Maandag 5 september maakte minister Staghouwer in een Kamerbrief bekend dat de derogatie de komende jaren enorm zal veranderen. De derogatie zal in de jaren tot en met 2025 worden afgebouwd en er komen aanvullende voorwaarden, waarvan een deel voor heel de Nederlandse landbouw zal gelden. NAJK is zwaar teleurgesteld dat de huidige vorm van derogatie verloren gaat, omdat deze bijdraagt aan de waterkwaliteit en nodig is voor de gebiedsgerichte aanpakken. Ook gaat het enorme financiële consequenties hebben op de boerenerven.
De Europese Commissie heeft de conceptbeschikking naar de lidstaten gestuurd, zodat zij in het Nitraatcomité van 15 september erover kunnen stemmen. Hoewel de details pas na deze stemming bekend kunnen worden gemaakt, heeft minister Staghouwer al wel de hoofdlijnen gegeven.
Doelen onder druk
Het afbouwen van de derogatie heeft enorme gevolgen voor de financiële situatie op de boerenbedrijven, zowel in de melkveehouderij, als de akkerbouw- en intensieve sector. Melkveebedrijven die meedoen aan de derogatie krijgen te maken met hoge kosten vanwege mestafvoer, de mestmarkt wordt opgeschud door het mestoverschot en daarnaast heeft de derogatie afgelopen jaren een positief effect gehad op de waterkwaliteit. Het afbouwen van de derogatie heeft daarom een negatief effect op de waterkwaliteit en daarmee het milieu. Ook het doel kringlooplandbouw komt onder druk te staan. “Het afbouwen van de derogatie zet het halen van de verschillende doelen onder grote druk. Op deze manier wordt het voor de agrarische sector onhaalbaar en demotiverend”, aldus Ruben Klein Teeselink, dagelijks bestuurder NAJK met de portefeuille melkveehouderij.
Stikstofnormen omlaag
De minister begint zijn brief door te stellen dat zonder goede toepassing van meststoffen, de landbouw in Nederland niet de hoeveelheid en kwalitatief goede landbouwproducten kan leveren zoals zij nu doet. Echter, door de voorgestelde verlaging van de stikstofnormen, zal juist de kwantiteit en kwaliteit minder worden. Naast de lagere opbrengsten, en daarmee een verslechterde concurrentiepositie in Europa, zal door lagere stikstofnormen ook de kwaliteit van diverse landbouwproducten afnemen. Zo zal het door lagere eiwitgehaltes lastig worden om bij bijvoorbeeld tarwe en gerst nog bak- en brouwkwaliteit te halen en zal in veevoer de voedingswaarde van onder andere gras minder worden. Als daarnaast ook nog de, in het nieuwe GLB genoemde, bufferstroken een verplichting worden, zullen in alle grondgebonden sectoren de inkomsten nog meer onder druk komen te staan zonder dat daar enige vorm van compensatie tegenover staat.
Kunstmestvervangers
De minister informeerde ook dat Nederland een aanvraag heeft gedaan voor kunstmestvervanging uit dierlijke mest. De Europese Commissie ziet dit als een apart traject naast de derogatieaanvraag. Als er straks minder dierlijke mest toegediend kan worden, zal dit vervangen moeten worden door kunstmest om de ruwvoeropbrengsten op peil te houden. Daarnaast is het niet altijd mogelijk om dierlijke mest binnen de akkerbouw toe te passen. Door dierlijke mest te bewerken kan de toepasbaarheid worden verbeterd en zal dierlijke mest gebruikt kunnen worden als kunstmestvervanger. ”Wij verwachten de volle inzet van de minister om kunstmestvervangers zo snel mogelijk toegelaten te krijgen. De sector vraagt hier al heel lang om. Dit moet prioriteit blijven”, aldus Klein Teeselink.
Transitietegemoetkomingsregeling
Tot slot heeft de minister in de Kamerbrief aangekondigd dat het kabinet met een tijdelijke regeling de derogatiebedrijven wil ondersteunen die al eerder voor een opgave komen. Door de afbouw van de derogatie, krijgen de derogatiebedrijven te maken met extra kosten. Hiervoor stelt het ministerie 130 miljoen euro beschikbaar. De regeling zal aankomende periode met de sector en Europese Commissie verder worden uitgewerkt.