, het plaatsen van een nieuwe emissiearme vloer of de bestaande roostervloeren emissiearm maken.”

Maar ook wie niet gebouwd heeft in de afgelopen tijd moet opletten. “Veel bedrijven hebben een NB-vergunning aangevraagd met beweiden. Als je dit niet doet, dus niet doet wat in de vergunning staat, dan kan dat gevolgen hebben voor de toeslagrechten,” vertelt Karin.

Vergelijken van vergunningen

Daar komt bij dat de instanties die verantwoordelijk zijn voor vergunningsverlening de informatie met elkaar uitwisselen. Zo informeren provincies de gemeenten over verleende NB-vergunningen. Wanneer de NB-vergunning afwijkt van de verleende milieuvergunning kan de gemeente hier actie op ondernemen. Karin noemt een voorbeeld: “Stel een veehouder heeft een omgevingsvergunning voor het houden van 100 koeien en 100 stuks jongvee. Hij stopt vervolgens met het houden van jongvee en gaat 120 melkkoeien houden, die hij ook weidegang geeft. Voor deze nieuwe situatie vraagt hij een NB-vergunning aan en die wordt verleend. Dan betekent dit niet dat de veehouder toestemming heeft om ook daadwerkelijk 120 melkkoeien te houden. Deze wijziging zal ook bij de gemeente bekend moeten worden gemaakt middels een melding Activiteitenbesluit of het aanvragen van een vergunning.”

Besluit huisvesting

Een laatste aandachtspunt is het besluit huisvesting. Hierin staan alle stalsystemen die toegestaan zijn bij nieuwbouw. Deze is in augustus 2015 aangepast. Sindsdien is het niet meer toegestaan om te bouwen met een traditionele roostervloer. Karin geeft aan dat hierbij wel een overgangsrecht geldt: “Is je bouwvergunning voor 1 juli 2015 verleend, dan mag je nog met roosters bouwen. De bouw moet dan wel voor 1 oktober 2016, oftewel 15 maanden na het onherroepelijk worden van de bouwvergunning, gereed zijn.”

Vergunningen complexer

Vergunningen worden steeds complexer en de controles nemen toe. Karin adviseert dan ook bij elke verandering op het bedrijf goed na te gaan of dit gevolgen kan hebben voor de vergunningen en regelmatig de werkelijke situatie op het bedrijf te vergelijken met de vergunde situatie. “Bij twijfel is het goed om een check door een specialist te laten doen.”

karin 2