Help! Een spuit in de Hollandse bloemenvelden…
Ruud Paauwe geeft tips om het gesprek met omwonenden aan te gaan
De bonte velden van bloeiende tulpen zijn in de lente een typisch Nederlandse bezienswaardigheid. Wandel-, fiets- en autoroutes worden door bollengebieden uitgezet voor toeristen die een glimp willen opvangen van de Hollandse kleurenpracht. Een perfect plaatje van één van de grootste exportproducten van Nederland. Totdat er een spuit door de velden rijdt. De toeristen en omwonenden schrikken van dit ‘gifmonster’ en ballen de vuist. Terecht? Ruud Paauwe, sectormanager tuinbouw bij Rabobank Nederland, geeft raad.
Tekst: Ellen van den Manacker
Uitleg
“In de bloembollenteelt wordt gebruik gemaakt van gewasbeschermingsmiddelen. Die middelen gaan bodemziektes en gewasaantasters tegen”, vertelt Paauwe. Om ziektes en plagen te voorkomen rijden telers vaak door de bloemenvelden met een spuit. Dat roept vragen op bij consumenten en toeristen. “Een reden voor telers om uitleg te geven over gewasbeschermingsmiddelen.”
Omgevingsbewust
Het contact aangaan met omwonenden en voorbijgangers is niet voor iedere teler even makkelijk. “De bloembollensector is een zeer dynamische en innovatieve sector, waarin de cultuur introvert kan zijn. Daar zie ik verandering in optreden. Telers worden omgevingsbewust, ze beseffen dat als ze minder ruis willen over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, ze de verbinding met omwonenden moeten en willen maken.”
Het gesprek
“Een aantal telers durft het gesprek aan te gaan met de buurt, een grote groep is zoekende naar hoe ze het contact moeten leggen en er zijn telers die ervoor kiezen om het gesprek met omwonenden te vermijden”, zo schetst Paauwe. De sectormanager tuinbouw vindt het een taak van de sector om elkaar aan te spreken op het contact met de omgeving. “Het is zonde als 90% het goed probeert te doen en 10% het verpest. Daarom is het belangrijk dat de sector ervaringen met elkaar deelt en elkaar aanspreekt op ongewenst gedrag.”
Maatschappelijke discussie
Paauwe vindt het goed dat de maatschappelijke discussie over gewasbeschermingsmiddelen is opgelaaid. “Maar”, zegt hij, “ik vind het jammer dat belangenorganisaties die tegen gewasbeschermingsmiddelen zijn daar helemaal in doorslaan. Zij moeten ook het contact zoeken met telers en zich verdiepen in het hoe en waarom van de toepassing”, geeft Paauwe aan. “Die belangenorganisaties moeten bereid zijn om te luisteren en niet schreeuwen dat alle middelen bij voorbaat slecht zijn. Als dat zo was zouden we de wereld nooit kunnen voeden zoals we dat nu doen.”
Verandering
“Daarnaast zie ik verandering in het chemische middelenpakket. Er worden minder middelen beschikbaar gesteld op de markt en alternatieven zijn niet snel voor handen”, vertelt de sectormanager van de Rabobank. Dit dwingt ondernemers om verder te kijken naar andere rassen of groene middelen en natuurlijke vijanden. “Op open velden is dit laatste lastig, maar in de bewerking en bewaring zie ik goede resultaten. De sector probeert daarin veel en weet wat goed werkt. Mijn advies is om dat te delen met elkaar. Zo kunnen bewezen adviezen van andere telers sneller ingezet worden in de praktijk”, aldus Paauwe.
Ondernemerschap
De Rabobank stimuleert bollentelers om het gesprek aan te gaan met omwonenden. “Tijdens financieringsaanvragen vragen wij hoe de ondernemer omgaat met gewasbeschermingsmiddelen en zijn omgeving. Contact met de omgeving noem ik ondernemerschap”, vindt Paauwe. “Als buren jou het leven zuur maken vanwege onwetendheid, kun je ook niet meer goed je bedrijfsvoering uitoefenen.”
Communicatie
“Contacten leggen met de buurman is niet moeilijk”, vindt Paauwe. “Alles staat en valt met communicatie. Geef aan bij buren wat en waarom je aan het doen bent. Je hoeft het niet met elkaar eens te zijn, maar het geeft wel meer begrip.”