Jonge boeren en tuinders over… gewasbescherming

Jonge boeren drijvende kracht achter duurzaamheid

De jeugd ligt in de samenleving vaak aan de basis van nieuwe producten en werkwijzen. Denk maar aan Facebook en Instagram, beide ontwikkeld door jongvolwassenen. Ook in de landbouw zijn jongeren voortrekkers van vernieuwing.

Tekst: Toon Musschoot

Toen Syngenta, wereldwijd leider in gewasbeschermingsmiddelen, vorig jaar een campagne lanceerde om de biodiversiteit in de landbouw te vergroten was NAJK dan ook één van de organisaties die vol enthousiasme mee op de kar sprong. De campagne streefde ernaar om jonge en minder jonge boeren aan de rand van hun akker een bloemenstrook aan te laten leggen. Die strook is niet alleen mooi om te zien, maar is ook nuttig voor bijen en andere goedaardige insecten. Ook zorgt die rand voor voldoende voedsel voor natuurlijke vijanden van bepaalde plaaginsecten. Syngenta leverde hiervoor kosteloos de bloemenzaden en NAJK en andere organisaties zorgden voor deelnemende agrariërs.

Nieuwe technieken
Jongeren hebben ook voorsprong wanneer het gaat om het toepassen van nieuwe technieken in de landbouw. Dankzij apps en allerlei high-tech toepassingen kunnen boeren meer weten over de staat van hun gewas of preciezer beschermingsmiddelen aanbrengen. Er zijn zelfs enkele pioniers die met drones experimenteren! Dat is goed nieuws, want zo kan de gewasbescherming gedoseerd worden naar de behoeften van het gewas. Soms hoef je misschien niet eens middelen te gebruiken, al is de realiteit dat vele ziektes, virussen en plagen enkel goed bestreden kunnen worden met gewasbescherming.

Efficiënte middelen
De focus van Syngenta ligt volop bij de ontwikkeling van efficiënte middelen die zo veilig mogelijk zijn voor mens, dier en omgeving. Dankzij jarenlang onderzoek kan Syngenta middelen op de markt brengen die beter en preciezer werken en gunstiger zijn voor het milieu. Die middelen kunnen chemisch of biologisch van aard zijn, maar eigenlijk is dat minder van belang: wat telt is de werking en veiligheid van het middel, en niet de afkomst.

De beste methoden
Syngenta’s experts staan boeren en tuinders bij met advies over de beste methoden om de middelen te gebruiken. Soms kan dat behandeld zaad zijn. Rond het zaad wordt dan een laagje middel aangebracht om de plant vanaf het begin van de groei te beschermen. Niet alleen is de hoeveelheid middel veel kleiner dan bij bespoten gewassen, ook weersinvloeden zoals wind hebben amper invloed op behandeld zaad zodat het middel niet kan vervliegen. Een andere innovatie is de Heliosec, een bak waarin restvloeistoffen op het erf biologisch kunnen afbreken en van daaruit veilig en gemakkelijk afgevoerd kunnen worden.

The Good Growth Plan
Tegen 2020 wil Syngenta grote stappen nemen op het vlak van duurzame landbouw. Met ‘The Good Growth Plan’ streeft het bedrijf ernaar om in grote en kleine teelten efficiëntiewinsten te boeken zodat meer geoogst kan worden zonder daarbij meer water, grond of meststoffen te gebruiken. Daarnaast voorziet het plan om wereldwijd erosie tegen te gaan. Iets wat vandaag de dag zeer actueel is aangezien de Verenigde Naties 2015 heeft uitgeroepen tot het Jaar van de Bodem. Tot slot wil Syngenta ervoor zorgen dat alle medewerkers in de productieketen veilig en gezond kunnen werken. Een ambitieus plan, maar voor het waarborgen van de voedselzekerheid geen overbodige luxe. Zeker voor jongeren een mooie uitdaging om aan mee te werken!
bvb leen en the

Fertiseed

Jonge melkveehouders ontvangen € 2.500,- voor uitvinding

De teelt van ruwvoer speelt een belangrijke rol in de toekomst. Om op efficiënte wijze een zo hoog mogelijke opbrengst van grasland te halen, bedachten de Friese melkveehouders Arjan Stokman (21) en Rutger van de Streek (22) de ‘Fertiseed’, een machine die kan bemesten en bijzaaien in één werkgang. Dit functionele idee werd beloond door het Innovatiefonds voor Telers. De jonge ondernemers kregen de aanmoedigingsprijs ter waarde van € 2.500,-.
Logo_Agrifirm_Innovatiefonds voor telers
Tekst: Ellen van den Manacker

Constante graslandopbrengst

De studie Agrarisch Ondernemerschap in Dronten zette de twee melkveehouders aan het denken. “Via een externe schoolopdracht over de kringloopwijzer zagen we dat er veel verschil zit in de gemiddelde graslandopbrengst bij melkveehouders”, vertelt Arjan. De mannen vonden dat er een oplossing moest komen om een constante opbrengst van het grasland te realiseren.

Bijzaaien in het voorjaar

In Friesland hebben de melkveehouders veel schade in het grasland door muizen en ganzen. “Om die schade te repareren zaaien wij, vlak na het bemesten, bij in het voorjaar in plaats van in het najaar. Toen dachten Arjan en ik: één en één is twee”, aldus Rutger. Het idee voor een machine om te bemesten en bij te zaaien werd geboren. “Dat zijn twee bewerkingen in één machine. Dit scheelt een rit, wat brandstof bespaart. Ook wordt de bodemdruk hierdoor verlaagd en is er, omdat de mineralen bij de kiemplantjes beschikbaar zijn, een betere opkomst van het gewas”, legt Rutger uit.

‘Nooit geschoten is altijd mis’

Het idee werd ingediend bij het Innovatiefonds voor Telers. “We meldden ons aan onder het motto ‘nooit geschoten is altijd mis’. Als we de prijs zouden winnen, dan konden we ons plan uitwerken”, geeft Rutger aan. De studenten waren blij verrast toen ze hoorden dat ze de aanmoedigingsprijs ter waarde van € 2.500,- hadden gewonnen. Rutger: “We zijn gelijk aan de slag gegaan met de uitwerking van ons idee.”

Simpele oplossing

Een simpele handeling voor de innovatie van Stokman en Van de Streek bleek echter niet de oplossing te zijn. “We mengden het zaad door de mesttank en bemestte het land”, legt Arjan uit. “Het zaad mengde niet goed door de mest, waardoor het niet evenredig werd verspreid over het perceel.”

Venturi-systeem

Inmiddels hebben de ondernemers hun idee verder uitgedacht. “Als we het zaad gaan doseren bij de uitgang van de bemester, dan wordt het zaad gelijkmatig over het grasland verdeeld”, vertelt Arjan. Tussen de slang van de mesttank naar de bemester willen de jongens een venturi-systeem monteren. Arjan: “Dit systeem zorgt ervoor dat het zaad vanuit een aangekoppeld doseerbakje in de slang wordt gezogen en via de bemester gelijkmatig in de zode wordt gebracht.”

Proefjes

Aankomend seizoen gaan de Friese jongens hun idee uitwerken. Het prijzengeld kunnen ze daarbij goed gebruiken. “We willen verschillende proefjes met het venturi-systeem, bemestingstechnieken en watertoevoer doen om het optimale resultaat uit het graszaad te halen”, aldus de mannen.

CDA’er Jaco Geurts over jonge boeren en tuinders

De Tweede Kamer richt zijn pijlen steeds meer op de voedselproducenten van morgen. In debatten strijden politici voor beleid waar jonge boeren en tuinders het land- of tuinbouwbedrijf mee kunnen voortzetten. CDA’er Jaco Geurts, Tweede Kamerlid en woordvoerder Landbouw, is één van de strijders. Hij vertelt in dit interview over het belang van agrarische bedrijfsopvolgers.

Wat is het belang van jonge boeren en tuinders in Nederland?

“Voor de toekomst van de agrarische sector in Nederland zijn jonge ondernemers van essentieel belang. Zonder boeren en tuinders verliest Nederland invloed op zijn voedselvoorziening en op de veiligheid van zijn voedsel.”

Op aanraden van NAJK heeft u het amendement ‘verbreding bedrijfsoverdracht’ ingediend in het wetsvoorstel ‘Verantwoorde Groei Melkveehouderij’…

“Dat klopt. Bij het lezen van de wet vond ik gelijk dat het een gemis zou zijn als de fosfaatreferentie bij bedrijfsoverdracht niet goed geregeld zou worden. Jonge agrariërs zouden ineens strengere mestverwerkingsregels krijgen dan diegene die zij opvolgen. Een jonge boer heeft al genoeg drempels om te overwinnen bij een bedrijfsovername. Een extra drempel die door invoering van de wet ‘Verantwoorde Groei Melkveehouderij’ zou ontstaan, wilde ik voorkomen.”

Hoe is de samenwerking tussen NAJK en CDA verder?

“De samenwerking tussen NAJK en CDA levert regelmatig concreet resultaat op. Zo wilde NAJK graag de vergroeningsverplichting in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) verruimen. Door een motie van het CDA krijgt nu iedere boer de mogelijkheid om ieder jaar een andere keuze te maken voor de invulling van het ecologische aandachtsgebied.”

Wat staat er komend seizoen op het gezamenlijke programma van NAJK en CDA?

“Om de huidige mogelijkheden van bedrijfsovername te behouden en te versterken denkt het CDA samen met NAJK na over het huidige en toekomstige fiscale bestel voor de land- en tuinbouw. De beschikbaarheid van kredieten is daarbij ook van groot belang.”

Dalende melkprijs?

Bewaak je liquiditeit!

Nu de melkprijs scherp is gedaald, vraagt de liquiditeit om aandacht. Vooruitkijken en anticiperen dragen bij aan een succesvol beleid. Flynth ondersteunt jou hier graag bij met een overzichtelijk kwartaalbericht. Lees hier hoe je dit kwartaalbericht effectief inzet om je liquiditeit te bewaken.

Illustratie: Henk van Ruitenbeek

Het kwartaalbericht van Flynth geeft een overzicht van de ontvangsten en uitgaven per kwartaal. Dit jaar heeft Flynth voor alle melkveehouders eenmalig een standaard prognose opgenomen. Hierin wordt op basis van een geschatte melkprijs en voerkosten één jaar vooruitgeblikt.

Haal het meeste uit jouw kwartaalbericht in drie stappen:

Stap 1 – Volg je liquiditeit. Door jouw lopende rekening te volgen en te vergelijken met het patroon van ontvangsten en uitgaven, kun je jouw liquiditeit volgen. In het kwartaalbericht van Flynth is een samenvatting opgenomen met de maandelijkse mutaties. Dit sluit aan bij jouw lopende rekening.

Stap 2 – Maak een prognose. In de prognose trek je de lijn zo goed mogelijk door naar het nieuwe jaar, met een inschatting van de belangrijkste ontvangsten en uitgaven per maand. Dit maakt dreigende tekorten zichtbaar, zodat je direct maatregelen kunt nemen. Een meer ingrijpende optie is om met de bank in gesprek te gaan. Bijvoorbeeld over vertraging van aflossingen of over een hoger kredietmaximum van de lopende rekening.

Stap 3 –  Volg de geldstromen. Volg alle geldstromen in het jaar. Check vooral of dit verloop gaat zoals je verwachtte. Ook hier kun je snel handelen bij tegenvallers.

Meer informatie

Flynth merkt dat banken heel kritisch reageren op ondernemers die niet tijdig hun maatregelen nemen. Zoek op tijd contact met Flynth om financieel in jouw comfortzone te blijven. Meer informatie over het kwartaalbericht en het bewaken van je liquiditeit vind je op www.flynth.nl/liquiditeit of neem contact op met Flynth via info@flynth.nl of 026 – 35 42 600.

Verrassende eindstanden bij rendement ranking

Stel je eens voor: alle belangrijke kengetallen op jouw bedrijf zitten precies op de norm, of zijn zelfs beter, hoeveel méér kun je dan theoretisch verdienen? De nieuwe module van UNIFORM-Agri, verborgen rendement, beantwoordt deze vraag. Het initiatief Rendement Ranking, georganiseerd door UNIFORM-Agri en NAJK, heeft de deelnemers een praktisch inzicht gegeven in deze berekening. En met succes, er waren veel stijgers in het eindklassement.

Tekst: Arja Versteeg

Nulmeting

In januari zijn de deelnemers van Rendement Ranking gerangschikt op het verborgen rendement per koe, de zogenaamde nulmeting. Zo was er een uitgangspunt in januari en een eindranking in december. Het streven voor het verborgen rendement ligt zo laag mogelijk, nul euro verborgen rendement geeft namelijk aan dat de kengetallen en de achterliggende bedrijfsprocessen al optimaal zijn. Daar tegenover staat: hoe hoger het verborgen rendement, hoe meer verbetering er te halen is.

Vlakke BSK

Bij de berekening van de eindstanden kwam een aantal interessante verschuivingen aan het licht. Deze werden tijdens de laatste bijeenkomst in februari gepresenteerd, waar ook het laatste deel van de masterclass werd gegeven. De laatste masterclass ging over productie. In de module wordt de factor ‘productie’ berekend aan de hand van de bedrijfsstandaardkoe (BSK). Harm-Jan van der Beek, Managing Director van UNIFORM, vertelt: “De BSK moet zo vlak mogelijk zijn. In de module wordt schade berekend op het moment dat er één punt verschil tussen de productiegroepen zit. Dit maakt de module een toegankelijk instrument.”

Resultaten

In de resultaten van de deelnemers is te zien dat de bijdrage van de melkproductie in het totale verborgen rendement onderling fluctueert. Bij de ene deelnemer is dit 9% en bij de hoogste is dit 97%. Gemiddeld kwam de bijdrage door melkproductie op het totale verborgen rendement in december op 48% uit. Bij de algemene resultaten is te zien dat bedrijven met een aparte jongveeopfok niet te vergelijken zijn met bedrijven waar jongvee het bedrijf niet verlaat. Door uitscharing van vee bij derden worden de cijfers voor veevervanging flink vervuild, alle verkopen worden hier immers in meegeteld. De bedrijven zonder aparte jongveeopfok hadden eenduidigere cijfers: deze zijn van € 125,- verborgen rendement in januari 2014 naar € 102,- in december gegaan. Een gemiddelde vooruitgang van € 23,- per koe per jaar. Dit vertaalde zich naar de ranking: veel stijgers in de top 10.

Rekenmodel

Verborgen rendement is het berekenen van extra opbrengsten die gehaald kunnen worden door de verbeteringen van kengetallen ten opzichte van een realistisch optimaal doel (model). Daarbij geldt dat de ene verbetering een stuk rendabeler is dan de andere. Welke verbetering het gemakkelijkst te realiseren is, ligt bij elke veehouder anders.

Help! Een spuit in de Hollandse bloemenvelden…

Ruud Paauwe geeft tips om het gesprek met omwonenden aan te gaan

De bonte velden van bloeiende tulpen zijn in de lente een typisch Nederlandse bezienswaardigheid. Wandel-, fiets- en autoroutes worden door bollengebieden uitgezet voor toeristen die een glimp willen opvangen van de Hollandse kleurenpracht. Een perfect plaatje van één van de grootste exportproducten van Nederland. Totdat er een spuit door de velden rijdt. De toeristen en omwonenden schrikken van dit ‘gifmonster’ en ballen de vuist. Terecht? Ruud Paauwe, sectormanager tuinbouw bij Rabobank Nederland, geeft raad.

Tekst: Ellen van den Manacker

Uitleg

“In de bloembollenteelt wordt gebruik gemaakt van gewasbeschermingsmiddelen. Die middelen gaan bodemziektes en gewasaantasters tegen”, vertelt Paauwe. Om ziektes en plagen te voorkomen rijden telers vaak door de bloemenvelden met een spuit. Dat roept vragen op bij consumenten en toeristen. “Een reden voor telers om uitleg te geven over gewasbeschermingsmiddelen.”

Omgevingsbewust

Het contact aangaan met omwonenden en voorbijgangers is niet voor iedere teler even makkelijk. “De bloembollensector is een zeer dynamische en innovatieve sector, waarin de cultuur introvert kan zijn. Daar zie ik verandering in optreden. Telers worden omgevingsbewust, ze beseffen dat als ze minder ruis willen over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, ze de verbinding met omwonenden moeten en willen maken.”

Het gesprek

“Een aantal telers durft het gesprek aan te gaan met de buurt, een grote groep is zoekende naar hoe ze het contact moeten leggen en er zijn telers die ervoor kiezen om het gesprek met omwonenden te vermijden”, zo schetst Paauwe. De sectormanager tuinbouw vindt het een taak van de sector om elkaar aan te spreken op het contact met de omgeving. “Het is zonde als 90% het goed probeert te doen en 10% het verpest. Daarom is het belangrijk dat de sector ervaringen met elkaar deelt en elkaar aanspreekt op ongewenst gedrag.”

Maatschappelijke discussie

Paauwe vindt het goed dat de maatschappelijke discussie over gewasbeschermingsmiddelen is opgelaaid. “Maar”, zegt hij, “ik vind het jammer dat belangenorganisaties die tegen gewasbeschermingsmiddelen zijn daar helemaal in doorslaan. Zij moeten ook het contact zoeken met telers en zich verdiepen in het hoe en waarom van de toepassing”, geeft Paauwe aan. “Die belangenorganisaties moeten bereid zijn om te luisteren en niet schreeuwen dat alle middelen bij voorbaat slecht zijn. Als dat zo was zouden we de wereld nooit kunnen voeden zoals we dat nu doen.”

Verandering

“Daarnaast zie ik verandering in het chemische middelenpakket. Er worden minder middelen beschikbaar gesteld op de markt en alternatieven zijn niet snel voor handen”, vertelt de sectormanager van de Rabobank. Dit dwingt ondernemers om verder te kijken naar andere rassen of groene middelen en natuurlijke vijanden. “Op open velden is dit laatste lastig, maar in de bewerking en bewaring zie ik goede resultaten. De sector probeert daarin veel en weet wat goed werkt. Mijn advies is om dat te delen met elkaar. Zo kunnen bewezen adviezen van andere telers sneller ingezet worden in de praktijk”, aldus Paauwe.

Ondernemerschap

De Rabobank stimuleert bollentelers om het gesprek aan te gaan met omwonenden. “Tijdens financieringsaanvragen vragen wij hoe de ondernemer omgaat met gewasbeschermingsmiddelen en zijn omgeving. Contact met de omgeving noem ik ondernemerschap”, vindt Paauwe. “Als buren jou het leven zuur maken vanwege onwetendheid, kun je ook niet meer goed je bedrijfsvoering uitoefenen.”

CommunicatieRabo-partner

“Contacten leggen met de buurman is niet moeilijk”, vindt Paauwe. “Alles staat en valt met communicatie. Geef aan bij buren wat en waarom je aan het doen bent. Je hoeft het niet met elkaar eens te zijn, maar het geeft wel meer begrip.”

Meedenken | Janny Trouw

Bij mijn diploma kreeg ik een licentie zodat ik het zelf mocht toepassen en bij klanten mocht adviseren voor mijn buitendienstwerk. Daarna ging ik als redacteur bij Nieuwe Oogst over gewasbescherming schrijven. Thuis zie ik in het seizoen de spuit met enige regelmaat voorbijrijden en via mijn werk bij ZLTO, door knelpunten uit het veld door te zetten naar onze CEMP’s (Coördinator effectief middelenpakket), kom ik er ook mee in aanraking. Gewasbescherming, zo noem ik het het liefst. De media spreken nog vaak over bestrijdingsmiddelen, gif, pesticiden en meer van die akelige termen. Dan probeer ik vooral het nut en de noodzaak van deze middelen uit te leggen. Want er is geen enkele boer of tuinder die voor z’n plezier op die trekker kruipt om gezellig een potje te gaan spuiten. Als het niet zou hoeven, deden we het niet. Punt. Het verzorgen van gewassen is ons werk, en het afleveren van kwalitatief hoogwaardige en schone (!) gewassen (met zo weinig mogelijk residu nota bene) vormt onze boterham. Dat kunnen we nog steeds moeilijk zonder enige vorm van chemische, natuurlijke of alternatieve middelen. We laten onze gewassen simpelweg niet opvreten door schadelijke plaagdieren. De nuttige beestjes, zoals bijen, willen we natuurlijk behouden. Boeren zijn een geweldige gastheer voor bijen en tuinders zijn de grootgebruikers die bijen keihard nodig hebben voor de bestuiving van hun fruit. De imkers waar ik veel mee samenwerk beseffen dat gelukkig maar al te goed. Nu de rest nog! Het zou fijn zijn als er vanuit de publieke opinie ook wat meer en realistischer met ons wordt meegedacht, in plaats van alleen te wijzen. Er moeten immers zoveel miljoen, nee miljarden, monden gevoed worden. En daar zijn we wél met z’n allen verantwoordelijk voor!

Een energiezuinige en milieubewuste bewaarloods

met dank aan de Vamil- en MIA-regeling

“75 procent van het stroomverbruik op mijn bedrijf is afkomstig van de bewaring”, vertelt Thijs Geerse (28). Alle reden voor de biologische akkerbouwer om in 2011 met hulp van de fiscaal aantrekkelijke regelingen MIA en Vamil een milieubewuste en energiezuinige bewaarloods te bouwen.

Tekst en beeld: Ellen van den Manacker

Biologisch akkerbouwbedrijf

In Zeewolde runt Geerse een biologisch akkerbouwbedrijf. Op meer dan 100 hectare teelt hij pompoenen, aardappelen, uien, wortelen, erwten, bonen, graan en spinazie. Agrarische dienstverlening op biologische akkerbouwbedrijven is een neventak van de akkerbouwer.

MIA en Vamil

Vijf jaar geleden besloot Geerse, destijds samen met zijn vader, een nieuwe bewaarloods voor zijn aardappelen, wortels en uien te bouwen. Tijdens het smeden van de bouwplannen is de jonge akkerbouwer om tafel gegaan met zijn boekhouder. “De boekhouder vertelde mij over de Willekeurige afschrijving voor milieu-investeringen (Vamil) en de Milieu Investeringsaftrek (MIA)”, vertelt Geerse. De Vamil-regeling bood Geerse de mogelijkheid om 100% van zijn investering op een willekeurig moment af te schrijven. Met de MIA-regeling kon Geerse nog eens 15% van het investeringsbedrag extra aftrekken van de fiscale winst.

Rc-waarde van 6,2

Inmiddels staan er drie cellen onder één kap waar 520 kisten uien, 380 kisten aardappels en 1150 kisten wortels bewaard kunnen worden. Om te voldoen aan de milieueisen van de subsidieregelingen, heeft Geerse geïnvesteerd in goede isolatie. “De bewaarloods is gebouwd met de dikste panelen die destijds op de markt waren. De panelen hebben een Rc-waarde van 6,2”, vertelt de akkerbouwer. De goed geïsoleerde cellen zorgen dat er minder energie verloren gaat. Geerse: “De nieuwe loods staat er voor minimaal dertig jaar. De energiebesparing die de isolatie met zich meebrengt is mooi meegenomen.”

Frequentieregelaars

Met de nieuwe bewaarloods is het bedrijf van Geerse een grootverbruiker van stroom geworden. “De energie per kilowattuur is goedkoper en de transportkosten zijn hoger”, legt Geerse uit. Om de transportkosten zo laag mogelijk te houden probeert Geerse pieken in het stroomverbruik te voorkomen. Dat doet hij met frequentieregelaars op zijn ventilatoren en koelmachine en door tijdinstellingen in de bewaarcomputer. “Daarmee zorg ik ervoor dat de producten geleidelijk gekoeld worden en niet alle cellen tegelijk aan gaan”, aldus Geerse.

Buitenlucht

Als de producten gedroogd worden, laat Geerse de ventilatoren op 100% draaien. Als de producten gekoeld worden, draaien de ventilatoren op 10% mee. “Om de kou door het product te trekken”, zegt Geerse. De Flevolander kan kiezen tussen blazen en zuigen met zijn ventilatoren. “Bij gebruik van buitenlucht blaast het systeem altijd”, legt Geerse uit. “Ik heb ondervonden dat de kou sneller door het product trekt als ik intern zuigend ventileer. Daarmee hoeft de ventilator ook minder uren te draaien.”

Indirecte koeling

“Ik heb de afweging gemaakt tussen verschillende koelers en koelmiddelen”, vertelt Geerse. Uiteindelijk koos de bioloog voor indirecte koeling met propaan en bietensap. “De propaankoeler was prijzig, maar heeft op het gebied van energie veel voordelen.” In het koelsysteem van de jonge akkerbouwer wordt gebruik gemaakt van natuurlijke koelmiddelen. “Dat heb ik gedaan met het oog op de regelgeving. Ik wil een systeem dat toekomstbestendig is”, aldus Geerse.

Zonnepanelen

Het dak van de nieuwe bewaarloods is berekend op zonnepanelen. “Dat is nog een plan”, vertelt Geerse. “De nieuwe SDE-regeling is gericht op grootverbruikers. Ik denk erover na om daarop in te schrijven.”

Windmolen

Geerse maakt al wel gebruik van windenergie. Geerse: “Met de windmolen draai ik energieneutraal.” Afgelopen januari was een goede windmaand. “Met de stormachtige dagen in januari heb ik in één maand precies het jaarverbruik van 2014 terugverdiend. Dat is ongeveer 200.000 kilowattuur”, vertelt Geerse. “Ik vind de windmolen een mooie manier van energie opwekken. Ik hoef er weinig voor te doen en krijg er veel voor terug.”

Tips voor energiebesparing in de bewaring

“Energiebesparing in de bewaring is een belangrijk speerpunt bij Tolsma”, vertelt Huub Maerman, bewaaradviseur bij Tolsma. Tolsma ontwikkelt en produceert innovatieve bewaartechnieken die het bewaarrendement van aardappelen, uien en wortelen verbetert. Om telers te helpen met een energiezuinige insteek van hun bewaring, geeft Maerman zeven tips.

Tekst: Ellen van den Manacker
Illustratie: Henk van Ruitenbeek

TIP: Vraag advies aan de bewaarspecialist

“Bewaring is soms een ondergeschoven kindje”, vindt Maerman. Een juiste bewaring is belangrijk voor de kwaliteit van het product. “Telers zouden meer advies over hun bewaring moeten vragen aan hun bewaarspecialist. Pas als de bewaring goed op orde is, kan de focus gelegd worden op energiebesparing met behoud van de productkwaliteit.”

TIP: Stel een spertijd in

“De simpelste vorm van energiebesparing is het instellen van een spertijd”, vertelt Maerman. Tussen 23:00 uur en 7:00 uur is het stroomtarief het laagst. Daarnaast mag in een warmere periode de producttemperatuur in de mechanische koeling overdag oplopen, zodat er ’s nachts efficiënter gekoeld kan worden. “Als de zon op de bewaring schijnt wordt het warm in de bewaring. Door de bewaring uit te laten staan, houd je de luchtstroom rustig. Zo ventileer je geen onnodige warmte in het product. Alles wat teruggekoeld wordt, is vochtverlies”, aldus Maerman. “Sper daarom de koeling van 7:00 uur tot 23:00 uur. Met een goed product kun je met acht uur koelen makkelijk af.”

TIP: Maak gebruik van EC-motoren

De introductie van ‘electronic commutation’ of EC-motoren was een flinke stap in de richting van minder energieverbruik tijdens het ventileren. “EC-motoren zijn gelijkstroommotoren. Deze motoren zijn 20% zuiniger in energieverbruik. Ook zijn de toeren van EC-motoren makkelijker te regelen. Als je de toeren met 20% terugschroeft, dan verbruik je 50% minder stroom”, legt de bewaarspecialist uit. “Telers kunnen met gebruik van EC-motoren gemiddeld 30% besparen op hun stroomkosten.” EC-motoren zijn aan te schaffen met EIA-subsidie.

TIP: Ventileer niet te lang

“Akkerbouwers werken met te veel temperatuurverschillen. Dit kan gebeuren door te veel ventileren. Als je gezonde aardappels hebt, ventileer dan nooit langer dan drie uur achter elkaar”, geeft Maerman als advies. “Dit voorkomt drukplekken.”

TIP: Droog voldoende in het begin

Begin met drogen tijdens het inschuren. De eerste paar dagen na het inschuren zijn het belangrijkst. Zo zegt Maerman: “Het is belangrijk om zowel aardappelen als uien in de beginperiode goed te drogen. Bij aardappelen kan daardoor een goede wondheling plaatsvinden”, aldus Maerman. “Goed drogen in de beginfase, scheelt nadrogen gedurende het hele bewaarseizoen.”

TIP: Blijf onder de 80 ampère

Voor elektriciteit is de grens van klein- naar grootverbruik gelegd op de aansluitwaarde van 3 x 80 ampère. Een tip van Maerman is om, waar mogelijk, met de bewaarplaats onder de 80 ampère te blijven. “Dat scheelt enorm veel stroomkosten”, vertelt Maerman. Met EC-motoren of het bewaarprogramma ‘Vison Control’ is te regelen dat het stroomverbruik onder die grens blijft.

TIP: Maak gebruik van het bewaarprogramma ‘Vision Control’

Vision Control, zo heet het bewaarprogramma van Tolsma. Het bewaarprogramma kent een module ‘energiemanagement’. Deze module zorgt ervoor dat de aardappelteler zijn elektriciteitsaansluiting veel efficiënter kan benutten. “De module ‘energiemanagement’ kijkt op basis van de bewaarwensen en weersverwachting wanneer er zo energiezuinig mogelijk bewaard kan worden met behoud van de kwaliteit van het product”, legt Maerman uit. ‘Vision Control’ is gekoppeld aan een applicatie, waardoor telers met hun telefoon overal ter wereld hun bewaarlocatie in de gaten kunnen houden/