Partijen in de melkveehouderij sluiten convenant om aandeel ruw eiwit te verlagen

Organisaties uit de melkveehouderij, de zuivelsector, de diervoedersector, adviseurs en kennisinstellingen slaan de handen ineen om het aandeel ruw eiwit in melkveerantsoenen te verlagen. In een convenant zijn afspraken gemaakt om op deze manier de uitstoot van stikstof via mest te verlagen. Het doel is om het gemiddelde aandeel ruw eiwit in het totale rantsoen (ruwvoer & bijvoeding) van Nederlandse melkveebedrijven te verlagen van 163 gram per kg droge stof in 2023 naar maximaal 160 gram per kilogram droge stof in 2025 en 158 gram per kilogram droge stof in 2026. De normen worden periodiek geëvalueerd.

Vanwege een wijziging in de Meststoffenwet in verband met de maximale mestproductie mag de Nederlandse veehouderij dit jaar minder mest produceren. Zowel de nationale als de sectorale mestproductieplatfonds voor stikstof en fosfaat zijn per 1 januari 2025 verlaagd. In de wet is geregeld dat als de (melk)veehouderij het sectorale plafond overschrijdt én/of het nationale plafond overschreden wordt, een generieke korting toegepast kan worden op de productierechten (fosfaatrechten), en er minder dieren gehouden mogen worden. Door een lager aandeel ruw eiwit in het rantsoen van melkkoeien kan de uitstoot van stikstof via mest verlaagd worden. Deze maatregel kan dus bijdragen aan het voorkomen van een generieke korting in de melkveehouderij. Daarnaast kan het helpen de mestmarkt te ontlasten, de afzetkosten van mest voor individuele melkveehouders te beperken en de uitstoot van ammoniak te verlagen.

Afspraken convenant
In het convenant zijn verschillende afspraken gemaakt om melkveehouders te ondersteunen bij het verlagen van het ruw eiwit in rantsoenen. Zo lanceert ZuivelNL een ureum benchmark. Het ureumgetal in melk is een belangrijke indicator voor de balans tussen energie en eiwit en het aandeel ruw eiwit in het rantsoen. Via de benchmark krijgen melkveehouders door het jaar heen beter inzicht in het verloop van het ureum ten opzichte van vergelijkbare bedrijven en de voorgaande jaren. Daarmee kunnen melkveehouders eerder en beter bijsturen op het rantsoen.

De diervoedersector zet een monitoringssysteem op, om het ruw eiwitgehalte in de rantsoenadviezen inzichtelijker te maken. Verder moeten maatregelen uit het convenant op termijn gaan aansluiten op de aanpak van de minister met betrekking tot bedrijfsgerichte doelsturing en de aangekondigde actieagenda Stoffenbalans zoals verwoord in de Kamerbrief van 21 oktober 2024.

Melkveehouders met een relatief hoog aandeel ruw eiwit in het rantsoen worden door adviseurs van diervoederbedrijven en onafhankelijk adviseurs begeleid om het aandeel ruw eiwit verantwoord te verlagen. Financieel adviseurs maken de financiële voordelen inzichtelijker en de zuivelsector start een campagne om het belang van het verlagen van het aandeel ruw eiwit actief te onderstrepen.

Gedragen aanpak
De aanpak die wordt voorgesteld in het breed gedragen convenant is mede gebaseerd op de opgedane kennis en ervaring in de projecten Koe & Eiwit en het Netwerk Praktijkbedrijven. Het ministerie van LVVN ondersteunt het convenant door bij te dragen aan kennisdeling en communicatie over het verlagen van het ruw eiwitgehalte in het rantsoen. Ook worden de ervaringen en inzichten die zijn opgedaan, en de komende tijd verder worden opgedaan, benut in de uitwerking van bedrijfsgerichte doelsturing.

Het convenant is ondertekend door Nevedi, LTO Nederland, NAJK, DDB, Netwerk Grondig, De Natuurweide, ZuivelNL, NZO, Vereniging van Accountants en Belastingadviseurs (VLB), Boerenverstand, PPP Agro Advies, Groeikracht en WUR.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *