De mogelijkheden en valkuilen van de PAS
Op 1 juli 2015 is, na vele jaren, de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) in werking getreden. De PAS bestaat enerzijds uit een pakket van maatregelen die de stikstofbelasting op Natura 2000-gebieden verminderen. Anderzijds geeft het bedrijven mogelijkheden om de ammoniakuitstoot van hun bedrijf te laten stijgen.
In veel gevallen biedt de PAS een oplossing aan ondernemers die eerder voor hun, vaak al gerealiseerde, uitbreiding geen Natuurbeschermingswetvergunning konden krijgen. Met de PAS wordt niet meer uitgegaan van een situatie van een milieuvergunning uit het verre verleden (7 december 2004), maar van de hoogste, feitelijk gehouden veebezetting in de periode van 2012 tot 2014. Hiermee zijn veel problemen opgelost en kunnen uitbreidingen van de afgelopen tien jaar gelegaliseerd worden.
Deskundigen hebben echter hun twijfels bij de juridische houdbaarheid van de PAS. Met name het ontbreken van een duidelijke relatie tussen de maatregelen ter vermindering van de stikstofbelasting en de uitbreiding van activiteiten met een toename ervan wordt gezien als een groot risico bij gerechtelijke procedures. In het verleden heeft de Bestuursrechter al diverse regelingen met een soort van stikstofbank als salderingsinstrument naar de prullenbak verwezen omdat deze in strijd waren met de Habitatrichtlijn.
Wanneer dit ook nu weer gebeurt, heeft dit enorme gevolgen voor ondernemers én overheden. Voor ondernemers betekent dit dat hun plannen mogelijk niet door kunnen gaan. Overheden kunnen zich niet langer meer baseren op de PAS bij het nemen van besluiten en zullen mogelijk vergunningen gaan weigeren. De overheid is echter ook een ‘stikstof-vragende’-partij waar het gaat om aanleg van wegen, bouw van nieuwe woonwijken en van onder andere elektriciteitscentrales. De rijksoverheid zit dus in hetzelfde schuitje als ondernemend Nederland wanneer de PAS sneuvelt. Hierdoor zal zij goed haar best doen om haar beleid overeind te houden.
Wat kunnen we hiermee als ondernemer?
Het belangrijkste is dat we moeten zorgen dat er zo snel mogelijk vergunningen worden afgegeven. Als een vergunning verleend is en er geen bezwaren tegen zijn ingediend, dan is deze onherroepelijk. Als de Raad van State vervolgens de PAS gedeeltelijk vernietigt, dan heeft dat geen gevolgen voor die vergunning. Het is dus raadzaam om een Natuurbeschermingswetvergunning aan te vragen, mocht je dat nog niet gedaan hebben. Daarmee stel je je rechten veilig; niet alleen je rechten op een uitbreiding maar ook je rechten om je huidige bedrijfsomvang te kunnen voortzetten.