Flynth | Samenwerking vaker als oplossing voor dure grond
Minister Schouten maakte de contouren van het nieuwe mestbeleid bekend. Hiernaast wijzigt vanaf 2021 de bepaling van de fosfaatklasse van percelen. Vanuit de melkveehouderij komt er meer vraag naar grond. Maar ook vanuit de akkerbouw en de teelt van vollegrondsgroente en bloembollen is er behoefte aan goeie schone grond. Bijvoorbeeld via vruchtwisselingseisen of beperking van gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Extra druk op de grondmarkt zorgt dat grondprijzen nog verder stijgen. Lastig te combineren met soms beperkt rendement of een bedrijfsovername. Het vraagt om creatieve oplossingen. Grondruil en samenwerking op het gebied van grond zijn niet nieuw, maar verdienen meer aandacht. Een aantal aandachtspunten en tips vanuit Flynth.
Nieuwe bepaling fosfaatklasse
De nieuwe bepaling van de fosfaatklasse kan invloed hebben op jouw fosfaatoverschot en mestverwerkingsplicht. Via de Wet Grondgebonden Groei kan deze wijziging gevolg hebben voor jouw maximaal te houden veestapel. Praktijkvoorbeelden laten zien dat de gevolgen op bedrijfsniveau groot kunnen zijn.
Voorbeeld: een perceel van 4 hectare heeft een P-AL getal van 25 en P-PAE getal van 2,7. Het perceel valt dit jaar nog in de klasse ‘laag’, met een norm van 105 kg fosfaat per hectare. Vanaf volgend jaar valt hetzelfde perceel door de wijziging in de klasse ‘ruim’, met een norm van 90 kg per hectare. Een verlies van 15 kg fosfaatplaatsingsruimte per hectare of 60 kg fosfaatplaatsingsruimte via dit ene perceel. In het kader van de Wet Grondgebonden Groei moet extra land in gebruik genomen moeten worden, óf de fosfaatproductie van veestapel moeten worden verkleind!
Nieuw mestbeleid
In het nieuwe mestbeleid van Minister Schouten is uitgangspunt een volledig grondgebonden melkveehouderij. De totale mestproductie moet geplaatst kunnen worden op grond die bij het bedrijf hoort en/of op grond van anderen via een (regionaal) samenwerkingsverband. Voor de bepaling van de benodigde oppervlakte grond ziet de minister twee richtingen: een ‘eenvoudig’ systeem met maximum normen per hectare voor dieren of melkproductie en een ‘bedrijfsspecifieke’ verantwoording per bedrijf. Voor deze tweede richting bestaat volgens de minister nu nog geen sluitend, betrouwbaar en controleerbaar systeem. Bedrijven die nu mest moeten afvoeren en in de toekomst hetzelfde aantal dieren willen blijven houden, moeten op zoek naar extra grond.
Samenwerking geen oplossing voor alle problemen
Samenwerking en burenhulp zijn in de agro-sector een bekend fenomeen. Het werkt bijna altijd, is makkelijk en als het werk gedaan is, gaat ieder weer zijn of haar eigen weg. Praktijkvoorbeelden van structurele samenwerking kennen we ook: veehouder met akkerbouwer, melkveehouder met opfokker van jongvee, afbouwende met startende ondernemer, grondstofleverancier met grondstofverwerker. Grote kans dat de behoefte aan extra grond blijvend zal zijn. Daarbij hoort een structurele oplossing voor langere tijd. Met goede afspraken.
Voordelen voor jonge landbouwer
- Uitbreiding grondareaal
- Meer mogelijkheden voor de continuïteit van het bedrijf (afbouw, uittreding, starten, overdracht)
- Een betere arbeidsinzet (specialiseren, flexibiliseren, behoud van arbeidsplek)
- Mogelijkheden voor bedrijfsontwikkeling (investeringsruimte, omvang, welzijn, milieu, betere benutting van productiefactoren.
Nadelen zijn er natuurlijk ook: het kwijtraken van een deel zelfstandigheid. Er moet meer worden overlegd. En als de samewerking niet werkt, kan het gedoe geven om weer netjes en eerlijk uit elkaar te raken.
Toverformule
Een toverformule voor een succesvolle samenwerking bestaat niet. Heel belangrijk zijn:
- Vinden van de mogelijkheden om elkaar echt aan te vullen. Dit kan op persoonlijk vlak. Denk aan taken, kennis, vaardigheden en doelstellingen. Maar elkaar aanvullen kan op ook bedrijfsniveau. Denk aan productiefactoren en geografische ligging. Beide partijen moeten vooraf en tijdens de samenwerking allebei het gevoel hebben dat ze er beter van worden.
- Communiceren, dus echt praten met elkaar, ook als je het lastig vindt.
Ondersteuning
Hulp van een adviseur geeft helderheid in de mogelijkheden en gevolgen van een samenwerkingsverband. Naast het opstellen van een overeenkomst gaat het over toepassing van kennis over regelgeving en het in beeld brengen van de financiële effen van de samenwerking. De adviseur kan het proces tot samenwerking begeleiden. Een erg belangrijke rol blijkt vaak om de doelen van het samenwerkingsverband voor beide partijen helder boven tafel te krijgen. Hieruit blijkt vaak of er echt sprake is van partijen die elkaar aanvullen. Op deze manier kunnen verrassingen achteraf worden voorkomen.
Grondgebruik en regelgeving
Vraagpunt bij samenwerking met grond kan zijn: wie geeft de grond op bij de Gecombineerde Opgave? Belangrijk voor de regelgeving op het gebied van mest en voor het verzillveren van de betalingsrechten. Degene die de ‘beschikkingsmacht’ heeft over de grond, moet deze grond opgeven in de Gecombineerde Opgave. Dit is de partij die bepaalt wanneer en welke teelthandelingen op de grond plaatsvinden. Meestal is dit de teler en niet de verhuurder. Let op bij constructies met deelteelt en contractteelt. Raadpleeg bij twijfel een deskundige adviseur.
Aandachtspunten inrichting samenwerkingsverband
- Hoe worden de productiemiddelen ingebracht (economisch, juridisch) en tegen welke vergoeding?
- Op welke wijze en door wie worden de beslissingen genomen?
- Wie doet welke werkzaamheden en wanneer?
- Welke afspraken maak je voor investeringen?
- Welke uitgangpunten zijn er voor de winstverdeling?
- Wat gebeurt er bij beëindiging van het samenwerkingsverband?
Oorzaken van mislukkingen
- Onvoldoende nagedacht over gevolgen van samenwerken.
- Niet genoeg helderheid over de prioriteiten van beide partijen.
- Doelstellingen van partijen blijken uiteindelijk toch verschillend te zijn.
- Doelstellingen sluiten onvoldoende op elkaar aan of werken elkaar tegen.
- Onvoldoende inzicht in elkaars situatie.
Advies
- Laat je niet verrassen door de gevolgen van de gewijzigde bepaling van fosfaatklassen. En bekijk de gevolgen van het nieuwe mestbeleid voor jouw bedrijf.
- Zorg dat je nu al de effecten in beeld krijgt, dan kun je tijdig op zoek naar extra grond.
- Ga na of samenwerking met grond voor jou een oplossing kan zijn.
- Bedenk met wie je zo’n samenwerking wel ziet zitten.
Hans Scholte,
Sectorleider Melkveehouderij
Flynth Adviseurs en Accountants