Het gezinsbedrijf

Grote kans dat jouw opa vroeger samen met zijn vele broers en zussen tijdens het avondeten aan het bijkomen was van een dag hard werken op de boerderij. Tegenwoordig zien we dit niet meer. Het traditionele gezinsbedrijf van vroeger verschilt van het gezinsbedrijf van tegenwoordig en het gezinsbedrijf van nu zal er over twintig jaar ook heel anders uitzien. Of zijn er dan allang geen gezinsbedrijven in de agrarische sector meer te bekennen? In dit artikel wordt het verleden, het heden en de toekomst van het agrarische gezinsbedrijf onder de loep genomen.

Tekst: Linda Swagemakers
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

Verenigde Naties

2014 is door de Verenigde Naties uitgeroepen tot ‘Jaar van het Gezinsbedrijf’. Met deze benaming willen de Verenigde Naties samen met de wereldbevolking stilstaan bij de belangrijke rol die gezinsbedrijven spelen in de agrarische sector. Zo voorkomen deze bedrijven honger en armoede, zorgen ze voor voedselzekerheid en voeding, verbeteren ze natuurlijke bronnen, beschermen ze de natuur en zorgen ze voor duurzame ontwikkelingen. Dit kunnen agrarische bedrijven doen door de stuwende kracht van het gezin waarin vakkundigheid en kennis generaties lang van ouder op kind worden doorgegeven.

Traditioneel gezinsbedrijf

Bij traditionele gezinsbedrijven wordt de arbeid verricht door de boer en de meewerkende gezinsleden. Het bedrijf is grotendeels gefinancierd met het eigen vermogen van de boer en zijn gezin. Het gezin en het bedrijf zijn nauw met elkaar verbonden, beslissingen worden aan de keukentafel genomen. Traditionele gezinsbedrijven zijn over het algemeen eenmanszaken of kleine maatschappen. Het bedrijf is al geruime tijd in de familie, omdat het bedrijf steeds van ouders op kind wordt doorgegeven. Tegenwoordig wordt het begrip ‘gezinsbedrijf’ ruimer genomen: een klein deel vreemd vermogen en vreemde arbeid binnen het bedrijf zijn ook acceptabel in een agrarisch gezinsbedrijf.

Geschiedenis

Voor de jaren dertig zagen gezinsbedrijven er heel anders uit. Van de vele kinderen die een gezin destijds rijk was, werd verwacht dat ze van jongs af aan meehielpen op het bedrijf. Een opleiding of een eigen beroepskeuze schoten er vaak bij in, omdat er naast het werk thuis weinig tijd overbleef.

Ondersteuning

Na de jaren dertig veranderde het agrarische gezinsbedrijf. De kleine gezinsbedrijven verdienden weinig geld door dalende voedselprijzen. Katholieke boerenbonden trokken zich het lot van deze boeren aan. De bonden vonden dat de boeren ondersteund moesten worden omdat ze in de maatschappij een superieure en onmisbare groep vormden. Hun grote uitdaging werd hulp bieden aan meer dan een miljoen mensen die op een van de 166.000 bedrijven werkten met een grootte van 1 tot 10 hectare.

Verandering

Later zag de politiek dat het zo niet door kon gaan. Gezinsbedrijven moesten levensvatbaarder worden, ook al ging dit ten koste van het aantal. Zo werden bedrijven, waarvan er veel een gemengd bedrijf hadden, gestimuleerd om zich te specialiseren en één bedrijfsopvolger te kiezen in plaats van het bedrijf te verdelen over meerdere kinderen. Daarnaast werden boeren geprikkeld om na te denken over hun bedrijfsefficiëntie door arbeid te vervangen door machines. Hierdoor kon op sommige bedrijven het aantal uren handarbeid per hectare gereduceerd worden tot 93% in 14 jaar tijd, met een enorme economische groei tot gevolg.

Sociaal

Op sociaal gebied veranderde er veel binnen de gezinsbedrijven. Kinderen van agrarische ondernemers voelden zich minder verbonden met het bedrijf en trokken naar de stad. Dit bracht de nodige spanningen met zich mee. Ook werden gezinnen minder groot omdat er maar ruimte was voor één bedrijfsopvolger. Daarnaast kregen de partners van de ondernemers steeds vaker een baan buitenshuis.

Nu en in de toekomst

Tegenwoordig maken gezinsbedrijven gebruik van verschillende middelen om succesvol te blijven en ambities na te streven. Schaalvergroting en specialisatie zijn trends die de afgelopen jaren in de agrarische sector zichtbaar waren. Omdat de grond niet altijd om de hoek te koop is, zal ruilverkaveling in de toekomst een steeds grotere rol gaan spelen. Daarnaast zal specialisatie, in de vorm van het uitwisselen van grond, in de aankomende jaren veel mogelijkheid bieden om te voldoen aan een optimale vruchtwisseling.

Franchising, samenwerking, zzp’ers

Ook zullen franchising, samenwerking en het inhuren van zzp’ers van belang zijn in de toekomst. Zo zullen zzp’ers vaker worden ingehuurd op het agrarische bedrijf om specialistisch werk uit te voeren of wordt er meer samengewerkt met collega’s. Samenwerken, al dan niet op dezelfde locatie, zal voordelen bieden bij het produceren van een onderscheidend product, in de verwerking, in het machinebeheer of de vraag- en aanbodbundeling. Daarnaast zal het clusteren van samenwerkende bedrijven op een locatie leiden tot kostenreductie. Ook zal franchising steeds meer zijn intrede doen op de agrarische bedrijven. Franchising helpt ondernemers om hun producten onder een specifieke verkoopformule te verkopen. Voor de agrarische gezinsbedrijven die niet mee willen of kunnen gaan in de groei die de sector vraagt, zal het agrarische bedrijf een nevenactiviteit worden.