Betaseed kennispartner NAJK

Betaseed is kennispartner van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK). Op vrijdag 9 juni 2017 ondertekenden Andre Arfman, voorzitter van NAJK, en Bram Maarsingh, sales manager Betaseed, een partnerovereenkomst tussen beide partijen.

In 2017/2018 bieden NAJK en Betaseed interessante avonden voor jonge boeren en tuinders. Deze avonden kunnen door lokale AJK’s aangevraagd worden en zijn specifiek gericht op de suikerbietenteelt. “Met dit partnerschap tillen NAJK en Betaseed kennisdeling op gebied van suikerbietenteelt naar een hoger niveau”, aldus Andre Arfman.

Verhogen kennisniveau

NAJK sluit partnerschapovereenkomsten met de belangrijkste spelers uit de agrarische sector. Zo worden NAJK-leden verrijkt met belangrijke kennis en volgen de laatste  ontwikkelingen van de agrarische sector. NAJK vindt het belangrijk dat er breed georiënteerde sponsoren zijn: “We zijn blij dat een belangrijke nieuwe partij als Betaseed zich inzet voor jonge boeren en tuinders. Zo verhogen we het kennisniveau van de Nederlandse jonge akkerbouwers”, aldus Doeko van ’t Westeinde, dagelijks bestuurder NAJK met de portefeuille akkerbouw. NAJK is de belangenvereniging voor jonge boeren en tuinders in Nederland. De vereniging vertegenwoordigt een enthousiaste en toegankelijke groep van 8.000 jonge agrarische ondernemers en is actief op lokaal, provinciaal, landelijk en op Europees niveau.

Betaseed

Met de ondertekening van de partnerovereenkomst verbindt Betaseed zich de komende tijd aan NAJK als partner van de jongerenvereniging. Betaseed is een nieuwe leverancier van suikerbieten op de Nederlandse markt. In Noord-Amerika is Betaseed al meer dan tien jaar de onbetwiste marktleider. Het bedrijf is al ruim veertig jaar bezig met het ontwikkelen van succesvolle rassen voor de Noord-Amerikaanse markt. Het bedrijf richt zich, als leverancier van suikerbieten, op de Nederlandse markt. Betaseed zoekt nadrukkelijk de verbinding met jonge akkerbouwers. “Door samen te werken met NAJK willen wij ons kenbaar maken bij agrarische jongeren. We hopen op een productieve samenwerking met NAJK”, aldus Bram Maarsingh.

Wat deed NAJK voor jou in april?

Iedereen bij NAJK zet zich dag in dag uit voor 100% in voor jou als lid. We zorgen bijvoorbeeld voor het materiaal, achtergrondinformatie en gespreksleiders voor interessante bijeenkomsten of discussieavonden, ontwikkelen trainingen en cursussen, regelen winacties en behartigen jouw belangen in Den Haag of Brussel. Wat deed NAJK voor jou in april? Hier een kleine greep uit alle activiteiten:

• Dagelijks bestuurders Andre Arfman, Sander Thus en Doeko van ’t Westeinde hebben de visie van jonge boeren en tuinders uitgedragen op de bijeenkomst ‘zaaien voor een toekomstig GLB’.

• Op 12 april heeft NAJK de terugkomdag georganiseerd op het ministerie van Economische Zaken.

• Dagelijks bestuurder met de portefeuille melkveehouderij, Bart van der Hoog, heeft een bijdrage geleverd aan de publicatie de kracht van zuivel van NZO.

• NAJK heeft een brief geschreven aan informateur Schippers. Daarin staan twaalf punten die meegenomen moeten worden volgens de jonge boeren en tuinders tijdens de formatie.

• NAJK heeft de winnaar van de Jonge Boer Proof!-competitie bekendgemaakt: Schrijver stalinrichting.

• Op 18 april heeft NAJK samen met LLTB, ZLTO, LTO en Agriterra de Agripooldag georganiseerd.

• NAJK heeft een bijdrage geleverd aan de studentendag voor gras en beweiding van de Aeres Hogeschool Dronten.

• NAJK heeft leden opgeroepen te reageren op de Wet veedichte gebieden.

• Voorzitter, Andre Arfman, heeft Lins Keijzers bedankt voor zijn inzet als voorzitter van BAJK.

• Iris Bouwers, dagelijks bestuurder met de portefeuille internationaal, heeft Tweede Kamerlid CDA, Maurits von Martels ontvangen op haar varkens- en akkerbouwbedrijf. Zij zijn in gesprek geweest over jonge boeren en tuinders, gewasbescherming en GLB.

• Dagelijks bestuurder met de portefeuille intensief, Stijn Derks, heeft input geleverd aan de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur over hoe veeteelt en leefomgeving op een positieve manier elkaar kunnen beïnvloeden.

• Portefeuillehouder internationaal, Iris Bouwers, heeft de visie van NAJK op het GLB na 2020 gedeeld met Follow the Money.

• NAJK heeft jonge landbouwers opgeroepen hun inschrijving bij de Kamer van Koophandel te controleren.

• Tot 2 mei kunnen EU-inwoners laten weten hoe zij over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) denken. NAJK heeft leden aangespoord de enquête in te vullen.

Wat zal NAJK voor jou doen in mei?

Natuurlijk zal in mei ook veel door NAJK worden georganiseerd. Lees het laatste nieuws op de NAJK-website. Hierbij alvast een voorproefje:

• Tot 15 mei kunnen telers hun innovatieve idee indienen bij het Innovatiefonds voor telers en daarmee kans maken op een financiële beloning.

• Portefeuillehouder internationaal, Iris Bouwers, neemt deel aan de adviesgroep directe betalingen en vergroening, die de Europese Commissie ondersteunt.

• 3 juni valt de nieuwe BNDR op de mat.

OPROEP – Hoe denk jij over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid?

EU-commissaris Hogan wil graag horen hoe EU-inwoners denken over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Daarom heeft de Europese Commissie een openbare enquête gestart. Doel van de enquête is om input te krijgen voor modernisering en versimpeling van het GLB.

Oproep!

NAJK roept leden op om ook input te leveren aan deze enquête. “Het GLB raakt iedereen en beslaat een groot gedeelte van het Europese budget, juist daarom is het belangrijk dat ook jonge boeren en tuinders laten horen hoe zij over het GLB denken”, aldus Iris Bouwers, dagelijks bestuurder NAJK met de portefeuille internationaal. Een van de vragen in de enquête gaat specifiek over jonge landbouwers.

De enquête bestaat uit 33 vragen, grotendeels multiple choice-vragen. De vragenlijst is hier te vinden. In juli 2017 worden de resultaten van de enquête gepresenteerd. De enquête is open tot 2 mei 2017.

Schrijver Stalinrichting wint Jonge Boer Proof!-award 2016-2017

Ook dit seizoen is tijdens de agrarische beurzen van Evenementenhal de Jonge Boer Proof!-jury weer op pad gegaan om exposanten te keuren. Hebben de exposanten de capaciteiten in huis om de nieuwe generatie boeren aan te spreken in hun stand? Uit alle gekeurde exposanten van de agrarische vakbeurzen van Evenementenhal is een overall winnaar bekendgemaakt. Schrijver Stalinrichting is door de Jonge Boer Proof!-jury van NAJK als winnaar verkozen. Martin Westerbeek, eigenaar van Schrijver Stalinrichting, nam op vrijdag 14 april 2017 de Jonge Boer Proof!-award van NAJK in ontvangst.

Jonge Boer Proof! is een initiatief van NAJK in samenwerking met Evenementenhal. Tijdens de agrarische vakbeurzen is een jury op pad geweest om de exposanten te beoordelen aan de hand van een keuringsrapport. Met Jonge Boer Proof! wil NAJK het bedrijfsleven op scherp stellen, zijn de exposanten klaar voor de nieuwe generatie boeren?

Spontane standbemanning

Tijdens de Rundvee & Mechanisatie Vakdagen 2016 bij Evenementenhal Hardenberg bezocht de Jonge Boer Proof!-jury de stand van Schrijver Stalinrichting. De spontane standbemanning en de interactieve stand sprak de jury meteen aan. Schrijver is actief in stalinrichting voor rundvee met uitzondering van melktechniek. Ook staan ze in het buitenland bekend om de kalverhuisvestingsboxen. “We leveren een meerwaarde aan de klant. Met de kennis die we hebben, gaan we samen met de boer opzoek naar de optimale leefomgeving voor zijn of haar dieren. Met onze service maken wij het verschil”, aldus Martin Westenbeek.

Keuringsrapport

Per agrarische beurs van Evenementenhal waar NAJK aan deelneemt, werd één Jonge Boer Proof!-dag georganiseerd. De jury, bestaande uit NAJK-leden, ging langs bij verschillende exposanten. Aan de hand van een keuringsrapport werden de exposanten beoordeeld op o.a. de stand, de presentatie, de communicatie en houding richting de jonge boeren. Exposanten die de keuring ondergingen en goedgekeurd werden, ontvingen een keurmerk. Hiermee maakten ze kans op de Jonge Boer Proof!-award om overall winnaar worden. Volgend beursseizoen gaat de jury weer op pad om andere standhouders te keuren!

Jonge boeren en tuinders op stage bij ministerie van Economische Zaken

Enkele jonge boeren en tuinders stapten woensdag 12 april 2017 een dag in het leven van de ambtenaren van het ministerie van Economische Zaken. Het bezoek van de jonge boeren en tuinders aan het ministerie van Economische Zaken is het vervolg op de ambtenarenstage. Ambtenaren liepen eind 2016 een dag mee op het bedrijf van de jongeren.

De deelnemers van de stage voor ambtenaren waren welkom op het ministerie van Economische Zaken. De ambtenaren lieten de jongeren kennis maken met hun ministerie en lieten ze ervaren wat het leven van een ambtenaar inhoudt.

Kennisuitwisseling

In de ochtend kregen de jonge boeren en tuinders meer te weten over de gevolgen van de Brexit. Jasper Dalhuisen vertelde over de economische schade die het besluit van de Britten teweegbrengt. “De agrofoodsector is behoorlijk verbonden met het Verenigd Koninkrijk. Het is daarom belangrijk dat er goede handelsafspraken gemaakt worden,” aldus Dalhuisen. Beleidsambtenaar Johan Sterrenburg vertelde de jonge boeren en tuinders over mededingen en samenwerking in de land- en tuinbouw. Sterrenburg: “De mededingingswet waarborgt eerlijke concurrentie. Als de markt niet werkt, moet de overheid regels stellen.”

Verkennen ministerie

Marjolijn Sonnema, directeur-generaal Agro en Natuur, ging met de jongeren in gesprek over de gang van zaken bij ministerie van Economische Zaken. “Wij zijn van oudsher goed in het betrekken van de sector. De overheid is altijd bezig met het afwegen van belangen.” Ze vertelde over het traject voor het beantwoorden van Kamervragen. Tijdens de Jonge Boeren Bingo verkende de jonge boeren en tuinders het ministerie.

Speeddate

Tijdens het middagprogramma werd er gedatet. De jonge boeren en tuinders vroegen de ambtenaren het hemd van het lijf over zaken als de gang van zaken in Den Haag, de kabinetsformatie, hun werkzaamheden en hun achtergrond. Maar ook andersom werden er veel vragen gesteld, want de ambtenaren waren zeer benieuwd naar de visie van jonge boeren en tuinders op de toekomst van de land- en tuinbouwsector.

De jonge boeren en tuinders hebben een beeld kunnen krijgen van de werkzaamheden van de ambtenaren op het ministerie. “We kijken weer terug op een zeer geslaagde uitwisseling en kijken uit naar de volgende uitwisseling”, aldus Andre Arfman, voorzitter van NAJK.

 

Young Professionalreis naar Indonesië

In september organiseert NAJK een Young Professionalreis naar Indonesië. Deze reis wordt anders dan je gewend bent. Bij deze reizen zet jij jouw kennis in voor een een melkcoöperatie in Indonesië, zo leg je samen met 5 anderen bedrijfsbezoeken af en gaat in gesprek met directbetrokkenen. Naar aanleiding van de bezoeken en gesprekken geeft de groep een advies en ontwikkelt een bijpassend stappenplan, waarmee de coöperatie aan de slag kan. Deze reis is zowel voor melkveehouders als voor jongeren uit andere sectoren. Klik hier voor meer informatie.

Toelichting Regeling fosfaatreductieplan 2017

Het ministerie van Economische Zaken heeft op 17 februari 2017 de Regeling fosfaatreductieplan 2017 bekend gemaakt. Deze ministeriële regeling is onderdeel van het maatregelenpakket fosfaatreductie 2017. Daartoe behoren ook de op 3 februari 2017 gepubliceerde Subsidieregeling bedrijfsbeëindiging melkveehouderij en het Voerspoor Melkveehouderij.

De drie maatregelen zijn er op gericht de fosfaatproductie door de melkveehouderij dit jaar substantieel te verminderen. Reductie van fosfaat is noodzakelijk om in 2017 onder het fosfaatproductieplafond te komen. Alleen in dat geval blijft de derogatie behouden en kunnen Nederlandse melkveebedrijven dit jaar gebruik blijven maken van de uitzonderingspositie die zij hebben van de Nitraatrichtlijn van de Europese Unie. Ook is er dan uitzicht op derogatie in de periode 2018-2021. De Europese Commissie heeft deze voorwaardelijke toezegging op 3 februari 2017 aan staatssecretaris Van Dam gedaan.

Aanleiding voor de ministeriële regeling

De nieuwe Regeling fosfaatreductieplan 2017 vervangt het Fosfaatreductieplan ZuivelNL dat de zuivelsector op 14 december 2016 presenteerde. Mede op verzoek van de Europese Commissie besloot de staatssecretaris het sectorplan te borgen via een ministeriële regeling. De gewijzigde juridische basis heeft het mogelijk gemaakt het oorspronkelijke plan -in het belang van een substantiële reductie van de fosfaatproductie- te verbreden en aan te passen. De wijzigingen maken het plan eenvoudiger, robuuster en daardoor ook effectiever.

Toepassing van de regeling

De nieuwe regeling is van toepassing op alle koemelk producerende bedrijven én op overige bedrijven met vrouwelijke runderen. Bij de overige bedrijven geldt een aantal uitzonderingen. Houders van vijf vrouwelijke runderen of minder, vleeskalverbedrijven en niet-melk producerende bedrijven die sinds 15 december 2016 maximaal 2 runderen hebben aangevoerd, vallen niet onder de regeling.

De ministeriële regeling gaat in per 1 maart 2017 en omvat vijf perioden van elk twee maanden.

Periode 1: 1 maart tot en met 30 april 2017

Periode 2: 1 mei tot en met 30 juni 2017

Periode 3: 1 juli tot en met 31 augustus 2017

Periode 4: 1 september tot en met 31 oktober 2017

Periode 5: 1 november tot en met 31 december 2017

Na 31 december 2017 zullen de fosfaatrechten voor melkvee de fosfaatproductie van de melkveehouderij begrenzen.

Werking van de regeling

De bedrijven die onder de regeling vallen krijgen een referentieaantal gebaseerd op een aantal grootvee-eenheden (GVE’s), zoals geregistreerd in het I&R-systeem.

Voor melkleverende bedrijven die niet grondgebonden zijn, is de referentie gelijk aan het aantal GVE’s dat op 2 juli 2015 geregistreerd stond min 4%.

Grondgebonden melkveebedrijven krijgen een referentieaantal gelijk aan alle op 2 juli 2015 geregistreerde GVE’s, zonder korting. De regeling verstaat onder een grondgebonden bedrijf een melkveebedrijf dat op basis van de Gecombineerde Opgave 2015 in dat kalenderjaar voldoende grond had om alle mest van melkvee (gerekend in kilogrammen fosfaat) te plaatsen.

Niet-melk leverende bedrijven krijgen een referentieaantal gelijk aan het aantal GVE’s dat op 15 december 2016 werd gehouden.

De referentieaantallen betreffen alleen vrouwelijke runderen en worden vastgesteld op basis van de volgende omrekeningsfactoren:

  • rund van 0 tot 1 jaar is 0,23 GVE;
  • rund van 1 jaar of ouder dat niet heeft gekalfd is 0,53 GVE;
  • rund dat ten minste eenmaal heeft gekalfd is 1,0 GVE.

Gefaseerde reductie

Melkleverende bedrijven krijgen ook een doelstellingsaantal. Dat is het aantal GVE’s dat op 1 oktober 2016 in het I&R-systeem geregistreerd stond, verminderd met een bepaald reductiepercentage.

In periode 1 (maart en april) is dat percentage 5%. Dat betekent dat melkveebedrijven met te veel GVE’s ten opzichte van het referentieaantal, dan het aantal GVE’s moet reduceren tot maximaal het aantal van 1 oktober 2016 minus 5%. Alle groei na 1 oktober 2016 moet dus in elk geval geheel worden gereduceerd.

In periode 2 (mei en juni) is het reductiepercentage 10%. Afhankelijk van het verloop van de totale nationale fosfaatreductie stelt de minister het percentage voor periode 3 (juli en augustus) vast op maximaal 20%. Voor de perioden 4 (september en oktober) en 5 (november en december) bedraagt het reductiepercentage maximaal 40%.

Een reductie telt pas als deze is verwerkt in het I&R-systeem. Daarom wordt aangeraden afgevoerde runderen direct af te melden. Anders bestaat de kans dat reeds afgevoerde runderen toch nog als boventallige GVE’s worden meegeteld. Ook is het van belang slachtdieren tijdig aan te bieden, omdat de slachtcapaciteit beperkend kan zijn.

Niet-melkleverende bedrijven moeten direct GVE’s reduceren tot hun referentie.

Heffing

Bedrijven die het doelstellingsaantal niet halen, en dus niet voldoen aan de voorgeschreven gefaseerde reductie krijgen een heffing opgelegd. Die bedraagt 240 euro per GVE per maand over alle GVE’s boven de referentie.

In periode 1 wordt maart en april samen afgerekend, op basis van de stand in de maand april. De heffing per boventallige GVE bedraagt in april dus 480 euro. De heffing wordt berekend op basis van het gemiddeld aantal GVE’s per maand, afgerond tot twee decimalen achter de komma. Een bedrijf dat in de eerste maand van een periode een heffing krijgt opgelegd, maar in de tweede maand alsnog het doelstellingsaantal haalt, krijgt geld terug. De heffing over die eerste maand wordt dan kwijtgescholden.

Solidariteitsheffing

Melkleverende bedrijven die in een bepaalde periode wel het aantal vereiste GVE’s reduceren, maar desondanks het referentieaantal nog niet hebben bereikt, krijgen over alle nog te reduceren GVE’s een solidariteitsheffing opgelegd. In periode 1 bedraagt deze 112 euro voor elke in april resterende, boventallige, GVE. In de overige perioden is dat 56 euro per maand. De solidariteitsheffing geldt niet voor de niet-melk leverende bedrijven.

Bonus

Melkleverende bedrijven die in een maand minder GVE’s hebben dan het referentieaantal ontvangen een bonus. Die bonus bedraagt in de eerste periode 120 euro voor elke GVE onder de referentie op basis van het gemiddelde in april. In de perioden 2 en 3 is dat 60 euro per maand en in de perioden 4 en 5 bedraagt de bonus 150 euro per maand. Het aantal GVE’s waarvoor een bedrijf een bonus kan ontvangen, is beperkt tot 10% onder het referentieaantal. Net als bij de heffingen wordt ook de totale omvang van de bonus bepaald op basis van het gemiddeld aantal runderen per maand.

Verrekening

De bonussen worden betaald uit de opbrengsten van de heffingen. Als er minder opbrengsten zijn dan er aan bonussen uitgekeerd moet worden, gaat de bonus omlaag naar rato van het ontstane tekort. Een eventueel positief saldo na periode 5 zal het ministerie naar rato verdelen over alle melkleverende bedrijven die in december 2017 minder dieren houden dan op 1 oktober 2016.

Namens de minister zullen de zuivelondernemingen (voor zover aangesloten bij ZuivelNL) de heffingen en bonussen bij melkleverende bedrijven verrekenen met het melkgeld. Dat gebeurt na elke maand, alleen de eerste periode (maart-april) wordt in één keer verrekend. Op melkleverende bedrijven die leveren aan een zuivelonderneming die niet bij ZuivelNL is aangesloten en de niet-melk leverende bedrijven verzorgt RVO.nl de inning van de heffingen en de uitkering van de bonussen (voor zover van toepassing).

Bijzondere omstandigheden

Indien sprake was van buitengewone omstandigheden kan RVO.nl het referentieaantal op verzoek van de veehouder aanpassen. Daarvoor moet uiterlijk op 1 april 2017 een melding zijn ingediend bij RVO.nl, op een speciaal formulier dat zo spoedig mogelijk beschikbaar komt.

In- en uitscharing

Een veehouder die tussen 1 januari 2015 en 2 juli 2015 runderen had uitgeschaard die later dat jaar op het bedrijf terugkeerden, kan het referentieaantal door RVO.nl laten verhogen. De inschaarder moet er wel mee instemmen dat zijn referentieaantal overeenkomstig omlaag gaat.

Als een veehouder (niet in 2015 maar) (ook) in 2016 runderen had uitgeschaard kan RVO.nl het aantal te reduceren runderen desgevraagd ook aanpassen. In dat geval wijzigt ook het aantal te reduceren GVE’s bij de inschaarder. Ook hiervoor stelt RVO.nl een speciaal formulier ter beschikking.

Bedrijfsoverdracht

Veehouders die na 2 juli 2015 een beëindigd bedrijf geheel of gedeeltelijk hebben overgenomen kunnen RVO.nl verzoeken het referentieaantal (naar rato) te verhogen met het referentieaantal dat het overgenomen bedrijf zou hebben gehad.

Als de overname na 1 maart 2017 plaatsheeft, moet het verzoek uiterlijk één maand na de bedrijfsoverdracht zijn ingediend. Eerdere overdrachten moeten uiterlijk 1 april worden gemeld.

Knelgevallen

Veehouders die menen dat het referentieaantal niet representatief is voor de veebezetting op 2 juli 2015 (of 15 december 2016 in het geval van een niet-melk leverend bedrijf) kunnen RVO.nl om aanpassing vragen. Het ministerie stelt daarbij de voorwaarde dat het feitelijke aantal GVE’s minimaal 5% lager is als gevolg van: bouwwerkzaamheden, diergezondheidsproblemen, ziekte, ziekte of overlijden van een

persoon van het samenwerkingsverband van de veehouder of een bloed- of aanverwant in de eerste graad, of vernieling van melkveestallen. De aanpassing bedraagt nooit meer dan overeenkomt met de geregistreerde GVE’s voor de buitengewone omstandigheid intrad. De melding voor aanpassing dient op een daarvoor door RVO.nl beschikbaar gesteld formulier te gebeuren en uiterlijk 1 april 2017 bij RVO.nl te zijn ingediend.

 

Bron: ZuivelNL

BLOG – Maxima bedankt!

Vogelgriep en jouw AJK: wat te doen?

Op 9 november 2016 stelde staatssecretaris Van Dam van Economische Zaken een ophokplicht in. Aanleiding is de aangetroffen vogelgriep, type H5N8. NAJK raadt daarom AJK’s af om komende periode pluimvee gerelateerde bijeenkomsten te houden. Dit advies is naar aanleiding van de vogelgriep die ook in Nederland heerst.

Toen wilde dode watervogels waren gevonden met de hoog pathogene vogelgriep, stelde Staatssecretaris Van Dam van Economische Zaken een ophokplicht in. Deze week kwamen daar nog de eisen omtrent de bezoekersregeling, kinderboerderijen en tentoonstellingen bij. Alleen mensen die komen voor diergezondheid, -welzijn en welzijn van mensen zijn toegelaten op het pluimveebedrijf en kinderboerderij. Het is nog onbekend hoelang deze maatregelen van kracht blijven. De maatregelen kunnen pas opgeheven worden als het risico op besmetting laag is.

Oproep

Hoewel er in Nederland geen commerciële bedrijven besmet zijn met de vogelgriep, roept NAJK haar AJK’s wel op om maatregelen te nemen om zo mogelijke besmetting te voorkomen. “Voorkomen is beter dan genezen”, aldus Edward Satkowski, afgevaardigde pluimveehouderij bij NAJK. Naast dat NAJK haar AJK’s oproept maatregelen te nemen, roept NAJK ook haar pluimveeleden op verantwoordelijkheid te nemen in deze situatie en zich te houden aan de gestelde maatregelen.

Gevolgen voor de sector

Wanneer de ziekte overslaat naar de commerciële pluimveehouderij worden de regels nog verder aangescherpt. Dan kan tijdelijk het pluimveetransport in Nederland stil gelegd worden. Gebieden met extra beperkingen kunnen worden ingesteld. Satkowski: “Het is goed dat de staatssecretaris deze voorzorgsmaatregelen heeft getroffen. Als de vogelgriep op onze bedrijven wordt geconstateerd, heeft dit grote gevolgen voor onze sector. Met name op het gebied van diergezondheid, hygiëne, de positie in de markt en internationaal. Maar het treft dan ook de volksgezondheid en heeft invloed op het maatschappelijk draagvlak. Wees dus zeer alert op het risico die er dreigt. Houd je aan de ophokplicht, strengere bezoekersregeling, aangescherpte hygiëne en vermijd bijeenkomsten met andere pluimveehouders.” De strengere hygiëneregels zijn extra belangrijk voor leghenhouder. Door de eierwagens wordt de kans op insleep van besmetting vergroot. Ontsmetting van pomp- en vrachtwagen bij het in- en uitrijden is daarom van groot belang.

Verdere details over de maatregelen zijn te vinden op de website van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

Het menu van de toekomst

Duurzaam, meer plantaardig, gezond en lekker eten van de boer ‘om de hoek’ staat steeds vaker op het menu van de Nederlandse consument. Maar wat eten we in 2025 en wat betekent dit voor de Nederlandse akkerbouw? Deze vraag stond centraal tijdens het seminar ‘Het menu van de toekomst’ op donderdag 23 juni, op akkerbouwbedrijf Blitterswijk in Biddinghuizen.

Brancheorganisatie Akkerbouw (BO Akkerbouw) organiseert in samenwerking met Agrifirm Plant, Cosum, CZAV, Interpolis, LTO Nederland, NAV, Nederlandse aardappel organisatie, VAVI en NAJK de Week van de Akkerbouw. Tijdens de Week van de Akkerbouw die loopt van 21 t/m 25 juni worden consumenten uitgenodigd het verhaal achter hun voedsel te ontdekken. Het seminar ‘Het menu van de toekomst’ dat op donderdag 23 juni werd gehouden, is onderdeel van de Week van de Akkerbouw.

Dirk de Lugt, voorzitter van de BO Akkerbouw opende het seminar. Na het welkom brachten Wilco Jansen van de Sligro Food Group en Joke van Buuren van Sodexo voedingstrends in beeld. ‘Er zijn heel veel verschillende visies op de toekomst van ons voedsel. De meeste zijn gebaseerd op functionaliteit, beschikbaarheid, foodmiles en gezondheid.’

In drie rondes reageerde jonge akkerbouwers en experts op specifieke voeding trends. In de eerste ronde werd ingegaan op duurzaam telen: moet en kan het steeds beter? ‘Ja’, was het eenduidige antwoord. Slim gebruik van data- en kennisuitwisseling kan daaraan bijdragen. “Er moet met elkaar gepraat worden, niet over elkaar”, aldus een van de deelnemers. De tweede ronde ging in op eiwittransitie: van minder vlees naar meer plantaardig. Om eiwitrijke gewassen succesvol te maken moet het telen rendabel worden voor de akkerbouwer. Ook de veehouder, die het afneemt voor zijn voer, struikelt over de prijs. Jolijn Zwart – van Kessel: “daarnaast ontbreekt ook de ervaring over de teelt en staat de rassenveredeling al jaren stil.” Als laatste werd ingegaan op nieuwe verbindingen tussen boer en burger: onze agroketens kunnen veel korter! NAJK-lid en HAJK-bestuurder Arnout den Ouden gaf zijn visie op hoe je de verbinding tussen boer en burger kunt leggen. Na de pauze werd er gediscussieerd over stellingen die de jonge akkerbouwers en experts aan de hand van voorgaande presentatie hadden opgesteld.

Onderdeel van het seminar was de uitreiking van de prijzen van het Innovatiefonds voor Telers door NAJK. Doeko van ’t Westeinde overhandigde de cheques aan de bedenkers van de winnende innovaties. De dag werd afgesloten de voorzitter van LTO akkerbouw en een bestuurslid van NAV, zij blikte vooruit naar 2025.
Op zaterdag 25 juni stellen 100 bedrijven verdeeld over heel Nederland in 14 akkerspots hun deuren open om burgers het verhaal achter ons eten te laten ontdekken. Kijk voor de deelnemende bedrijven bij jou in de buurt opwww.weekvandeakkerbouw.nl.