Het kabinet heeft op vrijdag 5 april een brief verstuurd naar de Tweede Kamer over de mestproblemen in de agrarische sector. Deze zijn onder meer het gevolg van het verlies van derogatie en het aanwijzen van NV-gebieden en bufferstroken. Bij jonge veehouders, zeker in gebieden waar veel gebruik wordt gemaakt van de derogatie, zijn mestafzetkosten gigantisch gestegen. Hierdoor zitten onze jonge veehouders in de problemen. NAJK vindt dat er een goed uitgewerkt plan van aanpak moet komen voor de korte en de lange termijn: anders is een koude sanering onvermijdelijk.
De Kamerbrief is een antwoord op vragen van de formerende partijen die gesteld zijn aan het demissionaire kabinet. Bij deze brief bevindt zich ook een plan van aanpak, die door het kabinet in de maak was als invulling van een kamerbreed verzoek om te komen tot een oplossing voor de mestproblematiek. De Kamer zal moeten besluiten of dit plan in zijn geheel, gewijzigd, of totaal anders uitgevoerd moet worden om de acute mestproblematiek op te lossen door het kabinet: huidig of nieuw. Ongeacht waarvoor gekozen wordt: als de Tweede Kamer nog een landbouwsector wil over 10 tot 15 jaar, zal het jonge veehouders door deze mestcrisis heen moeten helpen. NAJK geeft een korte reflectie op de problematiek, het plan van aanpak en haar inzet in de Tweede Kamer.
Disbalans in de mestmarkt
Balans in de mestmarkt ontstaat als mestproductie, mestverwerking en mestplaatsingsruimte in evenwicht zijn. Door het wegvallen van de derogatie, het aanwijzen van de NV-gebieden en de bufferstroken is de plaatsingsruimte drastisch afgenomen. Hierdoor is er een acute crisis ontstaan op de mestmarkt met als gevolg dat jonge veehouders hoge kosten voor mestafzet voor hun kiezen krijgen. “Door deze opstapeling van tegenslagen komen overnames van melkveebedrijven en bedrijfsvoeringen van jonge melkveehouders in gevaar. Gezien de vergrijzing van onze sector kan dat niet de bedoeling zijn”, aldus portefeuillehouder melkveehouderij, Ruben Klein Teeselink. Het plan van het kabinet was een poging om tot een oplossing te komen, maar nu is de Tweede Kamer aan zet. NAJK waardeert dat het kabinet een poging heeft gewaagd tot het zoeken naar een oplossing voor het probleem. Het is een aanzet, maar het biedt geen volledige oplossing voor een evenwicht op de mestmarkt op de korte en (middel)lange termijn.
Reflectie plan van aanpak
In het plan van aanpak (waar nog geen Kamer meerderheid voor is) zitten positieve en negatieve onderdelen. De brede vrijwillige opkoopregeling die benoemd wordt, ziet NAJK als een goed instrument om ruimte te geven aan de boeren die willen stoppen. De mestproductie zal hierdoor gaan zakken met als gevolg dat een generieke korting mogelijk wordt voorkomen. Dit is enkel een oplossing voor de middellange termijn. Daarnaast zorgt het ook voor een structurele daling in de stikstofdeken waardoor PAS-melders gelegaliseerd kunnen worden. “Ook interimmers moeten hier volgens ons gebruik van kunnen maken”, aldus Klein Teeselink. NAJK is opgelucht dat het kabinet afziet van een generieke korting op korte termijn, omdat deze maatregel desastreuze gevolgen zal hebben voor het verdienvermogen van jonge veehouders. Ook waardeert NAJK de verhoging van de graslandsubsidie die ervoor zorgt dat de financiële druk bij jonge melkveehouders iets wordt verlicht.
Als het gaat om een nieuwe derogatie stelt het plan van aanpak dat de Europese Commissie hiervoor geen ruimte ziet. “Voor jonge veehouders is dit desastreus en heeft dit grote gevolgen”, aldus Klein Teeslink. Het op korte termijn toestaan van RENURE is een belangrijk onderdeel voor NAJK en daarom is er ook waardering voor de inzet van het kabinet op dit onderwerp. De randvoorwaarden en de toelatingstermijn van RENURE zijn nog niet ingevuld, maar zeer bepalend voor de vraag of het ons gaat helpen. Dit baart NAJK grote zorgen. Duidelijkheid is snel vereist. In de brief wordt ook het afromen van fosfaatrechten en dierrechten bij verhandeling gezien als een oplossingsrichting voor het verminderen van de mestproductie. NAJK is blij dat het kabinet ziet dat deze maatregel grote negatieve effecten heeft op jonge veehouders, omdat zij te maken krijgen met duurdere fosfaat- en dierrechten. Enkel aandacht voor dit probleem is niet voldoende. Het uitblijven van een concrete oplossing hiervoor geeft jonge veehouders grote onzekerheid. “De Tweede Kamer moet jonge veehouders hiervan uitzonderen, omdat de verhoging van de investeringskosten voor fosfaat- of dierrechten hun toekomstperspectief enorm ondermijnt”, aldus Wendy Kicken portefeuillehouder pluimvee, varkens, en kalverhouderij. De invulling van grondgebondenheid middels een graslandnorm is een ander punt. “Hoewel NAJK niet tegen een grondgebonden melkveehouderij is, is het voor ons onduidelijk en niet logisch wat de graslandnorm als invulling hiervan bijdraagt aan een nieuw evenwicht op de mestmarkt”, aldus Klein Teeselink.
Inzet in de Kamer
De mestproblemen moeten worden opgelost en de Tweede Kamer is daarvoor nu aan zet. Het plan van het kabinet biedt handvatten, maar is nog lang niet afdoende. De Tweede Kamer zal moeten bepalen of en zo ja, hoe zij ons verder willen helpen met concrete maatregelen. “Welke maatregelen de kamer ook gaat treffen, er moeten concrete afspraken gemaakt worden over hoe de overheid jonge boeren helpt om deze maatregelen op hun bedrijf toe te passen. Als deze afspraken niet gemaakt worden, dan geeft dit nul perspectief voor jonge boeren.”, aldus Kicken. NAJK zal zich hiervoor hard maken in de gesprekken die de komende weken gevoerd worden met de landbouwwoordvoerders van de Tweede Kamer.