Column | Als jonge boeren hebben wij perspectief nodig
Ministers komen en gaan, maar blijven jonge boeren en tuinders nog wel bestaan? Het kabinet heeft ons nodig om zijn grote politieke natuur- en milieuopgaves te behalen. We zijn eigenaar van bijna twee derde van de oppervlakte van ons land. Als wij niet meewerken, staat het land voor langslepende onteigeningsprocedures. Toch heeft het kabinet zijn relatie met de agrarische sector verziekt en dacht het medewerking te kunnen afdwingen. Dat mislukte, onder meer door de ongenuanceerde kleurplaat van minister Van der Wal. Die legde een onduidelijke boodschap op het bord van de provincies en liet boeren en tuinders zich afvragen of boeren in Nederland nog wel welkom zijn. Het orakel Remkes werd erbij geroepen. Hij kan alleen maar concluderen dat het kabinet druk is met natuurbeleid, maar vergat te bedenken hoe het de sectoren die het afbreekt, in de nieuwe ecologische situatie weer economisch perspectief wil bieden.
Een overheid kan geen commercieel-economisch perspectief maken. Dat moet ontstaan tussen verschillende actoren. Ik zeg het altijd zo: de overheid bepaalt wat ik mag, de bank wat ik kan, de markt wat ik verdien en kijkend naar die drie kies ik hoe ik met mijn bedrijf omga. Perspectief is dan ook een dynamisch proces tussen die verschillende pijlers. Dat proces heb ik nodig als jonge boer of tuinder om er over 15 jaar nog te zijn. De vraag is niet wat het perspectief is, maar met welk proces we het laten ontstaan.
Met dit beleid, gooien zelfs jonge boeren en tuinders het bijltje erbij neer. Afbraak- kan niet zonder wederopbouwbeleid. Er is wel natuurbeleid, maar geen wederopbouwbeleid dat weer sterke ketens maakt. De overheid schopt zelfs tegen de bestaande ketens aan, omdat die niet helpen om haar natuurbeleid te realiseren. Dom, want de overheid ziet niet in dat ze verzaakt. Wie een ingrijpend natuurbeleid wil, moet ook de keten helpen zich aan te passen en niet vinden dat die de economische kant ‘maar even moet regelen’.
Ongeveer 50% van alle Nederlandse boeren en tuinders is 55 jaar of ouder. Meer dan de helft hiervan heeft geen opvolger, maar belangrijke delen van hun grond en rechten blijven wel in de markt. Wij, jonge boeren en tuinders, zijn over vijftien jaar pas op de helft van onze ondernemerscarrière. Wij zijn diegenen die vorm gaan geven aan het Nederlandse landschap en aan de toekomst van de voedselketen. Hoeveel ruimte krijgen we om ons perspectief zelf te maken met verwerkers en retail? Binnen welke randvoorwaarden wil de overheid faciliteren wat de markt creatieve ondernemers kan bieden?
Deze vragen kunnen enkel beantwoord worden wanneer de overheid, de voedselketen en de jonge boeren & tuinders een gedeelde visie ontwikkelen die antwoord geeft op de vraag: wat is de functie en meerwaarde van onze land- en tuinbouw op wereldwijde, Europese, nationale en regionale schaal? Vanuit daar daal je af naar beleids- en ondernemersniveau. We staan immers aan de vooravond van de grootste ruilverkaveling die de Nederlandse geschiedenis ooit gekend heeft. Die is op dit moment enkel gericht op natuur met een hoog gehalte aan Hollands postzegel denken, met als gevolg dat we heel veel kennis en kunde kapot maken waar we meer dan 150 jaar aan hebben mogen bouwen.
Jonge boeren en tuinders willen toekomstperspectief. Een gezamenlijke visie geeft ons weer trots en het gevoel dat wij weer bestaansrecht hebben in plaats van het afvoerputje voor problemen te zijn van dit kabinet en de politiek. Het geeft weer hoop om ergens aan te bouwen en de schouders eronder te zetten. Dan komen weer zonnestralen aan het einde van de pikdonkere tunnel van vandaag.
Roy Meijer
Binnen het dagelijks bestuur van NAJK vervult Roy Meijer de rol als voorzitter. Daarnaast werkt hij als melkveehouder op het familiebedrijf in Witteveen. Hij zet zich, samen met de andere dagelijks bestuurders, in voor de toekomst van de jonge boer. Zowel voor de boerenzonen en -dochters van morgen, als de boer(in) over dertig jaar.