Mest: van last naar lust

Afgelopen maanden kon niemand het missen: het fosfaatplafond kwam in zicht. In de agrarische wereld barstte de discussie los over fosfaatrechten, dierrechten, uitwisseling tussen sectoren en verhandelbaarheid. De discussie omtrent fosfaat raakt melkveehouders, maar ook andere veehouders. Fosfaat is bovendien één van de belangrijkste bouwstenen van bodemvruchtbaarheid en is daarom ook voor alle telers van groot belang.

Tekst: Kirsten Haanraads
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

Wat is fosfaat?

Fosfaat, met de scheikundige aanduiding P205, is de naam voor de verbinding tussen fosfor (P) en zuurstof (O2). Fosfor is voor planten en dieren één van de belangrijkste voedingsstoffen: het zorgt voor de energieoverdracht tussen cellen en daarmee voor groei en ontwikkeling. Een landbouwgewas heeft, afhankelijk van het gewas, dagelijks 100 tot 2.000 gram fosfor per hectare nodig. Bij een kip is de fosforbehoefte 0,2 tot 0,9 gram fosfor per dag en een koe heeft elke dag een behoefte van 45 tot 85 gram.

Efficiënt

Zowel planten als dieren gaan niet efficiënt met hun fosfor om. Dieren nemen maar een klein deel van het fosfor uit het voer op en scheiden daardoor ook fosfor uit. Planten halen hun fosfor uit de fosfaatvoorraad van de bodem. De hoeveelheid fosfaat in de bodem, maar ook andere bodemeigenschappen bepalen hoeveel een plant daadwerkelijk uit de bodem kan halen. Voor een optimale productie en kwaliteit van planten is het noodzakelijk dat er meer fosfaat in de bodem aanwezig is dan de plant eigenlijk nodig heeft. Hierdoor kan de suboptimale en inefficiënte opname worden gecompenseerd.

Waarom een fosfaatplafond?

In Nederland produceren we meer mest, en dus fosfaat, dan de bodem kan opnemen. Er zit een maximum aan de hoeveelheid mest die een bodem kan opnemen. Als dat niveau overschreden wordt, spoelen de stoffen uit en worden ze onbruikbaar. De mest spoelt uit naar diepere bodemlagen (onbereikbaar voor gewassen) of spoelt af naar het (oppervlakte)water. Dit heeft verzuring en verstikking tot gevolg. De leefbaarheid voor planten, dieren, bacteriën en schimmels in de bodem en in het water komt daarmee in gevaar. Ook voor de kwaliteit van ons drinkwater en de lucht geven meststoffen problemen.

Plafonds en richtlijnen

Deze problemen spelen niet alleen in Nederland, maar in heel Europa. De Europese Unie heeft daarom beperkingen opgelegd aan de productie van mest. Deze beperkingen zijn vastgelegd in verschillende richtlijnen, zoals de Nitraatrichtlijn voor fosfaat en stikstof en de NEC-Richtlijn voor ammoniak, stikstofoxiden en zwaveldioxide (uit de industrie). Er zijn grenzen gesteld aan de hoeveelheden meststoffen die op het land mogen komen (gebruiksnormen voor stikstof en fosfaat) en die geproduceerd mogen worden (fosfaatplafond en ammoniakplafond). De regels van de Europese Unie, uitgewerkt door Nederland in onze eigen regelgeving, leggen dus zowel een beperking op bij de productie via de plafonds, als voor de plaatsing via de gebruiksnormen.

De grens in zicht

Begin dit jaar werd duidelijk dat de melkveehouderij hun fosfaatplafond aankomend jaar zal overschrijden. De maatregelen die door de sector in het verleden zijn genomen bleken te weinig effect te hebben. Zelfs nieuwe sectormaatregelen zouden de fosfaatproductie onvoldoende remmen.

Oplossing

Staatssecretaris Dijksma heeft in het verleden altijd aangegeven dat zij bij overschrijding van het fosfaatplafond zou ingrijpen door dierrechten in te voeren voor de melkveehouderij. De Tweede Kamer dwong Dijksma via een motie om echter ook alternatieven te overwegen. Op basis van de cijfers van het CBS over de fosfaatproductie van 2014 in combinatie met de ontwikkeling van de melkveehouderij in het eerste halfjaar van 2015 en de verwachte ontwikkeling van de melkveehouderij voor de komende jaren werd het noodzakelijk om een met een goede oplossing te komen.

Drie opties

De staatssecretaris gaf de sector een keuze: of de sector zou met een antwoord komen of Dijksma zou kiezen uit één van de drie opties: dierrechten, fosfaatrechten of een begrenzing van de melkproductie. Op 2 juli, nadat de belangenorganisaties uit de agrarische sector intensieve overleggen en discussies met leden, sectororganisaties en het ministerie van Economische Zaken hadden gevoerd, kondigde Dijksma fosfaatrechten aan. Voor NAJK, en voor de andere belangenorganisaties, is dit de beste keuze uit drie kwaden.

Fosfaatrechten

NAJK kiest voor een tijdelijk systeem van fosfaatrechten. Fosfaatrechten bieden boeren de mogelijkheid om zich te ontwikkelen door hun efficiëntie te benutten. Het systeem stuurt ook direct op de productie van fosfaat. Ondernemers krijgen ruimte om hun efficiëntie te benutten dankzij het verschil tussen forfaitair en bedrijfsmatig resultaat via de Kringloopwijzer. Dierrechten en melk per koe remmen niet op de feitelijke productie en bieden geen enkele beloning voor efficiëntie.

Focus verschuiven

Als het gaat om mest, dan legt de Europese Unie ondernemers aan twee kanten een slot op. Zowel aan de kant van de productie door de plafonds, als aan de kant van de plaatsing via de gebruiksnormen. Dijksma heeft hierover in Brussel keiharde afspraken gemaakt in ruil voor derogatie. Nederlandse boeren zullen echter bij de Europese Unie willen pleiten voor meer ruimte voor hun ondernemerschap, bijvoorbeeld door het meetellen van verwerkte fosfaat, het verruimen van de gebruiksnormen, het toestaan van kunstmestvervangers uit mestverwerking of zelfs het oprekken van het fosfaatplafond. Die discussie kan en zal alleen gestart kunnen worden als er meer balans in de fosfaatkringloop komt. Hiervoor is het nodig dat meer mest verwerkt wordt. In de intensieve veehouderij worden daar nu flinke stappen in gezet. De ontwikkeling van mestconcentraten is ook in volle gang. Deze ontwikkelingen bieden kansen, maar zijn nu nog onvoldoende gevorderd om het probleem voor de aankomende jaren op te lossen.

Uitdagingen en kansen

De dierrechten in de intensieve veehouderij, de fosfaatrechten in de melkveehouderij en de zorgen in de akkerbouw om behoud van de bodemvruchtbaarheid: het zijn allemaal gevolgen van het onvermogen om mineralenkringlopen optimaal in te zetten binnen de sector. Veel melkveehouders voelen onrecht omdat zij slechts een paar maanden na de afschaffing van het melkquotum alweer geconfronteerd worden met een nieuwe beperking. Het probleem is echter niet nieuw en fosfaat niet het enige probleem. Ammoniak, stikstof, nitraten: allemaal stoffen uit mest die de sector flink kunnen beperken. Het ammoniakplafond komt bijvoorbeeld ook steeds dichterbij. Een evenwichtige omgang met mest en tegelijkertijd het verdienen van ontwikkelruimte vraagt om ondernemerschap en innovativiteit. Samen zullen we moeten werken aan een definitieve oplossing. Mest: van last naar lust.