CDG Arable Crops – Joline Brouwer
Twee weken geleden mocht Joline Brouwer vanuit NAJK voor CEJA aanwezig zijn in Brussel bij de dialooggroep over akkerbouwgewassen. Deze dialooggroep ging specifiek over granen en eiwithoudende zaden en gewassen. Een goede bijeenkomst waarbij ze samen met iemand uit Tsjechië en Spanje de belangen van de Europese jonge landbouwers mocht vertegenwoordigen. Hieronder doet Joline haar verhaal.
Zoals jullie wellicht weten, zijn er verschillende dialooggroepen (voor o.a. melk, suiker, energie). Per groep verschilt het dan ook welke belangenorganisaties en hoeveel mensen van een bepaalde organisatie aan tafel zitten. In deze groep zijn partijen als FoodDrink Europe (met o.a. Unilever, Nestlé), COPA COGECA (met o.a. LTO), CELCAA (handelaars van grondstoffen), Europa Bio en BeeLife vertegenwoordigd met experts. Deze civiele dialooggroepen dienen als klankbord voor de Europese Commissie en gaat de Europese commissie helpen bij alle aangelegenheden betreffende het gemeenschappelijk landbouwbeleid, de plattelandsontwikkeling en de uitvoering daarvan. Het is daarom ook van belang dat de jonge landbouwers hierbij zoveel mogelijk bij betrokken zijn hun stem laten horen. De toekomst van de jonge landbouwers wordt mede bepaald door de regels en beleidsvoering in Brussel en heeft dus invloed op ons landelijk beleid.
Dit keer was het weer een volle agenda. Zoals gewoonlijk werd er begonnen met het bespreken van de marktsituatie en de vooruitzichten hierop. Verschillende gewassen, als koolzaad, soja tarwe en maïs, werden uitvoerig besproken. Een terugkomend punt hierbij is de discussie over de verhouding van het telen voor humane voeding en diervoeding en het importeren van soja. De (blijvende) afhankelijkheid van import en de bijbehorende handelsbelangen, teeltmogelijkheden en werknemers, blijft een complex vraagstuk. Hieronder nog enkele marksituaties die zijn besproken:
Er was minder droogte in Europa vergeleken met vorig jaar, maar het heeft wel invloed gehad op de productie (m.b.t. waterniveau). Er was een toename van het totale graanareaal in de EU (56,6 miljoen ha, 2,8% j / j). Daarnaast een herstel van tarwe en gerstproductie en daarbij een goede kwaliteit tarwe op EU-niveau. Er is een daling van de totale invoer, met name voor maïs en een herstel van de totale uitvoer, met name voor tarwe. Het totale oliezaadoppervlak ligt 7% onder het vijfjaarsgemiddelde. Aangezien het gebied daalt, wordt de EU-oliezaadproductie voor 2019/2020 geschat op slechts 29,6 miljoen ton, 11% onder het gemiddelde. Met 16,8 miljoen ton is de koolzaadproductie op het laagste niveau sinds 2006/2007. De jaarlijkse toename van de sojabonenproductie compenseert de afname van koolzaad en zonnebloemzaad slechts gedeeltelijk. Om de lage koolzaadproductie in de EU te compenseren, wordt verwacht dat de import van koolzaad in de EU in 2019/2020 recordhoogten zal bereiken.
Een ander terugkomend agendapunt is de voorbereiding op de Brexit. Ook kwamen de plannen voor Horizon Europa, een programma voor onderzoek en innovatie aan bod en werd er gekeken naar wat voor rol producten op basis van plantaardige eiwitten hierin gaan spelen. Zoals verwacht gaat het een belangrijke pijler worden mede door de steeds grotere vraag naar vegetarische producten. Het volgende punt op de agenda was de European Green deal 2013. Hierbij werd kort de visie voor een duurzamer voedselsysteem besproken. Onderdeel hiervan is de ‘Farm to Fork’-strategie met als hoofdthema’s; voedselzekerheid, gezondheid, klimaatverandering, biodiversiteit en inkomen uit landbouw. Als laatste punt op de agenda stond een spreker van de WUR die onderzoek doet rondom onkruidbestrijding. Het thema luidde dan ook als volgt; alternatieve methodes om onkruid te bestrijden als vervanger voor glyfosaat. Zoals verwacht kwam er uit de discussie naar voren dat dit product noodzakelijk blijft. Een combinatie van precisie en wieden blijft belangrijk om de eerste onkruiddruk tegen te gaan. Resistentie van de gewassen op dit middel blijft een grote zorg voor de toekomst.
Tijdens deze bijeenkomst proberen we als CEJA ook punten aan te kaarten en uit te dragen, zoals: kwesties met betrekking tot de toegang tot land, krediet- en productierechten en versterking van onderwijs- en opleidingsfaciliteiten voor jongeren op het platteland. Persoonlijke drijfveer om bij te dragen aan deze bijeenkomst, was de moeilijkheid rondom aankoop landbouwgrond en de problematiek rondom schade door muizen, ganzen en droogte. De conclusie voor mij persoonlijk: het is goed dat CEJA aanwezig is bij deze groep en haar stem, waar mogelijk, laat horen. Het is alleen wel jammer dat er in deze groep te weinig ruimte is voor discussie. Terwijl juist deze discussies in mijn ogen zo belangrijk zijn. Desondanks blijft het goed dat de mogelijkheid er is dat de jonge boeren hierbij aan tafel zitten en vanuit de praktijk kan worden aangegeven wat er zoal speelt onder de jonge boeren.