Realistische bijdrage zuivelsector aan klimaatplan
NAJK, NMV, LTO en NZO constateren dat het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) de bijdrage van de zuivelsector aan het Ontwerp Klimaatakkoord realistisch acht. Het PBL stelt in de analyse van het ontwerpakkoord dat de beoogde reductie van broeikasgassen in 2030 onder voorwaarden haalbaar en betaalbaar is.
De LTO-vakgroep melkveehouderij, de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV), het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) en de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO) beogen met het in december vastgestelde zuivelplan een reductie, voor wat betreft methaan, van 0,8 megaton CO2-equivalenten (zie tabel klimaattafel Landbouw en Landgebruik). Volgens het planbureau is dat te realiseren. De NZO deelt de opvatting van het PBL dat er wel aan een aantal randvoorwaarden moet worden voldaan. Belangrijkste daarvan is de financiële situatie van de veehouderij. Die bepaalt de bereidheid van veehouders om te investeren in de klimaatopgave. Ook de ruimte die boeren hebben om hun bedrijf te ontwikkelen speelt een rol. Bovendien dienen er voldoende financiële instrumenten voor handen te zijn om de sector te ondersteunen bij het realiseren van de reductieopgave. Daarnaast is het belangrijk dat melkveehouders hun klimaatprestaties individueel kunnen verantwoorden via de carbon footprint monitor. Die geeft melkveehouders inzicht in de uitstoot van broeikasgassen op hun bedrijf.
Het Kabinet heeft de landbouw gevraagd om niet alleen de taakstelling van 3,5 Mton, maar ook de geformuleerde ambitie voor een reductie van ongeveer 6 Mton te realiseren. De opgave voor de zuivel/melkveehouderij verandert daarmee niet omdat de 0,8 Mton methaan “melkveehouderij en zuivel” reeds onderdeel uitmaakt van de totale ambitie (zie onderstaande tabel). Overigens staat in de brief van Kabinet te lezen dat: “daarvoor middelen beschikbaar zullen moeten worden gesteld (red: om van de 3,5Mton naar 6Mton te gaan) door het kabinet om de landbouwsector hierbij te ondersteunen. Met het oog hierop zullen plannen worden uitgewerkt waarbij wij goede mogelijkheden zien om hierbij een combinatie te maken met de visie van het kabinet voor een duurzame en sterke kringlooplandbouw.”