Financiering en vergunning, kip of ei?
Ik spreek regelmatig ondernemers die plannen hebben om het bedrijf verder te ontwikkelen. Een belangrijke voorwaarde voor de financiering van deze plannen is uiteraard het rendement van het bedrijf. Als je wilt investeren is het vaak nodig om ook extra omzet te genereren, waardoor je aan de nieuwe financiële verplichtingen kunt voldoen. Deze extra omzet is afhankelijk van het aantal dieren dat gehouden mag worden of de nieuwe gebouwen voor bijvoorbeeld koelcapaciteit. Hier heb je vaak een nieuwe vergunning voor nodig.
Nu is het verkrijgen van de benodigde vergunningen niet altijd even gemakkelijk. In de veehouderij ben je vaak afhankelijk van de Natuurbeschermingswet. In feite komt het erop neer dat er niet meer ammoniak mag worden geproduceerd dan wat in het verleden werd gedaan. De depositie op het nabijgelegen natuurgebied mag niet toenemen. Technisch kan dit opgelost worden door een speciaal type vloer of door een luchtwasser. Echter voordat dit onderkend wordt door (provinciale)overheden dient er vaak een lange weg te worden afgelegd. Waarbij allerlei milieu-instanties bezwaar kunnen maken en zelfs verkregen vergunningen door de Raad van State nietig verklaard kunnen worden. Dit traject is soms lang en onvoorspelbaar. Om als bank te kunnen financieren moet het traject van de NB-vergunning dan ook afgerond zijn.
Daarnaast moet de nieuwe stal aan allerlei eisen voldoen om een omgevingsvergunning (bouwvergunning) te krijgen, maar misschien nog wel belangrijker is het om afstemming te zoeken met omwonenden. Ik ken een aantal situaties waarin omwonenden zo bezwaar maakten dat het toekomstperspectief van een onderneming in gevaar is gekomen. Ook de bank kijkt hoe de omgevingsvergunning tot stand is gekomen. Het verdient de voorkeur dat de ondernemer met een open vizier in gesprek is gegaan met de buren en zo tot consensus is gekomen. In die gevallen waarin de ondernemer de vergunning heeft verkregen na een lange strijd met alle buren, is het maar de vraag of het financieren van een dergelijke stal wenselijk is. Het is als ondernemer belangrijk om gedragenheid vanuit de omgeving te houden om op langere termijn ondernemer te kunnen blijven. In dergelijke trajecten merk ik ook nog wel eens dat de financiering van een nieuwe stal als sluitstuk wordt gezien. Maar als na een lang en moeizaam traject de vergunning is verkregen, is het zeer teleurstellend wanneer een bank niet wil financieren. Zeker nu merk ik in de melkveehouderij dat wanneer sommige langdurige trajecten zijn afgerond, NB-wet en omgevingsvergunning zijn geregeld, de financiering niet vanzelfsprekend is. Het speelveld is veranderd. We krijgen ineens te maken met onduidelijke fosfaatregels. Hoe voorkom je dit nu? Ga je eerst de financiering regelen? Maar een toezegging is maar drie maanden geldig. Dan toch maar eerst de vergunning?
Dit is te voorkomen door elkaar, ondernemer en bank, continu te informeren over de mogelijkheden. Hierbij mag vanaf het begin duidelijkheid (geen toezegging) van de bank worden verwacht ten aanzien van financiering, maar ook realiteitszin van de ondernemer. Als het niet kan, wil de bank graag meedenken in oplossingen. Als de financiële kans van slagen groot is, kun je met een gerust hart verder werken aan de vergunning. Maar ook dan blijft het belangrijk om elkaar te informeren gedurende het proces. Soms bestaat de indruk dat de bedenkingen van de bank niet worden gehoord en dat de teleurstelling groot is wanneer het plan niet door kan gaan vanwege onvoldoende verwacht rendement. Dit is te voorkomen door de financiering van het geheel niet als sluitstuk te zien, maar als een continu doorlopend proces. Waarbij direct geanticipeerd kan worden op veranderende wet- en regelgeving. Hiermee wordt het samenspel tussen vergunning en financierbaarheid geen kip-of-ei-verhaal.
Jan van Beekhuizen
Sectormanager Food & Agri Rabobank